Difference between revisions of "Robyns, Walter (1901-1986)"
(→Biografie) |
m |
||
(43 intermediate revisions by 3 users not shown) | |||
Line 1: | Line 1: | ||
− | [[category:Wetenschappers]][[category:Geboorte 1901-1925]][[category: | + | <div style="text-align:right;">[http://www.bestor.be/wiki/index.php/Robyns,_Walter_(1901-1986) FR]</div> |
+ | [[file:Robyns Walter.jpg|300px|right]] | ||
+ | Plantkundige, gespecialiseerd in de plantensystematiek en directeur aan de [[Nationale plantentuin van België – Jardin botanique national de Belgique|Rijksplantentuin in Brussel]], geboren te Aalst op 25 mei 1901 en overleden te Ukkel op 27 december 1986. Vader van [[Robyns, André (1935-2003)|André Robyns]]. | ||
+ | [[category:Wetenschappers]][[category:Geboorte 1901-1925]][[category: Plantkundigen]][[category:Professoren]][[category: Professor aan de KUL]][[category: Leden KVAB]][[category: Celbiologen]][[category:Professor aan de KUL-UCL]][[category:Botanische tuinen]][[category: Koloniale wetenschappers]][[category: Leden Academie Koloniale/Overzeese Wetenschappen]] | ||
− | |||
===Biografie=== | ===Biografie=== | ||
− | Robyns | + | Walter Robyns promoveerde op 22-jarige leeftijd tot doctor in de wetenschappen, afdeling plantkunde aan de [[Universiteit van Leuven]].<ref> Buffel, K., "In Memoriam Walter Robyns", in: ''Jaarboek 1986'', Brussel: KVAB, 242.</ref> |
− | Hij werkte van 1 november 1924 tot 15 april 1925 in Kew (Groot-Brittannië).<ref>Lawalrée, A., [http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0022.php De plantkunde] | + | Hij werkte van 1 november 1924 tot 15 april 1925 in Kew (Groot-Brittannië).<ref> Lawalrée, A., [http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0022.php "De plantkunde"], in: Robert Halleux ''et al.'' (red.), ''Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000'', vol. 1, Brussel: Dexia/La Renaissance du Livre, 2001, 253.</ref> In 1923 werd hij benoemd tot assistent aan de [[Nationale plantentuin van België – Jardin botanique national de Belgique|Rijksplantentuin in Brussel]] en vijf jaar later volgde zijn promotie tot conservator. In 1931 kwam Robyns ten slotte op de directeursstoel terecht, als opvolger van [[Wildeman, Émile Auguste Joseph de (1866-1947)|Emile de Wildeman]]. Hij behield deze functie tot in 1966, waarna hij tot ere-directeur werd benoemd. Robyns werd in de directeursstoel opgevolgd door [[Demaret, Fernand (1911-2008)|Fernand Demaret]].<ref> Buffel, K., "In Memoriam Walter Robyns", in: ''Jaarboek 1986'', Brussel: KVAB, 242.</ref> Robyns was medeverantwoordelijk voor de verplaatsing van de plantentuin naar de nieuwe locatie op het kasteeldomein van Boechout bij Meise. De werken startten in 1939 en de nieuwe terreinen werden in 1951 in gebruik genomen.<br/> |
− | In 1923 werd hij benoemd tot assistent aan de [[Rijksplantentuin]] | + | |
− | Parallel | + | Parallel met zijn carrière als wetenschapper-ambtenaar aan de Rijksplantentuin bouwde Robyns een academische carrière uit. In 1926 werd hij benoemd tot docent aan de [[Universiteit van Leuven]] en in 1928 promoveerde men hem tot hoogleraar. Tot zijn cursuspakket behoorden onder meer Beginselen der Plantkunde en inleidende vakken over zaadplanten en genetica. Van 1950 tot 1952 was Robyns decaan van de Faculteit Wetenschappen en in 1954 werd onder zijn impuls het Laboratorium voor Plantensystematiek en Plantenaardrijkskunde opgericht. In dit laboratorium werd ook het Herbarium van het Carnoy Instituut ondergebracht.In 1971 werd Robyns toegelaten tot het emeritaat .<ref> Lawalrée, A., [http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0022.php "De plantkunde"], in: Robert Halleux ''et al.'' (red.), ''Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000'', vol. 1, Brussel: Dexia/La Renaissance du Livre, 2001, 253.</ref> <br/> |
