Meridiaanlijn van Quetelet in Gent

From Bestor_NL
Revision as of 10:26, 24 February 2021 by Bestor (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to: navigation, search
Bron: [www.ugentmemorie.be Archief Universiteit Gent en Ugent Memorie]

Meridiaanlijn, vervaardigd door Adolphe Quetelet in 1838, in Gent.


Zie ook:


Voorstelling

De meridiaanlijn is gevisualiseerd in een dunne lijn koperen strip van 3 millimeter breed en 21 meter lang die in de marmeren vloer van de Aula Academica is ingeslepen, en verder doorloopt over de toegangstreden. Het gaat hier nog om de originele door Adolphe Quetelet aangebrachte strip.


In de hoogte, boven de lijn, kan men vlak onder de koepel van het dak een ronde opening ontwaren. Dit is het oculus. De ronde lichtvlek die door het oculus valt, beschrijft een baan over de vloer. Op de astronomische middag kruist de lichtvlek de meridiaanlijn. Het oculus is niet het originele, maar werd recenter aangebracht op dezelfde plek.


Historiek

De astronoom Adolphe Quetelet vervaardigde deze meridiaanlijn op vraag van de overheid (koninklijk besluit van februari 1836). De aanleg ervan maakte deel uit van een grootschalig inrichtingsproject van maar liefst 41 geplande meridiaanlijnen op verschillende plaatsen in het land – waarvan Quetelet er uiteindelijk tien aanlegde. De overheid wilde met dit project de variaties in de tijdsopgave op verschillende plekken in het land harmoniseren. Steden en dorpen hanteerden op dit moment namelijk allemaal een eigen tijdsbepaling. Dat maakte dat het uur tussen verschillende plekken in België tot soms wel tot 25 minuten uiteenliep. De meridiaanlijnen van Quetelet maakten het heel gemakkelijk om het moment van de zonnemiddag voor die plek af te lezen. Via berekening of vergelijking in concordantietabellen kon men zo het middelbare uur op deze plek en in andere steden precies te weten komen.


Het was de uitbouw van het Belgische spoornetwerk (vanaf 1835) die de harmonisering plots urgent maakte. Ongelijke tijden maakten het namelijk onmogelijk om de treinen “op tijd” te laten rijden. Dat was vervelend, maar vooral levensgevaarlijk op die trajecten waar treinen in beide richtingen hetzelfde spoor gebruikten, en men dus moest weten of de tegenligger al voorbij was.

Adolphe Quetelet was op het moment van zijn meridiaanopdracht ook directeur van de zopas opgerichte Koninklijke Sterrenwacht


Om die reden gebood de overheid Quetelet om eerst de steden van het spoornetwerk aan te pakken. Na onder meer, Brussel, Mechelen, Brugge, trok Quetelet in 1838 richting Gent. Hij werd voor de gelegenheid vergezeld van zijn Spaanse collega José Sánchez Cerquero, gerenommeerd astronoom en directeur van het Koninlijk Observatorium van San Fernando te Cadiz. Dit keer was Quetelets taak wel bijzonder eenvoudig. De zopas gebouwde monumentale Aula Academica, de prestigieuze “feesttempel van de wetenschap” was gewoon gemáákt om een meridiaanlijn te bevatten. Letterlijk, want er was bij de bouw al een oculus in het koepeldak voorzien. Bovendien kon de astronoom voor de aanleg van de lijn gebruik maken van een meridiaankijker die hij het voorgaande jaar had geïnstalleerd … op het dak van de Aula Academica.


De bouw van het observatorium met meridiaankijker in 1837 had wel behoorlijk wat voeten in de aarde gehad. Gent was de eerste stad die een dergelijk mini-observatorium kreeg. Volgens de architect was het dan ook Quetelets uitgesproken wens dat zijn geboortestad als eerste een meridiaanobservatorium zou krijgen. Joseph Plateau, die een oud-leerling van Quetelet was, hielp met de berekeningen en de plaatsing van de meridiaankijker, terwijl de wiskundige Jean Timmermans zich kandidaat stelde om de waarnemingen uit te voeren. Het observatorium zou ook worden ingezet voor onderwijsdoeleinden. Tijdens zijn voorbereidend bezoek werd Quetelet vergezeld van zijn Italiaanse collega Ernesto Capocci, directeur van het Koninklijk Observatorium van Napels.


Al enkele jaren na de aanleg van de meridiaanlijn werd het hele systeem echter overbodig. Treinbestuurders namen een klok mee op de trein. En de telegraaf maakte het vanaf 1840 mogelijk om heel snel het juiste uur door te seinen. De meridiaanlijn raakte dus buiten gebruik. Ook het mini-observatorium raakte in verval. In 1874 meldde het stadsbestuur aan de universiteit dat er gevaar voor vallend puin dreigde. Ondanks protest werd het gebouwtje ten slotte afgebroken. Eind jaren 1960 stopte de universiteit ook het gat in de koepel van de vestibule dicht.


In 1998 werd, op initiatief van de hoogleraar astronomie Herwig Dejonghe, de koperen meridiaanlijn gerestaureerd en het gat in het dak terug opengemaakt. De hoge bebouwing die sindsdien rondom de Aula Academica is verrezen maakt dat de meridiaanlijn weliswaar niet meer het hele jaar operationeel is. Maar van maart tot oktober kan men voortaan opnieuw de ‘ware middag’ aflezen in de vestibule van de Aula. De resten van het observatorium zijn vandaag nog te zien vanop de hoek van de Voldersstraat en Sint-Niklaassstraat.


Locatie

De meridiaanlijn bevindt zich in de Aula Academica in de Voldersstraat, Gent. De Aula was op het moment van de aanleg van de lijn het brandpunt van het universitair leven en dus zowel symbolisch als wat betreft publieke toegankelijkheid een ideale locatie in de ogen van Quetelet. De astronoom hechtte er veel belang aan dat zoveel mogelijk mensen zijn zonnewijzer in werking zouden kunnen zien. Daarbovenop kwam nog dat de Aula al was voorbestemd om een meridiaanlijn te bevatten.


Bibliografie