Difference between revisions of "Libon, Joseph (1821-1861)"
m |
m |
||
Line 5: | Line 5: | ||
<br/> | <br/> | ||
===Biografie=== | ===Biografie=== | ||
− | Over Libons jeugd en opleidingsachtergrond zijn weinig gegevens bekend. Zeker is wel dat hij de liefde voor planten erfde van zijn vader die tuinman was bij Armand Simonis in Verviers. In 1839 trad Libon op zijn beurt in dienst bij een plantenkwekerij, deze van [[Jacob-Makoy, Lambert (1790-1873)|Jacob-Makoy]] in Luik. Hij leerde er de teelt in warme serre. Van 1842 tot 1845 ging hij in opdracht van Jacob-Makoy met [[Claussen]] op exploratie in Brazilië, voor de verzameling van nieuwe exotische gewassen. In 1846 zette Libon opnieuw zeil richting het Amerikaans continent, dit keer alleen. Zijn bestemming: Brazilië. In opdracht van de Brusselse kweker [[De Jonghe, Jean (1802-1876)|Jean De Jonghe]] prospecteerde hij er in Rio de Janeiro, Paraiba, de Zwitserse Kolonie, Penho, Jecucea, Corcovado, Malta da Pacienta, Praya-Grande, Porta Estrella, Ypaneuma en Ytii. De planten waarmee hij terugkeerde, werden over heel Europa verspreid. | + | Over Libons jeugd en opleidingsachtergrond zijn weinig gegevens bekend. Zeker is wel dat hij de liefde voor planten erfde van zijn vader die tuinman was bij Armand Simonis in Verviers. In 1839 trad Libon op zijn beurt in dienst bij een plantenkwekerij, deze van [[Jacob-Makoy, Lambert (1790-1873)|Jacob-Makoy]] in Luik. Hij leerde er de teelt in warme serre. Van 1842 tot 1845 ging hij in opdracht van Jacob-Makoy met [[Claussen, Peter (1804-1855)|Claussen]] op exploratie in Brazilië, voor de verzameling van nieuwe exotische gewassen. In 1846 zette Libon opnieuw zeil richting het Amerikaans continent, dit keer alleen. Zijn bestemming: Brazilië. In opdracht van de Brusselse kweker [[De Jonghe, Jean (1802-1876)|Jean De Jonghe]] prospecteerde hij er in Rio de Janeiro, Paraiba, de Zwitserse Kolonie, Penho, Jecucea, Corcovado, Malta da Pacienta, Praya-Grande, Porta Estrella, Ypaneuma en Ytii. De planten waarmee hij terugkeerde, werden over heel Europa verspreid. |
<br/>Na zijn terugkeer in 1851 bleef Libon in dienst van De Jonghe als directeur van diens plantenkweek. Hij bleef tot 1858 en ging dan aan de slag in de [[Dierentuin van Brussel - Jardin zoologique de Bruxelles |Jardin Royal de Zoologie et d’horticulture de Bruxelles]]. In 1859 zond zijn wetenschappelijk directeur [[Linden, Jean Jules (1817-1898)|Jean Linden]], die zelf een verleden als ''plant hunter'' had, hem voor een nieuwe missie naar dezelfde streken in Brazilië. Vandaar stuurde Libon omvangrijke collecties planten naar Europa. Deze reis werd hem echter fataal. | <br/>Na zijn terugkeer in 1851 bleef Libon in dienst van De Jonghe als directeur van diens plantenkweek. Hij bleef tot 1858 en ging dan aan de slag in de [[Dierentuin van Brussel - Jardin zoologique de Bruxelles |Jardin Royal de Zoologie et d’horticulture de Bruxelles]]. In 1859 zond zijn wetenschappelijk directeur [[Linden, Jean Jules (1817-1898)|Jean Linden]], die zelf een verleden als ''plant hunter'' had, hem voor een nieuwe missie naar dezelfde streken in Brazilië. Vandaar stuurde Libon omvangrijke collecties planten naar Europa. Deze reis werd hem echter fataal. |
Latest revision as of 14:07, 21 October 2021
Plantkundige en plantenverzamelaar, geboren op 18 maart 1821 in Verviers en gestorven op 2 augustus 1861 in Rio de Janeiro (Brazilië).
Biografie
Over Libons jeugd en opleidingsachtergrond zijn weinig gegevens bekend. Zeker is wel dat hij de liefde voor planten erfde van zijn vader die tuinman was bij Armand Simonis in Verviers. In 1839 trad Libon op zijn beurt in dienst bij een plantenkwekerij, deze van Jacob-Makoy in Luik. Hij leerde er de teelt in warme serre. Van 1842 tot 1845 ging hij in opdracht van Jacob-Makoy met Claussen op exploratie in Brazilië, voor de verzameling van nieuwe exotische gewassen. In 1846 zette Libon opnieuw zeil richting het Amerikaans continent, dit keer alleen. Zijn bestemming: Brazilië. In opdracht van de Brusselse kweker Jean De Jonghe prospecteerde hij er in Rio de Janeiro, Paraiba, de Zwitserse Kolonie, Penho, Jecucea, Corcovado, Malta da Pacienta, Praya-Grande, Porta Estrella, Ypaneuma en Ytii. De planten waarmee hij terugkeerde, werden over heel Europa verspreid.
Na zijn terugkeer in 1851 bleef Libon in dienst van De Jonghe als directeur van diens plantenkweek. Hij bleef tot 1858 en ging dan aan de slag in de Jardin Royal de Zoologie et d’horticulture de Bruxelles. In 1859 zond zijn wetenschappelijk directeur Jean Linden, die zelf een verleden als plant hunter had, hem voor een nieuwe missie naar dezelfde streken in Brazilië. Vandaar stuurde Libon omvangrijke collecties planten naar Europa. Deze reis werd hem echter fataal.
In 1858 bekroonde de Société Royale de Flore zijn bijzondere verdiensten voor de plantkunde en tuinbouw met een Scharlaken medaille. In 1860, tijdens zijn verblijf in Rio, ontving hij de landbouwonderscheiding tweede klasse. Voor zijn inzet werd het geslacht Libonia naar hem genoemd.
Werken
De natuurkundige collectie Libon: Via De Jonghe introduceerde Libon Melastomaceen, Eriocauleen, Lasiandras, Rhopala, Palmen, Gaylussaccia, Vochysia, Echites, Vernonia, Sapindaceen, Bromeliaceen, Echites, Gusmannia, Luxemburgia, Erica, Amaryllideen, enz…
Er werden een aantal planten naar Libon vernoemd, waaronder Stadmannia liboniana, Bilbergia liboniana, Rhopala liboniana, Cephalanthera liboniana.
Bibliografie
- Vandersmissen, Jan, "De wetenschappelijke exploratie ", in: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, 227-228.
- Diagre, Denis, "Les plant hunters belges durant le règne de Leopold Ier", in: Circumscribere, 9 (2011), 78-99.
- Verlinden, R., Onze pomologen uit de 19de eeuw, 2014, ISBN: 9789090285986
- Nationale Boomgaardenstichting vzw, Pomologia, 2016, ISSN : 07781388
- "Joseph Libon", in: La Belgique Horticole], 15 (1865), 46-47.