− | + | ||
− | + | Natuurbeheer was Robyns levenslange passie. Hij deed heel wat inspanningen om de oprichting van het Nationale Park Albert en andere Kongolese Parken in de jaren 1932 tot 1934 te realiseren. Na de oorlog deed hij analoge voorstellen voor de oprichting van nationale natuurreservaten op Belgisch grondgebied. Deze voorstellen resulteerden in de aankoop van de eerste twee reservaten door het ministerie van Landbouw, namelijk dat van de Westhoekduinen (De Panne) en dat van de Hoge Venen.<ref> Buffel, K.,"In Memoriam Walter Robyns", in: ''Jaarboek 1986'', Brussel: KVAB, 243.</ref> Robyns werd in 1938 benoemd tot lid van de [[Académie royale des sciences des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique - Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten|Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten]]. In 1947 werd hij aangesteld als voorzitter van de Academie. Hij ontving voor zijn 85ste verjaardag een [[gouden penning]].<ref>''Jaarboek 1986'', Brussel: KVAB, 57.</ref> In 1929 werd hij lid en in 1952 directeur van de [[Koninklijke Academie voor Koloniale Wetenschappen]]. Ook de [[Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen - Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer|Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen]] en de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen telden hem onder hun leden. Robyns was bovendien medestichter en lid van de International Association for Plant Taxanomy. Ook werkte hij mee aan verschillende internationale botanische Congressen. In 1935 werd hij verkozen tot secretaris van de belangrijke Subsectie Nomenclatuur.<ref> "Robyns Walter", in: ''De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden'', Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, 219.</ref><br/> | |
− | + | ||
− | Na de oorlog deed hij analoge voorstellen voor de oprichting van nationale natuurreservaten op Belgisch grondgebied. Deze voorstellen resulteerden in de aankoop van de eerste twee reservaten door het | ||
<br/> | <br/> | ||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
===Werken=== | ===Werken=== | ||
+ | Robyns doctoraat behandelde de wijze waarop bij zaadplanten de kerndelingsspoel tussenkomt in de celding. Cytologie was echter niet zijn enige onderzoeksthema.<ref> Buffel, K.,"In Memoriam Walter Robyns", in: ''Jaarboek 1986'', Brussel: KVAB, 242.</ref> In zijn werk bestudeerde hij ook de plantensystematiek en de plantenaardrijkskunde.<ref> "Robyns Walter", in: ''De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden'', Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, 219.</ref> In Kew (Groot-Brittannië) schreef Robyns een monografie over het geslacht Vangueria Jussieu (Rubiaceae). Deze monografie uit 1927 was de eerste van een hele reeks over de Rubiaceae en werd verdergezet door zijn leerlingen.<ref> Lawalrée, A., [http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0022.php "De plantkunde"], in: Robert Halleux ''et al.'' (red.), ''Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000'', vol. 1, Brussel, Dexia/La Renaissance du Livre, 2001, 253.</ref> | ||
