Difference between revisions of "De Wilde, Prosper (1835-1916)"
m |
|||
(2 intermediate revisions by 2 users not shown) | |||
Line 1: | Line 1: | ||
− | Scheikundige en oud-student van [[Melsens, Louis-Henri-Frédéric (1814-1886) |Louis Melsens]]. Hij startte zijn loopbaan in 1859 als repititor aan de [[Rijksveeartsenijschool van Kuregem]]. Drie jaar later promoveerde hij tot hoogleraar scheikunde en natuurkunde aan het zopas opgerichte [[Gembloux Agro-Bio Tech|Rijkslandbouwinstituut van Gembloux]], als opvolger van [[Michelet, Gustave |Gustave Michelet]]. De Wilde bleef zeven jaar en stapte daarna over naar de [[Koninklijke Militaire School]] in Brussel. In 1871 werd hem aan de faculteit Wetenschappen en in de school voor farmacie [[Universiteit van Brussel |Université libre de Bruxelles]] een leerstoel in de anorganische en organische scheikunde aangeboden. Hij was er de opvolger van [[Francqui, Jean-Baptiste (1835-1871)| Jean-Baptiste Franqui]]. [[Reychler, Albert (1854-1938)| Albert Reychler]] werd vanaf 1882 zijn assistent. De Wilde was vanaf 1873 ook verantwoordelijk voor de cursus algemene scheikunde aan de Polytechnische School van de universiteit. Hij beëindigde zijn loopbaan in 1904. Hij werd opgevolgd door [[Chavanne, Georges (1875-1941)|Georges Chavanne]]. | + | [[category: Scheikundigen]][[category:Professor aan de ULB-VUB]][[category: Geboorte 1826-1850]] [[category: Wetenschappers]] |
+ | <div style="text-align:right;">[https://www.bestor.be/wiki/index.php/De_Wilde,_Prosper_(1835-1916) FR]</div> | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Scheikundige en oud-student van [[Melsens, Louis-Henri-Frédéric (1814-1886) |Louis Melsens]]. Hij startte zijn loopbaan in 1859 als repititor aan de [[Rijksveeartsenijschool van Kuregem]]. Drie jaar later promoveerde hij tot hoogleraar scheikunde en natuurkunde aan het zopas opgerichte [[Gembloux Agro-Bio Tech|Rijkslandbouwinstituut van Gembloux]], als opvolger van [[Michelet, Gustave |Gustave Michelet]]. De Wilde bleef zeven jaar en stapte daarna over naar de [[Koninklijke Militaire School]] in Brussel. In 1871 werd hem aan de faculteit Wetenschappen en in de [[École spéciale de pharmacie|school voor farmacie]] van de [[Universiteit van Brussel |Université libre de Bruxelles]] een leerstoel in de anorganische en organische scheikunde aangeboden. Hij was er de opvolger van [[Francqui, Jean-Baptiste (1835-1871)| Jean-Baptiste Franqui]]. [[Reychler, Albert (1854-1938)| Albert Reychler]] werd vanaf 1882 zijn assistent. De Wilde was vanaf 1873 ook verantwoordelijk voor de cursus algemene scheikunde aan de Polytechnische School van de universiteit. Hij beëindigde zijn loopbaan in 1904. Hij werd opgevolgd door [[Chavanne, Georges (1875-1941)|Georges Chavanne]]. | ||
<br/>De Wilde is de auteur van verschillende leerboeken scheikunde, die tussen 1872 en 1897 vier herdrukken kenden. Zijn onderzoek was aanvankelijk gericht op zuivere organische scheikunde. De Wildes belangrijkste ontdekking was de hydrogenatie van acetyleen, dat hij bereidde met behulp van fijn verdeeld platinapoeder. Vanaf 1876 interesseerde De Wilde zich steeds meer voor de chemische technologie. Hij vertegenwoordigde België op internationale tentoonstellingen, onder andere in Philadelphia (1876) en in Parijs (1878), en kwam in contact met alle vooraanstaande figuren van de chemische industrie van zijn tijd. Zijn onderzoek oriënteerde zich als gevolg daarvan ook steeds meer naar de toegepaste scheikunde. Zo kreeg zijn onderzoek naar de verwerking van fosfaten uit verschillende landen in kunstmest enige bekendheid. Op het einde van zijn loopbaan trachtte De Wilde nog een methode te vinden om het lage gehalte aan goud uit zeewater te extraheren. | <br/>De