Difference between revisions of "Cauchy, François-Philippe (1795-1842)"
(→Biografie) |
(→Biografie) |
||
Line 7: | Line 7: | ||
[http://bibli.polytechnique.fr/F/29XT2A6DGH6QU2T39XBP3Q3VVFXPL6SQRXNQNKRNCEG1ADNCEM-29649?func=full-set-set&set_number=000236&set_entry=000003&format=999 ''Notice biographique de François-Philippe Cauchy'' in ''Archives de l’École polytechnique van Paris.'']</ref> | [http://bibli.polytechnique.fr/F/29XT2A6DGH6QU2T39XBP3Q3VVFXPL6SQRXNQNKRNCEG1ADNCEM-29649?func=full-set-set&set_number=000236&set_entry=000003&format=999 ''Notice biographique de François-Philippe Cauchy'' in ''Archives de l’École polytechnique van Paris.'']</ref> | ||
Hij was verwant aan de Franse wiskundige Auguste Cauchy (1789-1857).<br/> | Hij was verwant aan de Franse wiskundige Auguste Cauchy (1789-1857).<br/> | ||
− | Na de dood van zijn ouders in 1803 werd hij toevertrouwd aan zijn oom [[Bachelier, Noël Antoine Toussaint (1755-?)|Noël Bachelier (1755-?)]], professor wiskunde aan het [[Lycée impérial van Brussel]]<ref>. Een andere oom was almoezenier in het Lyceum van Gent</ref>. Na zijn studies in dit Lyceum, vervolgde hij zijn opleiding in de École polytechnique van Parijs. In 1814 onderbrak hij zijn opleiding om dienst te nemen in het Franse leger. <br/> | + | Na de dood van zijn ouders in 1803 werd hij toevertrouwd aan zijn oom [[Bachelier, Noël Antoine Toussaint (1755- ? )|Noël Bachelier (1755-?)]], professor wiskunde aan het [[Lycée impérial van Brussel]]<ref>. Een andere oom was almoezenier in het Lyceum van Gent</ref>. Na zijn studies in dit Lyceum, vervolgde hij zijn opleiding in de École polytechnique van Parijs. In 1814 onderbrak hij zijn opleiding om dienst te nemen in het Franse leger. <br/> |
Terug in België, werd hij op 24 december 1816 als ingenieur voor de [[Waterstaat]] naar Namen gestuurd. Cauchy wilde een kwaliteitsvolle dienst oprichten om zo op een optimale manier de minerale rijkdommen van de provincie te exploïteren. Op 23 september 1817 werd hij door de regering aangeduid als voorzitter van de afdeling mineralogie en metalurgie van het [[Atheneum van Namen]].<br/> | Terug in België, werd hij op 24 december 1816 als ingenieur voor de [[Waterstaat]] naar Namen gestuurd. Cauchy wilde een kwaliteitsvolle dienst oprichten om zo op een optimale manier de minerale rijkdommen van de provincie te exploïteren. Op 23 september 1817 werd hij door de regering aangeduid als voorzitter van de afdeling mineralogie en metalurgie van het [[Atheneum van Namen]].<br/> | ||
Op 7 mei 1818 werd hij door de regering gedetacheerd om zich bezig te houden met de [[Service des mines de la région van Charleroi]]. Tussen 1823 en 1834 werd hij achtereenvolgens benoemd tot ingenieur eerste klasse en chef ingenieur van de mijnen in verschillende districten van Namen.<br/> | Op 7 mei 1818 werd hij door de regering gedetacheerd om zich bezig te houden met de [[Service des mines de la région van Charleroi]]. Tussen 1823 en 1834 werd hij achtereenvolgens benoemd tot ingenieur eerste klasse en chef ingenieur van de mijnen in verschillende districten van Namen.<br/> |
Revision as of 09:31, 16 July 2010
Ingenieur en geoloog, geboren op 18 janauri 1795 in Abbeville in Frankrijk en op 6 juni 1842 in Namen gestorven.
Biografie
Hij werd geboren op 18 januari 1795 in Abbeville in Frankrijk als de zoon van Marie Anne Philippine Muttot en Louis-François Cauchy, een architect.[1]
Hij was verwant aan de Franse wiskundige Auguste Cauchy (1789-1857).
Na de dood van zijn ouders in 1803 werd hij toevertrouwd aan zijn oom Noël Bachelier (1755-?), professor wiskunde aan het Lycée impérial van Brussel[2]. Na zijn studies in dit Lyceum, vervolgde hij zijn opleiding in de École polytechnique van Parijs. In 1814 onderbrak hij zijn opleiding om dienst te nemen in het Franse leger.
Terug in België, werd hij op 24 december 1816 als ingenieur voor de Waterstaat naar Namen gestuurd. Cauchy wilde een kwaliteitsvolle dienst oprichten om zo op een optimale manier de minerale rijkdommen van de provincie te exploïteren. Op 23 september 1817 werd hij door de regering aangeduid als voorzitter van de afdeling mineralogie en metalurgie van het Atheneum van Namen.
Op 7 mei 1818 werd hij door de regering gedetacheerd om zich bezig te houden met de Service des mines de la région van Charleroi. Tussen 1823 en 1834 werd hij achtereenvolgens benoemd tot ingenieur eerste klasse en chef ingenieur van de mijnen in verschillende districten van Namen.
Datum | Titel | Plaats |
---|---|---|
11 juli 1823 | Ingenieur eerste klas van de mijnen | 3de mijndistrict van Namen |
04 september 1831 | waarnemend hoofdingenieur | 2de divisie van de mijnen van Namen |
29 mei 1834 | hoofdingenieur | 2de divisie van de mijnen van Namen |
04 januari 1839 | hoofdingenieur eerste klasse |
In deze tijdspanne slaagde hij erin om de mijndiensten van de provincies Luxemburg en Namen volledig te organiseren.
