Difference between revisions of "Van Hoof, Armand (1906-1989)"
(→Biografie) |
m |
||
(43 intermediate revisions by 3 users not shown) | |||
Line 1: | Line 1: | ||
+ | <div style="text-align:right;">[https://www.bestor.be/wiki/index.php/Van_Hoof,_Armand_(1906-1989) FR]</div> | ||
+ | [[category:Wetenschappers]][[category:Geboorte 1901-1925]][[category: Burgerlijke Ingenieurs]] [[category: Mijningenieurs]][[category: Wiskundigen]][[category: Natuurkundigen]] [[category:Astronomen]][[category: Astronomie]][[category: Professoren]][[category: Leden Academie Koloniale/Overzeese Wetenschappen]] | ||
+ | [[category: Leden KVAB]][[category: Astrofysici]][[category: Topografen]][[category: Professor aan de KUL-UCL]][[ category: Professor aan de KUL]] | ||
Ingenieur en sterrenkundige, geboren te Berchem op 20 mei 1906 en overleden te Leuven op 7 februari 1989. | Ingenieur en sterrenkundige, geboren te Berchem op 20 mei 1906 en overleden te Leuven op 7 februari 1989. | ||
− | |||
− | |||
===Biografie=== | ===Biografie=== | ||
− | Armand Van Hoof werd geboren te Berchem op 20 mei 1906. | + | Armand Van Hoof werd geboren te Berchem op 20 mei 1906. Hij promoveerde in 1930 aan de [[Universiteit van Leuven]] tot burgerlijk mijningenieur. Hij werd ook kandidaat in de wis- en natuurkunde. In 1931 werd hij benoemd tot docent aan de Faculteit Wetenschappen aan de Universiteit van Leuven. Hij doceerde topografie. Hij bekwaamde zich verder in dit vakgebied aan de ''Ecole d’Application de l’Artillerie et du Génie''. Van de Leuvense rector Paulin Ladeuze (1870-1940) ontving hij de onderwijsopdracht in de sterrenkunde. Hij doceerde zowel in het nederlands als het frans de beginselen van de sterrenkunde en de geodesie, sferische sterrenkunde en wiskundige sterrenkunde, astrofysica en geodesie. Hij bleef topografie doceren. <br/> |
− | Van rector Ladeuze | + | In 1935 werd Armand van Hoof benoemd tot hoogleraar aan de [[Universiteit van Leuven]].<ref> Smeyers, Paul, "In memoriam Armand van Hoof", In: ''Jaarboek 1989'', Brussel: KVAB, p. 374-378.</ref><br/> |
− | + | In 1948 werkte hij als [[Commission for the Relief of Belgium |C.R.B]]-fellow aan de MacDonald-sterrenwacht.<ref> Houziaux, L., [http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0039.php "De sterrenkunde"], In: : {{Halleux 2}}, p. 138.</ref><br/> | |
− | In 1935 werd Armand van Hoof benoemd tot hoogleraar aan de Universiteit van Leuven.<ref>Paul | + | Van 1957 tot 1975 voerde hij sterrenkundige waarnemingen uit aan het ''Boyden Observatory'' in Bloemfontein (Zuid-Afrika). [[Velghe, Albert G. (1916-1986)|Albert Velghe]] is nog directeur geweest van dit observatorium. Hij had een grote waardering voor het werk van [[Verriest, Gustaaf (1880-1951)|Gustaaf Verriest]] in de commissie die zich bezighield met de vernederlandsing van de Leuvense Universiteit.<br/> |
− | In 1948 werkte hij als [[Commission for the Relief of Belgium |C.R.B]]-fellow aan de MacDonald-sterrenwacht. <ref> L. | + | Hij werd op 2 oktober 1948 corresponderend lid van de [[Académie royale des sciences des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique - Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten|Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten]], werkend lid op 13 oktober 1951 en bestuurder in 1958. Aan de Academie was hij lid en later erelid van het [[Nationaal Comité voor Ruimteonderzoek]]. Hij was ook lid van de [[Commissie van het Nationaal Biografisch Woordenboek]].<br/> |
− | Van 1957 tot 1975 | + | Hij was lid van de [[Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen - Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer|Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen]]. <br/> |
− | + | Hij won verschillende prijzen namelijk de [[Agathon De Potterprijs]] en de [[Paul en Marie Stroobantprijs]]. In 1941 was hij [[laureaat ARB]]. Internationaal won hij de bronzen medaille uitgereikt door het Smithsonian Institution of Washington.<ref> "Van Hoof, Armand", In: ''De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden'', Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p. 287.</ref><br/> | |