− | Zijn | + | <br/>Aan de Nationale Plantentuin bestudeerde Robyns de plantengroei van Centraal Afrika. Zijn interesse voor de Middenafrikaanse vegetatie ontstond tijdens zijn studiereis doorheen Belgisch Congo in 1925 en 1926 in opdracht van het ministerie van Koloniën. Hij publiceerde een hele reeks fytogeografische en vegetatiekundige studies gebaseerd op waarnemingen gedaan tijdens zijn studiereizen en herborisaties.<br/> |
− | + | Aan de Plantentuin was hij verantwoordelijk voor de totstandkoming van een aantal standaardwerken waaronder de ''Algemene Flora van België'' en een ''Iconografische Flora van de Kongolese Fungi''.<ref> Buffel, K., "In Memoriam Walter Robyns", in: ''Jaarboek 1986'', Brussel: KVAB, 243.</ref>Robyns was bovendien de initiatiefnemer van de ''Flore générale du Congo belge et du Ruanda-Urundi''. Een uitvoerend comité, voorgezeten door Robyns, kwam hiervoor in 1942 een eerste maal samen.<br/> | |
+ | Voor zijn onderzoek ontving hij verschillende prijzen: [[laureaat ARB]], [[Léo Errera prijs]] (1926-1928), [[Emile Laurentprijs]] (1926-1929) en de [[Agathon De Potterprijs]] (1940-1942).<ref> "Robyns Walter", in: ''De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden'', Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, 219.</ref><br/> | ||
+ | <br/> | ||
− | + | ===Publicaties=== | |
− | + | Zie onder meer: | |
− | + | * "On the State of the Congo Flora", in: ''Annals of the Missouri Botanical Garden'', 52 (1965), 427-431. | |
− | + | * "Over plantengroei en flora der kopervelden van Opper-Katanga", in: ''Natuurwetenschappelijk Tijdschrift'', 14, 101–106. | |
− | + | *''Flore des Spermatphytes du Parc national Albert'', Institut des Parcs nationaux du Congo belge, 3 volumes. | |
+ | * "Préface", in: ''Flore du Congo belge et du Ruanda-Urundi. Spermatophytes'', volume 1. | ||
+ | * "Le genre Remusiata Schott (Aracée) au Congo belge", in: ''Annales de la Société Scientifue de Bruxelles'', ser. B, 51, 222–225. | ||
+ | * "Les parcs nationaux du Congo Belge", in: ''Revue Des Questions Scientifiques'', 1937. | ||
+ | * "Contribution à l'étude des formations herbeuses du district forestier central du Congo Belge", in: ''Mém, Inst. Roy. Colon. Belge'', 5, 1936. | ||
+ | * (met A. Louis), ''Beschouwingen over polyembryonie en polyspermie bij bedektzadigen'', Antwerpen, 1942, 106 p. | ||
+ | * (met A. Lawalrée), "Nouvelle contribution a l'étude des Thesium (Santalaceae) du Congo et du Ruana-Urundi. Bull", In: ''Bulletin du Jardin Botanique de l'Etat à Bruxelles'', 31 (1961), 511-528. | ||
+ | * ''Flore Agrostologique du Congo Belge et du Randa-Urundi. II. - Panicées'', Brussel, 1934, 386 p. | ||
+ | * (met S. H. LAMB), "Preliminary ecological survey of the island of Hawaii", in: ''Bulletin du Jardin Botanique de l'Etat à Bruxelles'', 15 (1939), 1-293. | ||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
<br/> | <br/> | ||
− | |||
===Bibliografie=== | ===Bibliografie=== | ||
− | * "Robyns Walter.", | + | * "Robyns Walter.", in: ''De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden'', Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, 219. |
− | * K. | + | * Buffel, K., "In Memoriam Walter Robyns", in: ''Jaarboek 1986'', Brussel: KVAB, 242-244. |
− | * A. | + | * Lawalrée, A., [http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0022.php "De plantkunde"], in: Robert Halleux ''et al.'' (red.), ''Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000'', vol. 1, Brussel, Dexia/La Renaissance du Livre, 2001, 253. |
− | |||
− | |||
<br/> | <br/> | ||
Latest revision as of 09:31, 22 January 2019
Plantkundige, gespecialiseerd in de plantensystematiek en directeur aan de Rijksplantentuin in Brussel, geboren te Aalst op 25 mei 1901 en overleden te Ukkel op 27 december 1986. Vader van André Robyns.
