Van Hauwaert, Marguerite (1906-)

From Bestor_NL
Revision as of 09:32, 13 August 2015 by Bestor (talk | contribs) (Biografie)
Jump to: navigation, search
Bron: A.M. Van der Meersch, Een universitaire loopbaan voor vrouwen aan de universiteit Gent (1901-1965). Een glazen plafond?, Gent, 2007, 50

Voluit: Marguerite Albertine Van Hauwaert.
Geboren op 28 september 1906 in Gent. Sterfdatum en -plaats niet bekend.


Biografie

Over Van Hauwaerts jeugd zijn weinig gegevens bekend. Ze groeide op in Gent, in het bemiddelde gezin van leraar en inspecteur middelbaar onderwijs Oscar van Hauwaert. Schoolgaan deed ze in het Athenée de jeunes filles. Deze was de eerste school in het Gentse die een volwaardige humanioraopleiding aan meisjes bood. Een humanioradiploma was een voorwaarde om tot het universitair onderwijs te worden toegelaten.[1] Het is zeer waarschijnlijk dat Van Hauwaerts ouders de hoop koesterden dat hun kind een universitair diploma zou behalen. Met zo’n diploma konden jonge burgervrouwen ook zonder partner op een respectabele en comfortabele manier in hun onderhoud voorzien. Van Hauwaert zou inderdaad, zoals vele jonge vrouwen van haar generatie, levenslang vrijgezel blijven.


In 1924 schreef de jonge Gentse zich in aan de wetenschapsfaculteit van de Universiteit van Gent. Zoals zoveel praktisch aangelegde vrouwen koos ze voor farmacie, een opleiding met zekere beroepsuitwegen. Ze volgde de colleges in het Frans aan de Ecole des Hautes Etudes in Gent.[2] Dit eerste jaar legde ze geen examen af, maar het daaropvolgende jaar slaagde ze met onderscheiding. In 1927-28 legde ze opnieuw geen examen af. Ze studeerde in 1930 af als apotheker met grote onderscheiding.


Met een reisbeurs van de Universitaire Stichting trok de kersverse apotheker in september 1930 als regular fellow naar de Amerikaanse Columbia University. Ze was de enige vrouwelijke student die dat jaar een fellowship in de wacht sleepte. In 1931 behaalde Van Hauwaert haar Master of Arts Degree. Ze volgde in dat jaar ook aan de universiteit van Wisconsin een summer session. Na een driejarig verblijf in de States trok Van Hauwaert in 1933 met een titel van Doctor of Philosophy in the faculty of pure science naar België terug.[3] Daar specialiseerde ze zich in klinische biologie aan het Hôpital Saint Pierre en het Institut Bordet in Brussel. Vanaf 1 december 1933 ging ze voor een termijn van twee jaar als vrijwillig assistent voor de cursus in de ontaarding en vervalsing der levensmiddelen bij de faculteit geneeskunde van de Universiteit van Gent aan de slag. Haar uitvalsbasis was het laboratorium voor microbenleer en hygiëne toegepast op de farmacie. Het daaropvolgende jaar benoemde de universiteit haar daarbovenop voor een termijn van twee jaar als assistente bij het museum, het laboratorium en de leergang in de natuurlijke en gefabriceerde verhandelbare voortbrengselen bij de Hogere School voor Handelswetenschappen.


Tijdens haar derde jaar als assistent, diende de jonge doctor een aanvraag tot promotie naar het werkleiderschap in. Sinds 1929 kwamen assistenten die vier jaar in dienst waren automatisch in aanmerking voor deze promotie. Van Hauwaert had dan wel slechts drie jaar op haar conto staan, maar haar vele wetenschappelijke publicaties en haar driejarig verblijf in de Verenigde Staten maakten dit ruimschoots goed, zo oordeelden ook haar diensthoofd Albert Van De velde en de rector. De promotie werd in laatste instantie toch, met de goedkeuring van de minister, door de beheerder-inspecteur tegengehouden. Van Hauwaert kreeg in de plaats daarvan een verlenging van haar assistentschap. Het argument van de beheerder-inspecteur luidde dat er met Yvonne Désirant al een vrouwelijke werkleider voor een scheikundig vak was [4] Hij oordeelde dat het daarom beter was om Désirant na het emeritaat van Swarts in 1936 als werkleider naar het laboratorium van Van de Velde te verplaatsen, waar Van Hauwaert assistent was. Niet alleen zou Van Hauwaert op deze manier niet hoeven gepromoveerd te worden tot werkleider, maar kon ook in de kiem worden gesmoord dat Désirant haar diensthoofd Swarts in de leerstoel zou opvolgen, zoals gebruikelijk was.[5]