− | Hij werd op 2 oktober 1948 corresponderend lid van de [[Académie royale des sciences des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique - Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten|Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten]], werkend lid op 13 oktober 1951 en bestuurder in 1958. Aan de Academie was hij lid en later erelid van het [[Nationaal Comité voor | ||
− | Hij was lid van de [[Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen]]. <br/> | ||
Hij overleed te Leuven op 7 februari 1989. <br/> | Hij overleed te Leuven op 7 februari 1989. <br/> | ||
− | + | <br> | |
===Werken=== | ===Werken=== | ||
− | + | In de jaren '30 bezocht Armand van Hoof meermaals de sterrenwacht van de Universiteit van Leiden die op dat moment geleid werd door Eijnar Hertzprung (1873-1967). Armand van Hoof had belangstelling voor het probleem van de ellipsoïde van de snelheden van de G-, K-en M-sterren. Hij verzamelde materiaal over de Beta Canis Majorissterren. Zijn fotometrische studies verliepen langs de fotografische weg.<ref> Houziaux, L., [http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0039.php "De sterrenkunde"], In: : {{Halleux 2}}, p. 146.</ref><br/> | |
− | In de jaren '30 bezocht | + | Hij deed waarnemingen over de fotometrie van veranderlijke warme sterren van het type Bèta Cephei.<ref> Houziaux, L., [http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0039.php "De sterrenkunde"], In: : {{Halleux 2}}, p. 142.</ref> Hij trachtte in de jaren '40 een methode uit te werken voor het bepalen van doormeters van veranderlijke sterren gekend als Cepheïden. Armand Van Hoof vond redelijke waarden voor de straalverandering van een aantal Cepheïden in de veronderstelling dat deze veranderingen te wijten waren aan pulsaties. Dit was een nieuwe aanwijzing ten voordele van de gegrondheid van de pulsatietheorie. Het onderzoekswerk en de eerste resultaten van zijn observaties werden in 1934 en 1935 gepubliceerd in de ''Bulletin of the Astronomical Institutes of the Netherlands''.<ref> Smeyers, Paul, "In memoriam Armand van Hoof", In: ''Jaarboek 1989'', Brussel: KVAB, p. 374-378.</ref><br/> |
− | Hij deed waarnemingen over de fotometrie van veranderlijke warme sterren van het type | + | Nadien wijdde hij zich aan de bepaling van de snelheidsellipsoïde in de statistische sterrenkunde. Dit onderzoek hield verband met een wiskundige voorstelling van de verdeling van de ruimtesnelheden van de sterren in het Melkwegstelstel. Op aanraden van Hendrik Oort (1900-1992) begon hij in 1937 met het langdurig tellen van de sterren in de sterrenbeelden Schorpioen, Ophiuchus, de Zuiderkroon en de Boogschutter.<ref> Houziaux, L., [http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0039.php "De sterrenkunde"], In: : {{Halleux 2}}, p. 137.</ref> Het doel van deze observatie was de absorptie in de verduisterende nevel van Ophiuchus te ondezoeken. <br/> |
− | Het onderzoekswerk en de eerste | + | Aan het ''Boyden Observatory'' deed hij metingen van de lichtveranderingen van Bèta Cephei sterren. Hij heeft deze metingen zelf geanalyseerd en hij publiceerde van 1961 tot 1968 zijn analyses in het ''Zeitschrift für Astrophysik''. <br/> |
− | Nadien wijdde hij zich aan de bepaling van de snelheidsellipsoïde in de statistische sterrenkunde. | + | Hij deed in 1968 en van november 1969 tot februari 1970 observaties in het ''European Southern Observatory'' in La Silla (Chili). Deze waarnemingen publiceerde hij in het tijdschrift ''Astronomy and Astrophysics''.<ref> Smeyers, Paul, "In memoriam Armand van Hoof", In: ''Jaarboek 1989'', Brussel: KVAB, p. 374-378.</ref><br/> |
