Difference between revisions of "Kekulé, August (1829-1896)"
m |
m |
||
Line 1: | Line 1: | ||
− | De jonge Duitse August Kekulé kreeg op 8 oktober 1858, | + | De jonge Duitse August Kekulé kreeg op 8 oktober 1858, de leerstoel van algemene scheikunde aan de [[Universiteit van Gent|Gentse Rijksuniversiteit]] aangeboden. HIj verving er de overleden hoogleraar scheikunde [[Mareska, Daniel-Joseph-Benoît (1803-1858)|Daniel Mareska]]. Het was [[Stas, Jean-Servais (1813-1891) |Jean-Servais Stas]] die voor Krkulés benoeming had geijverd. Volgens deze laatste immers was in België geen enkele scheikundige voor het ambt geschikt. Kekulé vervulde, als leerling van Justus von Liebig (1803-1873), Jean-Baptiste Dumas en Alexander-William Williamson (1824-1904) de vereisten wel. Kekulé's leven te Gent was van bij het begin op onderzoek en onderwijs geconcentreerd. Hij liet onderzoekslaboratoria optrekken en gaf de theoretische scheikundelessen vanaf het academiejaar 1861-1862 een moderne insteek door het invoeren van practica. Kekulé benoemde [[Swarts, Frédéric Jean Edmond (1866-1940)|Théodore Swarts]] tot zijn preparator. De bekendheid van Kekulé trok een groot aantal jonge buitenlandse vorsers aan. Onmiddellijk na zijn benoeming kwamen Adolf von Baeyer uit Duitsland en George Carey Foster uit Engeland naar Gent. Later volgden nog onder andere Wilhelm Körner, Albert Ladenburg, James Dewar, Carl Hermann Wichelhaus, Heinrich Brunck, Carl Glaser en Robert Behrend. In 1867 aanvaardde Kekulé een voorstel tot benoeming aan de universiteit van Bonn. In de ruime onderzoekslaboratoria van Bonn kregen voortaan verschillende toekomstige Belgische hoogleraars de kans onderzoek uit te voeren: [[Reychler, Albert (1854-1938)| Albert Reychler]] en [[Crismer, Léon Maurice (1858-1944)|Léon Crismer]] uit Brussel, [[Spring, Walthère-Victor (1848-1911)|Walthère Spring]] uit Luik, [[Bruylants, Gustave (1850-1920)|Gustave Bruylants]] uit Leuven, en [[Dubois, Edouard (1842-1892)|Edouard Dubois]] en [[Delacre, Maurice (1862-1938) |Maurice Delacre]] uit Gent. In Gent werd Kekulé op 7 oktober 1867 opgevolgd door [[Swarts, Frédéric Jean Edmond (1866-1940)|Théodore Swarts]]. |
[[category: Geboorte 1826-1850]] | [[category: Geboorte 1826-1850]] | ||
− | <br/>Kekulé staat bekend als een grondlegger van de organische scheikunde. In 1858 publiceerde hij zijn theorie over de tetravalentie van het koolstof. In 1865 verscheen ''Sur la constitution des substances aromatiques'' waarin hij zijn hypothese rond de structuur van het benzeen uiteenzette. Na zijn aankomst in Gent wijdde Kekulé zijn vrije uren aan de redactie van een ''Lehrbuch der Organischen Chemie'', dat in twee volumes verscheen. Het eerste volume werd in 1861 gepubliceerd en telde 766 bladzijden. Het handelde over de alifatische stoffen. In volume II van zijn leerboek, dat in 1866 van de pers kwam, | + | <br/>Kekulé staat bekend als een grondlegger van de organische scheikunde. In 1858 publiceerde hij zijn theorie over de tetravalentie van het koolstof. In 1865 verscheen ''Sur la constitution des substances aromatiques'' waarin hij zijn hypothese rond de structuur van het benzeen uiteenzette. Na zijn aankomst in Gent wijdde Kekulé zijn vrije uren aan de redactie van een ''Lehrbuch der Organischen Chemie'', dat in twee volumes verscheen. Het eerste volume werd in 1861 gepubliceerd en telde 766 bladzijden. Het handelde over de alifatische stoffen. In volume II van zijn leerboek, dat in 1866 van de pers kwam, maakte Kekulé uitvoerig van de benzeenformule gebruik. |
Revision as of 09:31, 27 November 2012
De jonge Duitse August Kekulé kreeg op 8 oktober 1858, de leerstoel van algemene scheikunde aan de Gentse Rijksuniversiteit aangeboden. HIj verving er de overleden hoogleraar scheikunde Daniel Mareska. Het was Jean-Servais Stas die voor Krkulés benoeming had geijverd. Volgens deze laatste immers was in België geen enkele scheikundige voor het ambt geschikt. Kekulé vervulde, als leerling van Justus von Liebig (1803-1873), Jean-Baptiste Dumas en Alexander-William Williamson (1824-1904) de vereisten wel. Kekulé's leven te Gent was van bij het begin op onderzoek en onderwijs geconcentreerd. Hij liet onderzoekslaboratoria optrekken en gaf de theoretische scheikundelessen vanaf het academiejaar 1861-1862 een moderne insteek door het invoeren van practica. Kekulé benoemde Théodore Swarts tot zijn preparator. De bekendheid van Kekulé trok een groot aantal jonge buitenlandse vorsers aan. Onmiddellijk na zijn benoeming kwamen Adolf von Baeyer uit Duitsland en George Carey Foster uit Engeland naar Gent. Later volgden nog onder andere Wilhelm Körner, Albert Ladenburg, James Dewar, Carl Hermann Wichelhaus, Heinrich Brunck, Carl Glaser en Robert Behrend. In 1867 aanvaardde Kekulé een voorstel tot benoeming aan de universiteit van Bonn. In de ruime onderzoekslaboratoria van Bonn kregen voortaan verschillende toekomstige Belgische hoogleraars de kans onderzoek uit te voeren: Albert Reychler en Léon Crismer uit Brussel, Walthère Spring uit Luik, Gustave Bruylants uit Leuven, en Edouard Dubois en Maurice Delacre uit Gent. In Gent werd Kekulé op 7 oktober 1867 opgevolgd door Théodore Swarts.
Kekulé staat bekend als een grondlegger van de organische scheikunde. In 1858 publiceerde hij zijn theorie over de tetravalentie van het koolstof. In 1865 verscheen Sur la constitution des substances aromatiques waarin hij zijn hypothese rond de structuur van het benzeen uiteenzette. Na zijn aankomst in Gent wijdde Kekulé zijn vrije uren aan de redactie van een Lehrbuch der Organischen Chemie, dat in twee volumes verscheen. Het eerste volume werd in 1861 gepubliceerd en telde 766 bladzijden. Het handelde over de alifatische stoffen. In volume II van zijn leerboek, dat in 1866 van de pers kwam, maakte Kekulé uitvoerig van de benzeenformule gebruik.
Bibliografie
- Deelstra, Hendrik, "De Scheikunde aan de universiteiten en de hogescholen", in: Robert Halleux et al. (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000, vol. 1, Brussel, 2001, 163-164.