Van Hauwaert koos ervoor om haar verlengde mandaat niet uit te zitten. In 1937 kreeg ze de kans om als klinisch biologe in het Burgerlijk Hospitaal van Gent op de Bijlokesite aan de slag te gaan. Dat haar salaris als assistent eerder dat jaar om onduidelijke redenen gehalveerd was – van 22.500 frank naar 16.500 frank per jaar – vormde misschien een extra motivatie voor haar ontslag. Van Hauwaert werkte na verloop van tijd ook nog in het Institut Moderne pour Malades (het huidige Palfijnziekenhuis), het eerste vrijzinnige ziekenhuis in Gent.[6]. Haar eigen huislaboratorium werd naar het ziekenhuis overgebracht. Het bleef er bekend onder de naam "Van Hauwaert Laboratorium".


Publicaties

Het is moeilijk om een publicatielijst van Van Hauwaerts werken op te stellen. De meeste verschenen in Amerikaanse wetenschapstijdschriften. We vermelden hier:


  • A quantitative study of the factors influencing the removal of loosely bound nitrogen from eggs, New York, 1933. (doctoraatsscriptie)
  • Basismethoden in de klinische biologie: bloed, urine, nier- blaas- en galstenen, duodenaalvocht, maaginhoud, feces, lumbaalvocht, nierfunctieproeven, Gent, 1969. Met André de Leenheer
  • "Precise method for determining ammoniacal nitrogen in eggs", in: Industrial and Engineering Chemistry, Analytical Edition, 6 (1934), 338-342. Met Arthur Thomas.
  • "Determination of ... O., action of ergoclavine on diuresis", in: ?, 243
  • "Amylolytic value of pharmaceutical specialties", in: Pharmaceutical Abstracts, (1935), 189, 298.
  • "Inactivation of amylolytic preparations in the digestive tract", in: Pharmaceutical Abstracts, (1935), 389.
  • "Amylolytic value of pharmaceutical specialties" , in: Natuurwetenschappelijk Tijdschrift, 19 (1937), 19–20.
  • "Determination of the activity of pharmaceutical diastase", in: Pharmaceutical Abstracts, 4 (1938), 286
  • "Determination of proteolytic activity of pepsin, in: Pharmaceutical Abstracts, (1935), 15.
  • Pharmaceutisch Tijdschrift , 14 (1936), 165.
  • "De amylolytische waarde van pharmaceutische specialiteiten", in: Faraday, 7 (1936).
  • British Chemical Abstract


Bibliografie


Noten

<references>
  1. De oprichting van het Athenée in 1907 leidde na de Eerste Wereldoorlog tot een opvallende uitbreiding van de vrouwelijke vertegenwoordiging in de Gentse auditoria. A.M. Van der Meersch, Een universitaire loopbaan voor vrouwen aan de universiteit Gent (1901-1965). Een glazen plafond?, Gent, 2007, 31. Studentes maakten in de jaren 1920 al een stevige 5% uit van de studentenpopulatie. “5. Studiekeuze”, in: Dossier vrouwelijke studenten aan de UGent, op UGent Memorie, geraadpleegd op 23/04/2015.
  2. Tot in 1930 werd de materie die door toepassing van de wet van 31 juli 1923 aan de universiteit in het Nederlands werd gegeven aan de Ecoles des Hautes Etudes in het Frans verstrekt, meer bepaald een derde van de cursussen van de faculteit Wetenschappen. Deze cursussen werden gegeven door leden van het lerarenkorps van de hogeschool en door professoren van Belgische of buitenlandse universiteiten. Van Hauwaert volgde er ook in de academiejaren 1926-27 en 1928-29 de lessen in het Frans. Andrée Despy-Meyer, "Instellingen en netwerken", in: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel, 2001, vol. 1, 82.
  3. Record of Belgian and American C. R. B. Fellows, Visiting Professors, Lecturers and Scientists Studying and Traveling Under the Auspices of the C. R. B. Educational Foundation 1920-1936, New York, 1937.
  4. Historica Van der Meersch citeert een nota van beheerder-Inspecteur Schoep: "Verder moet de minister niet uit het oog verliezen dat met het heengaan van prof. Swarts hier reed een Juff. (nog een juf!) als werkleider (ook voor een scheikundig vak) is." A.M. Van der Meersch, Een universitaire loopbaan voor vrouwen aan de universiteit Gent, 51.
  5. Désirant werd uiteindelijk niet naar het laboratorium van Van de Velde maar naar dat van René Gouba doorgesluisd.
  6. Bogaert C., Lanclus K. & Verbeeck M., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, 19de- en 20ste-eeuwe stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4NC, Brussel – Gent, 1983, op Inventaris Onroerend Erfgoed, geraadpleegd op 9 augustus 2015.