Biografie
Walter Robyns promoveerde op 22-jarige leeftijd tot doctor in de wetenschappen, afdeling plantkunde aan de Universiteit van Leuven.[1]
Hij werkte van 1 november 1924 tot 15 april 1925 in Kew (Groot-Brittannië).[2] In 1923 werd hij benoemd tot assistent aan de Rijksplantentuin in Brussel en vijf jaar later volgde zijn promotie tot conservator. In 1931 kwam Robyns ten slotte op de directeursstoel terecht, als opvolger van Emile de Wildeman. Hij behield deze functie tot in 1966, waarna hij tot ere-directeur werd benoemd. Robyns werd in de directeursstoel opgevolgd door Fernand Demaret.[3] Robyns was medeverantwoordelijk voor de verplaatsing van de plantentuin naar de nieuwe locatie op het kasteeldomein van Boechout bij Meise. De werken startten in 1939 en de nieuwe terreinen werden in 1951 in gebruik genomen.
Parallel met zijn carrière als wetenschapper-ambtenaar aan de Rijksplantentuin bouwde Robyns een academische carrière uit. In 1926 werd hij benoemd tot docent aan de Universiteit van Leuven en in 1928 promoveerde men hem tot hoogleraar. Tot zijn cursuspakket behoorden onder meer Beginselen der Plantkunde en inleidende vakken over zaadplanten en genetica. Van 1950 tot 1952 was Robyns decaan van de Faculteit Wetenschappen en in 1954 werd onder zijn impuls het Laboratorium voor Plantensystematiek en Plantenaardrijkskunde opgericht. In dit laboratorium werd ook het Herbarium van het Carnoy Instituut ondergebracht.In 1971 werd Robyns toegelaten tot het emeritaat .[4]
Natuurbeheer was Robyns levenslange passie. Hij deed heel wat inspanningen om de oprichting van het Nationale Park Albert en andere Kongolese Parken in de jaren 1932 tot 1934 te realiseren. Na de oorlog deed hij analoge voorstellen voor de oprichting van nationale natuurreservaten op Belgisch grondgebied. Deze voorstellen resulteerden in de aankoop van de eerste twee reservaten door het ministerie van Landbouw, namelijk dat van de Westhoekduinen (De Panne) en dat van de Hoge Venen.[5] Robyns werd in 1938 benoemd tot lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten. In 1947 werd hij aangesteld als voorzitter van de Academie. Hij ontving voor zijn 85ste verjaardag een gouden penning.[6] In 1929 werd hij lid en in 1952 directeur van de Koninklijke Academie voor Koloniale Wetenschappen. Ook de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen en de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen telden hem onder hun leden. Robyns was bovendien medestichter en lid van de International Association for Plant Taxanomy. Ook werkte hij mee aan verschillende internationale botanische Congressen. In 1935 werd hij verkozen tot secretaris van de belangrijke Subsectie Nomenclatuur.[7]
Werken
Robyns doctoraat behandelde de wijze waarop bij zaadplanten de kerndelingsspoel tussenkomt in de celding. Cytologie was echter niet zijn enige onderzoeksthema.[8] In zijn werk bestudeerde hij ook de plantensystematiek en de plantenaardrijkskunde.[9] In Kew (Groot-Brittannië) schreef Robyns een monografie over het geslacht Vangueria Jussieu (Rubiaceae). Deze monografie uit 1927 was de eerste van een hele reeks over de Rubiaceae en werd verdergezet door zijn leerlingen.[10]
Aan de Nationale Plantentuin bestudeerde Robyns de plantengroei van Centraal Afrika. Zijn interesse voor de Middenafrikaanse vegetatie ontstond tijdens zijn studiereis doorheen Belgisch Congo in 1925 en 1926 in opdracht van het ministerie van Koloniën. Hij publiceerde een hele reeks fytogeografische en vegetatiekundige studies gebaseerd op waarnemingen gedaan tijdens zijn studiereizen en herborisaties.
Aan de Plantentuin was hij verantwoordelijk voor de totstandkoming van een aantal standaardwerken waaronder de Algemene Flora van België en een Iconografische Flora van de Kongolese Fungi.[11]Robyns was bovendien de initiatiefnemer van de Flore générale du Congo belge et du Ruanda-Urundi. Een uitvoerend comité, voorgezeten door Robyns, kwam hiervoor in 1942 een eerste maal samen.