− | Op aanraden van Hendrik Oort (1900-1992) begon hij in 1937 met het langdurig tellen van de sterren in de sterrenbeelden Schorpioen, Ophiuchus, de Zuiderkroon en de Boogschutter.<ref> L. | + | Zijn methode om de stralen van Cepheïden te bepalen, wordt vandaag in een gewijzigde vorm nog steeds gebruikt, en wordt tevens geconfronteerd met de rechtstreekse metingen die nu langs interferometrische weg mogelijk zijn. Armand Van Hoof had deze methode ontwikkeld gedurende de oorlogsjaren.<ref>[http://wet.kuleuven.be/nieuwsbrief/science-leuven14.pdf, "100 jaar professor Van Hoof"], In:''Wetenschap in breedbeeld'', 2006, p. 14. </ref><br/> |
− | Het doel van deze observatie was de absorptie in de verduisterende nevel van Ophiuchus te ondezoeken. <br/> | + | Hij heeft ook bijgedragen tot het opsporen van nieuwe veranderlijke sterren en het bepalen van hun efermiden. Gedurende de eerste jaren heeft hij hiervoor gebruik kunnen maken van fotografische platen van sterrenvelden die ter beschikking werden gesteld door Hertzsprung.<br/> |
− | Aan het | + | <br/> |
− | Hij deed in 1968 en van november 1969 tot februari 1970 observaties in het ''European Southern Observatory'' in La Silla (Chili). Deze waarnemingen publiceerde hij in het tijdschrift ''Astronomy and Astrophysics''. <ref> Paul | ||
− | Zijn methode om de stralen van Cepheïden te bepalen, wordt vandaag in een gewijzigde vorm nog steeds gebruikt, en wordt tevens geconfronteerd met de rechtstreekse metingen die nu langs interferometrische weg mogelijk zijn. | ||
− | Hij heeft ook bijgedragen tot het opsporen van nieuwe veranderlijke sterren en het bepalen van hun efermiden. | ||
===Publicaties=== | ===Publicaties=== | ||
Line 34: | Line 30: | ||
<br/> | <br/> | ||
===Bibliografie=== | ===Bibliografie=== | ||
− | * Paul | + | * Smeyers, Paul, "In memoriam Armand van Hoof", In: ''Jaarboek 1989'', Brussel: KVAB, p. 374-378. |
<br/> | <br/> | ||
===Nota’s=== | ===Nota’s=== | ||
<references/> | <references/> |
Latest revision as of 14:39, 5 March 2021
Ingenieur en sterrenkundige, geboren te Berchem op 20 mei 1906 en overleden te Leuven op 7 februari 1989.
Biografie
Armand Van Hoof werd geboren te Berchem op 20 mei 1906. Hij promoveerde in 1930 aan de Universiteit van Leuven tot burgerlijk mijningenieur. Hij werd ook kandidaat in de wis- en natuurkunde. In 1931 werd hij benoemd tot docent aan de Faculteit Wetenschappen aan de Universiteit van Leuven. Hij doceerde topografie. Hij bekwaamde zich verder in dit vakgebied aan de Ecole d’Application de l’Artillerie et du Génie. Van de Leuvense rector Paulin Ladeuze (1870-1940) ontving hij de onderwijsopdracht in de sterrenkunde. Hij doceerde zowel in het nederlands als het frans de beginselen van de sterrenkunde en de geodesie, sferische sterrenkunde en wiskundige sterrenkunde, astrofysica en geodesie. Hij bleef topografie doceren.
In 1935 werd Armand van Hoof benoemd tot hoogleraar aan de Universiteit van Leuven.[1]
In 1948 werkte hij als C.R.B-fellow aan de MacDonald-sterrenwacht.[2]
Van 1957 tot 1975 voerde hij sterrenkundige waarnemingen uit aan het Boyden Observatory in Bloemfontein (Zuid-Afrika). Albert Velghe is nog directeur geweest van dit observatorium. Hij had een grote waardering voor het werk van Gustaaf Verriest in de commissie die zich bezighield met de vernederlandsing van de Leuvense Universiteit.
Hij werd op 2 oktober 1948 corresponderend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, werkend lid op 13 oktober 1951 en bestuurder in 1958. Aan de Academie was hij lid en later erelid van het Nationaal Comité voor Ruimteonderzoek. Hij was ook lid van de Commissie van het Nationaal Biografisch Woordenboek.
Hij was lid van de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen.
Hij won verschillende prijzen namelijk de Agathon De Potterprijs en de Paul en Marie Stroobantprijs. In 1941 was hij laureaat ARB. Internationaal won hij de bronzen medaille uitgereikt door het Smithsonian Institution of Washington.[3]
Hij overleed te Leuven op 7 februari 1989.