Hij nam tevens op een actieve manier deel aan de werkzaamheden van de commissies die zich bezighielden met het behartigen van de belangen van de nationale industrie.
Datum | Commissies |
---|---|
19 september 1827 | Lid van de Commission d’État pour la révision de la loi sur les mines |
December 1829 | Lid van de Commission centrale de l’industrie, de commerce et d’agriculture |
1832 | Lid van de Conseil de mines |
Tweemaal (z.d.) | Lid van de jury van de expositions de l’industrie nationale |
19 en 27 februari 1840 | Commission chargée de l’examen de matériaux indigènes |
In 1833 werd hij opgenomen in de Leopoldsorde.
Op 4 juni 1825 werd Cauchy lid van de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres. Hij stelde rapporten op over de studies die aan de Academie werden voorgelegd.
Hij was lid van de Société des sciences naturelles de Liège, van de Société royale des sciences, lettres et arts van Antwerpen, van de Société des sciences, lettres et arts van Bergen en van de Gesellschaft für die Gesammte Naturkunde. Hij was tevens lid van Société géologique de France en Société des sciences physiques, chimiques et arts agricoles et industriels de France[3].
Cauchy’s ervaring in het onderwijs en het respect dat hij verworven had via de kwaliteit van zijn cursussen, leidde er toe dat hij op 30 augustus 1831 door de Minister van Binnenlandse Zaken Théodore Teichmann[4] werd uitgenodigd om lid te worden van de commissie bevoegd voor het uitwerken van een wetgeving voor de reorganisatie van de verschillende onderwijstakken.
Werken
Een van zijn belangrijkste bijdragen tot de studie van de geologie was de mijnkaart van België gepubliceerd na zijn dood, gebaseerd op zijn persoonlijke documenten en op het werk van twee collega’s Jean Devaux en Gonot.
Op 16 december 1835 presenteerde hij tijdens een openbare zitting van de Koninklijke Academie een "Rapport sur l’état actuel en Belgique de la géologie et des sciences qui s’y rapportent"[5]. Hij intervenieerde tijdens verschillende sessies, onder meer over de geologische oorsprong van de cholera epidemie in 1832[6], de ontdekking van een lithografische steen in de buurt van Namen [7], en stelde hij een niet gepubliceerde nota op over de granieten trappen van Luxemburg.
Publicaties
- Rapport de la commission instituée par arrêtés de MM les Ministres des Travaux Publics et de la Guerre, des 19 et 27 février 1840 : ardoises, Brussel, Vandooren, s.d.
- "Note sur les gîtes métallifères de l’Ardenne", vol. 4, 3e série des Annales des mines de France.
- Principes généraux de chimie inorganique, Bruxelles, 1833
Publicaties aan de Koninklijke Academie
- Constitution géologique de la province de Namur; 148 p., 1 pl. (Mémoire de l’Académie, médaille d’or en 1825), Bekroonde werken en publicaties van buitenlandse wetenschappers, gepubliceerd door de Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, vol. 5, 1825, 148 p., 1pl.
- eveneens uitgegeven in Brussel in 1826.
- "Sur la pierre calcaire fournissant une chaux hydraulique, que l’on extrait dans une carrière ouverte au lieu dit Humerée, dépendant de la commune de Sombreffe, province de Namur, et sur quelques autres pierres calcaires analogues" in Nouveaux mémoires de l’Académie royale, des sciences et belles-lettres de Bruxelles, vol. 4, 1827, 255-269 p. en aanvullingen op p. 270.
- Rapport sur les mémoires relatifs à la constitution géologique du Grand-Duché de Luxembourg in Mémoires de l'Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, vol. 7, 1929, 22 p.
- "Rapport sur la question relative aux explosions dans les mines. Mémoires sur les explosions dans les mines de houille et sur les moyens de les prévenir" in: Mémoires couronnés et autres mémoires, vol. 1, 1840.
Bibliografie
- Gustave DEWALQUE, "Cauchy, François-Philippe" in Biographie Nationale, vol.3, Brussel, 1872.
- Notice biographique de François-Philippe Cauchy in Archives de l’École polytechnique de Paris.
- Adolphe QUETELET, "Notice sur F.-P. Cauchy", in Annuaire de l’Académie royale des sciences et belles-lettres de Bruxelles, 9e jaargang, 1843.
- Adolphe QUETELET, "François-Philippe Cauchy", in Sciences mathématiques et physiques chez les Belges au commencement du XIXe, Brussel, H. Thiry-Van Buggenhout, 1866, p.268
- Johan Christoffel RAMAAER,"Cauchy, François Philippe", in: Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, vol. 9, 1933.
- Philippe VANDERMAELEN, "Cauchy, (François Philippe"), in Dictionnaire des hommes de lettres, des savans et des artistes de la Belgique, Brussel, 1837, p.28
Nota’s
- ↑ Leerlingenfiche van het Ecole polytechnique van Parijs, zie Notice biographique de François-Philippe Cauchy in Archives de l’École polytechnique van Paris.
- ↑ . Een andere oom was almoezenier in het Lyceum van Gent
- ↑ VANDERMAELEN, PHILIPPE, Cauchy, (François Philippe), in Dictionnaire des hommes de lettres, des savans et des artistes de la Belgique, Brussel, 1837, p.28
- ↑ Paul Bergmans, "Teichmann Théodore", in: Biographie nationale, vol.24, Brussel, 1926-1929.
- ↑ Bulletin de l'Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, vol II, 1835, p.477.
- ↑ Bulletin de l'Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, vol.1, 1836, p.38.
- ↑ Bulletin de l'Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, vol.1, 1836, p.3