Voor zijn onderzoek ontving hij verschillende prijzen: laureaat ARB, Léo Errera prijs (1926-1928), Emile Laurentprijs (1926-1929) en de Agathon De Potterprijs (1940-1942).[12]
Publicaties
Zie onder meer:
- "On the State of the Congo Flora", in: Annals of the Missouri Botanical Garden, 52 (1965), 427-431.
- "Over plantengroei en flora der kopervelden van Opper-Katanga", in: Natuurwetenschappelijk Tijdschrift, 14, 101–106.
- Flore des Spermatphytes du Parc national Albert, Institut des Parcs nationaux du Congo belge, 3 volumes.
- "Préface", in: Flore du Congo belge et du Ruanda-Urundi. Spermatophytes, volume 1.
- "Le genre Remusiata Schott (Aracée) au Congo belge", in: Annales de la Société Scientifue de Bruxelles, ser. B, 51, 222–225.
- "Les parcs nationaux du Congo Belge", in: Revue Des Questions Scientifiques, 1937.
- "Contribution à l'étude des formations herbeuses du district forestier central du Congo Belge", in: Mém, Inst. Roy. Colon. Belge, 5, 1936.
- (met A. Louis), Beschouwingen over polyembryonie en polyspermie bij bedektzadigen, Antwerpen, 1942, 106 p.
- (met A. Lawalrée), "Nouvelle contribution a l'étude des Thesium (Santalaceae) du Congo et du Ruana-Urundi. Bull", In: Bulletin du Jardin Botanique de l'Etat à Bruxelles, 31 (1961), 511-528.
- Flore Agrostologique du Congo Belge et du Randa-Urundi. II. - Panicées, Brussel, 1934, 386 p.
- (met S. H. LAMB), "Preliminary ecological survey of the island of Hawaii", in: Bulletin du Jardin Botanique de l'Etat à Bruxelles, 15 (1939), 1-293.
Bibliografie
- "Robyns Walter.", in: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, 219.
- Buffel, K., "In Memoriam Walter Robyns", in: Jaarboek 1986, Brussel: KVAB, 242-244.
- Lawalrée, A., "De plantkunde", in: Robert Halleux et al. (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000, vol. 1, Brussel, Dexia/La Renaissance du Livre, 2001, 253.
Nota’s
- ↑ Buffel, K., "In Memoriam Walter Robyns", in: Jaarboek 1986, Brussel: KVAB, 242.
- ↑ Lawalrée, A., "De plantkunde", in: Robert Halleux et al. (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000, vol. 1, Brussel: Dexia/La Renaissance du Livre, 2001, 253.
- ↑ Buffel, K., "In Memoriam Walter Robyns", in: Jaarboek 1986, Brussel: KVAB, 242.
- ↑ Lawalrée, A., "De plantkunde", in: Robert Halleux et al. (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000, vol. 1, Brussel: Dexia/La Renaissance du Livre, 2001, 253.
- ↑ Buffel, K.,"In Memoriam Walter Robyns", in: Jaarboek 1986, Brussel: KVAB, 243.
- ↑ Jaarboek 1986, Brussel: KVAB, 57.
- ↑ "Robyns Walter", in: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, 219.
- ↑ Buffel, K.,"In Memoriam Walter Robyns", in: Jaarboek 1986, Brussel: KVAB, 242.
- ↑ "Robyns Walter", in: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, 219.
- ↑ Lawalrée, A., "De plantkunde", in: Robert Halleux et al. (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000, vol. 1, Brussel, Dexia/La Renaissance du Livre, 2001, 253.
- ↑ Buffel, K., "In Memoriam Walter Robyns", in: Jaarboek 1986, Brussel: KVAB, 243.
- ↑ "Robyns Walter", in: De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten en haar leden, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten, 2010, 219.