Werken
In de jaren '30 bezocht Armand van Hoof meermaals de sterrenwacht van de Universiteit van Leiden die op dat moment geleid werd door Eijnar Hertzprung (1873-1967). Armand van Hoof had belangstelling voor het probleem van de ellipsoïde van de snelheden van de G-, K-en M-sterren. Hij verzamelde materiaal over de Beta Canis Majorissterren. Zijn fotometrische studies verliepen langs de fotografische weg.[4]
Hij deed waarnemingen over de fotometrie van veranderlijke warme sterren van het type Bèta Cephei.[5] Hij trachtte in de jaren '40 een methode uit te werken voor het bepalen van doormeters van veranderlijke sterren gekend als Cepheïden. Armand Van Hoof vond redelijke waarden voor de straalverandering van een aantal Cepheïden in de veronderstelling dat deze veranderingen te wijten waren aan pulsaties. Dit was een nieuwe aanwijzing ten voordele van de gegrondheid van de pulsatietheorie. Het onderzoekswerk en de eerste resultaten van zijn observaties werden in 1934 en 1935 gepubliceerd in de Bulletin of the Astronomical Institutes of the Netherlands.[6]
Nadien wijdde hij zich aan de bepaling van de snelheidsellipsoïde in de statistische sterrenkunde. Dit onderzoek hield verband met een wiskundige voorstelling van de verdeling van de ruimtesnelheden van de sterren in het Melkwegstelstel. Op aanraden van Hendrik Oort (1900-1992) begon hij in 1937 met het langdurig tellen van de sterren in de sterrenbeelden Schorpioen, Ophiuchus, de Zuiderkroon en de Boogschutter.[7] Het doel van deze observatie was de absorptie in de verduisterende nevel van Ophiuchus te ondezoeken.
Aan het Boyden Observatory deed hij metingen van de lichtveranderingen van Bèta Cephei sterren. Hij heeft deze metingen zelf geanalyseerd en hij publiceerde van 1961 tot 1968 zijn analyses in het Zeitschrift für Astrophysik.
Hij deed in 1968 en van november 1969 tot februari 1970 observaties in het European Southern Observatory in La Silla (Chili). Deze waarnemingen publiceerde hij in het tijdschrift Astronomy and Astrophysics.[8]
Zijn methode om de stralen van Cepheïden te bepalen, wordt vandaag in een gewijzigde vorm nog steeds gebruikt, en wordt tevens geconfronteerd met de rechtstreekse metingen die nu langs interferometrische weg mogelijk zijn. Armand Van Hoof had deze methode ontwikkeld gedurende de oorlogsjaren.[9]
Hij heeft ook bijgedragen tot het opsporen van nieuwe veranderlijke sterren en het bepalen van hun efermiden. Gedurende de eerste jaren heeft hij hiervoor gebruik kunnen maken van fotografische platen van sterrenvelden die ter beschikking werden gesteld door Hertzsprung.
Publicaties
- "Een nieuwe methode ter bepaling van de liniaire diameter en de absolute magnitude van cepheïden", In: Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België: Klasse der Wetenschappen, vol. 5: 12, Antwerpen ,1943, Standaard, 48 p.
- Lijst met publicaties catalogus KBR geconsulteerd op 29/09/2010 om 13u.
Bibliografie
- Smeyers, Paul, "In memoriam Armand van Hoof", In: Jaarboek 1989, Brussel: KVAB, p. 374-378.
Nota’s
- ↑ Smeyers, Paul, "In memoriam Armand van Hoof", In: Jaarboek 1989, Brussel: KVAB, p. 374-378.
- ↑ Houziaux, L., "De sterrenkunde", In: : Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p. 138.
- ↑ "Van Hoof, Armand", In: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, p. 287.
- ↑ Houziaux, L., "De sterrenkunde", In: : Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p. 146.
- ↑ Houziaux, L., "De sterrenkunde", In: : Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p. 142.
- ↑ Smeyers, Paul, "In memoriam Armand van Hoof", In: Jaarboek 1989, Brussel: KVAB, p. 374-378.
- ↑ Houziaux, L., "De sterrenkunde", In: : Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p. 137.
- ↑ Smeyers, Paul, "In memoriam Armand van Hoof", In: Jaarboek 1989, Brussel: KVAB, p. 374-378.
- ↑ "100 jaar professor Van Hoof", In:Wetenschap in breedbeeld, 2006, p. 14.