Capart, Jean François Désiré (1877-1947)

From Bestor_NL
Revision as of 14:56, 30 June 2014 by Bestor (talk | contribs) (Created page with '<div style="text-align:right;">[ http://www.bestor.be/wiki/index.php/Capart,_Jean_Fran%C3%A7ois_D%C3%A9sir%C3%A9_(1877-1947) FR] category: Wetenschappers[[ category: Archeolo…')
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to: navigation, search
[ http://www.bestor.be/wiki/index.php/Capart,_Jean_Fran%C3%A7ois_D%C3%A9sir%C3%A9_(1877-1947) FR]Acc. 90-105 - Science Service, Records, 1920s-1970s, Smithsonian Institution Archives Archeoloog en museumconservator van de Koninklijke musea voor Kunst en Geschiedenis, geboren op 21 februari 1877 in Brussel en gestorven in dezelfde stad op 26 juni 1947.


Biografie

De jonge Capart liep aanvankelijk school bij de zusters Parnassus in Brussel maar stapte halverwege zijn humaniora over naar het Sint-Bonifaascollege in Elsene.[1] Na een kandidatuur in filosofie en letteren aan het Notre-Dame de la Paix-college in Namen, ving hij rechtenstudies aan de Universiteit van Brussel aan. Tijdens zijn opleiding begon Capart zich te interesseren voor het rechtssysteem in de oude Egyptische samenleving en de Oud-Egyptische cultuur in het algemeen. Hij publiceerde een aantal artikels over de materie. Met zijn doctoraatsdiploma in de rechten op zak, richtte Capart zich vanaf 1898 volledig op zijn passie. Met een reisbeurs die hij behaald had met een memoire over het strafrecht in het Oude Egypte, doorkruiste hij Europa. Hij volgde lessen aan de universiteiten van Bonn, Londen, Parijs en Leiden om zich in egyptologie te specialiseren.[2]


In 1900 keerde Capart als expert egyptologie naar België terug. Hij kon onmiddellijk aan de slag als adjunct-conservator bij het Musée des Arts décoratifs et industriels. Zijn promotie tot conservator van de Egyptische oudheid volgde in 1911, [3] en deze van secretaris – onder impuls van conservator Eugène Van Overloop – enige tijd hierna. In 1925 volgde Capart deze latste op als Hoofd-conservator.[4]. Capart bleef in deze functie tot aan zijn oppensioenstelling in 1942. Hij ontving toen de titel van ere-conservator.[5].
Tegelijkertijd met zijn benoeming in het museum werd Capart aangesteld aan de Universiteit van Luik als docent voor de cursussen egyptologie (1902), kunstgeschiedenis (1906) en Oosterse klassieke kunstgeschiedenis (1910). Hij incorporeerde een Institut supérieur d’histoire de l’art et d’archéologie in de universiteit, waarvan hij in 1924 zelf voorzitter werd. In 1928 promoveerde men hem tot het gewoon hoogleraarschap. Een jaar later werd Capart tot het emeritaat toegelaten.[6]. Hij werd opgevolgd door Baudouin van de Walle[7]


Capart speelde een belangrijke rol in de bescherming van de Belgische kunstcollecties tijdens de Eerste Wereldoorlog.


Capart was corresponderend lid van de Académie royale d'Archéologique de Belgique vanaf 1912, en lid vanaf 1925. Ook de Académie royale de Belgique telde hem vanaf 1919 onder haar corresponderende leden en in 1930 werd hij er als lid aangenomen. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog werd hij tot voorzitter verkozen. Tot zijn andere lidmaatschappen behoren: Corresponding fellow van de British Academy, membre erelid van de American Association of Museums, Advisory Curator van de Brooklyn Muséeum of New York, corresponderend lid van de Academia Nacional de Belas-Artes de Lisbonne (1933) en van de Académie des Inscriptions et Belles-Lettres de Paris (1935), erevicevoorzitter van de Egypt Exploration Society of London (1935), doctor honoris causa van de Universiteit van Montréal, corresponderend lidv van de Académie des Sciences, Lettres et Arts van Arras, van de Académie Malgache van Tananarive en vand e cultuursectie van het Orientaals Instituut van Praag. Capart was ook de ontvanger van een aantal eretitiels: hij was Commandeur van de Leopoldsorde, Grootofficier van de Orde van de Nijl en van de Orde van Ismaël, van de Orde van de Ster van Roemenië, en commandeur van de Orde van de Feniks van Grieken, en Grootofficier van de Orde van Oranje-Nassau, officier van het Erelegioen en Grootofficier van de Orde van Wasa in Zweden.[8]


===Werken en missies===
  1. MEKHITARIAN, Arpag, "Capart, Jean-François-Désiré", in: Biographie nationale, 1985, XLIV, Supplément XVI (1), col. 141.
  2. WARMENBOL, Eugène, Le lotus et l'oignon. Egyptologie et égyptomanie au XIXe siècle, Brussel, 2012, 596-597.
  3. PIRENNE, Jacques, "Notice sur Jean Capart", in: Annuaire de l'Académie royale de Belgique, 1957, CXXIII, p.116
  4. MEKHITARIAN, Arpag, "Capart, Jean-François-Désiré", in: Biographie nationale, 1985, XLIV, Supplément XVI (1), col. 141.
  5. PIRENNE, Jacques, "Notice sur Jean Capart", in: Annuaire de l'Académie royale de Belgique, 1957, CXXIII, p. 116
  6. PIRENNE, Jacques, "Notice sur Jean Capart", in: Annuaire de l'Académie royale de Belgique, 1957, CXXIII, p. 117
  7. MEKHITARIAN, Arpag, "Capart, Jean-François-Désiré", in: Biographie nationale, 1985, XLIV, Supplément XVI (1), col. 145.
  8. MEKHITARIAN, Arpag, "Capart, Jean-François-Désiré", in Biographie nationale, 1985, XLIV, Supplément XVI (1), col. 145-146.