Wilde is de auteur van verschillende leerboeken scheikunde, die tussen 1872 en 1897 vier herdrukken kenden. Zijn onderzoek was aanvankelijk gericht op zuivere organische scheikunde. De Wildes belangrijkste ontdekking was de hydrogenatie van acetyleen, dat hij bereidde met behulp van fijn verdeeld platinapoeder. Vanaf 1876 interesseerde De Wilde zich steeds meer voor de chemische technologie. Hij vertegenwoordigde België op internationale tentoonstellingen, onder andere in Philadelphia (1876) en in Parijs (1878), en kwam in contact met alle vooraanstaande figuren van de chemische industrie van zijn tijd. Zijn onderzoek oriënteerde zich als gevolg daarvan ook steeds meer naar de toegepaste scheikunde. Zo kreeg zijn onderzoek naar de verwerking van fosfaten uit verschillende landen in kunstmest enige bekendheid. Op het einde van zijn loopbaan trachtte De Wilde nog een methode te vinden om het lage gehalte aan goud uit zeewater te extraheren. | ||
Line 6: | Line 10: | ||
===Bibliografie=== | ===Bibliografie=== | ||
*Deelstra, Hendrik, [http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0016.php "De Scheikunde aan de universiteiten en de hogescholen"], in: Robert Halleux ''et al.'' (red.), ''Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000'', vol. 1, Brussel, 2001, p.169 en 176-177. | *Deelstra, Hendrik, [http://www.dbnl.org/tekst/hall014gesc02_01/hall014gesc02_01_0016.php "De Scheikunde aan de universiteiten en de hogescholen"], in: Robert Halleux ''et al.'' (red.), ''Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000'', vol. 1, Brussel, 2001, p.169 en 176-177. | ||
− | |||
− |
Latest revision as of 14:23, 16 February 2017
Scheikundige en oud-student van Louis Melsens. Hij startte zijn loopbaan in 1859 als repititor aan de Rijksveeartsenijschool van Kuregem. Drie jaar later promoveerde hij tot hoogleraar scheikunde en natuurkunde aan het zopas opgerichte Rijkslandbouwinstituut van Gembloux, als opvolger van Gustave Michelet. De Wilde bleef zeven jaar en stapte daarna over naar de Koninklijke Militaire School in Brussel. In 1871 werd hem aan de faculteit Wetenschappen en in de school voor farmacie van de Université libre de Bruxelles een leerstoel in de anorganische en organische scheikunde aangeboden. Hij was er de opvolger van Jean-Baptiste Franqui. Albert Reychler werd vanaf 1882 zijn assistent. De Wilde was vanaf 1873 ook verantwoordelijk voor de cursus algemene scheikunde aan de Polytechnische School van de universiteit. Hij beëindigde zijn loopbaan in 1904. Hij werd opgevolgd door Georges Chavanne.
De Wilde is de auteur van verschillende leerboeken scheikunde, die tussen 1872 en 1897 vier herdrukken kenden. Zijn onderzoek was aanvankelijk gericht op zuivere organische scheikunde. De Wildes belangrijkste ontdekking was de hydrogenatie van acetyleen, dat hij bereidde met behulp van fijn verdeeld platinapoeder. Vanaf 1876 interesseerde De Wilde zich steeds meer voor de chemische technologie. Hij vertegenwoordigde België op internationale tentoonstellingen, onder andere in Philadelphia (1876) en in Parijs (1878), en kwam in contact met alle vooraanstaande figuren van de chemische industrie van zijn tijd. Zijn onderzoek oriënteerde zich als gevolg daarvan ook steeds meer naar de toegepaste scheikunde. Zo kreeg zijn onderzoek naar de verwerking van fosfaten uit verschillende landen in kunstmest enige bekendheid. Op het einde van zijn loopbaan trachtte De Wilde nog een methode te vinden om het lage gehalte aan goud uit zeewater te extraheren.
Bibliografie
- Deelstra, Hendrik, "De Scheikunde aan de universiteiten en de hogescholen", in: Robert Halleux et al. (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000, vol. 1, Brussel, 2001, p.169 en 176-177.