Jardin botanique d'Eala

From Bestor_NL
Revision as of 10:01, 16 January 2014 by Bestor (talk | contribs) (Created page with 'category: Plantkundecategory:Botanische tuinen category:Creatie 1876-1900 Botanische tuin in toenmalig Coquilhatstad, hedentendage Mbandaka, opgericht in 1900. <br…')
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to: navigation, search


Botanische tuin in toenmalig Coquilhatstad, hedentendage Mbandaka, opgericht in 1900.


Historiek

De botanische tuin van Eala werd opgericht in 1900 in de regio van toenmalig Coquilhatstad, Evenaarsprovincie, aan de oever van de Rukirivier. Initiatiefnemer was de hoogleraar van de Rijkslandbouwhogeschool en raadgever van het landbouwprogramma van Congo-Vrijstaat Emile Laurent. Op Laurents advies werd in 1897 de jonge tuinbouwagronoom Louis Gentil in de functie van chef de culture naar Evenaarsprovincie gestuurd, om er prospectie voor een geschikte locatie te doen. Gentil achtte een beboste vlakte aan de oever van de Rukirivier geschikt. Tijdens een tweede expeditie - hij was ondertussen tot bosbouwkundig inspecteur gepromoveerd - maakte Gentil een verzameltocht langs botanische instellingen op de westkust van Afrika. Met een cargo van duizend driehonderd planten en honderd pakjes zaad bereikte hij ten slotte de gekozen locatie, waar hij de collectie van de nieuwe botanische tuin opstartte. Hij doopte de tuin Jardin botanique de Eala, naar een oude soldaat die daar gestationeerd was. Met de steun van de proeftuin van Kisantu, opgericht in dezelfde periode door de jezuïetenbroeder Justin Gillet en van de koloniale serres van Laken, vormde de tuin van Eala een netwerk voor de introductie en acclimatisatie van rendementsgewassen, zoals koffie en rubberhoudende lianen. Het wetenschappelijk onderzoek dat in de tuin werd bedreven, had met andere woorden een duidelijk nutsoogmerk - voedselwinning en economische export - overigens net zoals de meeste wetenschapsinitiatieven in de kolonie. Botanische tuinen zoals deze van Eala, maar ook deze van Gillet in Kisantu waren daarom belangrijke spelers in het kolonisatieproces. Ze maakten deel uit van een kennis- en ruilnetwerk met andere proeftuinen en botanische tuinen, zoals deze van Buitenzorg (Java), en met tuinbouwfirma’s. Vanuit Gentils tuin vertrokken bovendien regelmatig plantenstalen en herbaria naar het moederland België, waar ze werden geïnventariseerd en op hun wetesnschappelijk en economische waarde onderzocht, onder meer in de Koninklijke plantentuin van Laken, het Congomuseum (in het museumlaboratorium) en in Rijksplantentuin. Deze laatste instelling kon genieten van een bijzondere band met de Tuin van Eala, gezien zij ondertussen Gentil vanop afstand tot medewerker van de Rijksplantentuin in Brussel had benoemd.


Bibliografie

  • Robyns, W., « Théodore-Auguste-Louis-François Gentil, in: Biographie Belge d’Outre-Mer, Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, 7 (1973), 247-250.
  • Diagre, Denis, Le Jardin botanique de Bruxelles. 1826-1912. Reflet de la Belgique, enfant de l'Afrique, Brussel: Académie royale de Belgique. Editions, 2012, 195.