Dubuisson, Marcel Georges Valère Céline (1903-1974)

From Bestor_NL
Revision as of 16:59, 14 March 2017 by Bestor (talk | contribs) (Biografie)
Jump to: navigation, search
Bron: Liber Mémorialis. L’Université de Liège de 1936 à 1966, Luik, 1967.

Microbioloog, fysioloog en mariene bioloog. Geboren op 5 april 1903 in Olsene en overleden op 25 oktober 1974 in Luik. Echtgenoot van Adèle Brouha.


Biografie

Marcel Dubuisson promoveerde in 1924 tot doctor in de dierkunde aan de Universiteit van Gent. Het was zijn wens om in het werenschappelijk onderzoek te blijven. In 1924 was hij een tijdlang werkzaam aan het Gentse departement zoölogie dat toen door Victor Willem werd geleid. In 1925 kon hij aan de slag als assistent aan de Faculteit Geneeskunde aan de Universiteit van Gent. In 1928 volgde zijn promotie tot werkleider. In datzelfde jaar maakte hij een studiereis naar het laboratorium van Banyuls-sur-Mer. Hij verbleef in 1930 ook enige tijd aan het mariene laboratorium van Woods-Hole in Massachusetts. Ondertussen doceerde hij van 1926 tot 1931 aan het Institut des Haute Etudes te Gent. Hij was van 1928 tot 1931 eveneens vorser van het NFWO.


De vernederlandsing van de Gentse universiteit noopte Dubuisson in 1931 uit te kijken naar een andere positie. Die vond hij aan de Universiteit van Luik, waar hij tot docent aan de Faculteit Wetenschappen werd benoemd ('chargé de cours'). In 1936 werd hij tot gewoon hoogleraar gepromoveerd. Hij doceerde algemene biologie (1931-1969), elementen van de zoölogie, farmacie, geografie, geologie en mineralogie. Hij ondernam ook opnieuw een aantal studiereizen. In 1936 trok hij richting de Verenigde Staten, waar hij onderzoek verrichtte aan het Rockefeller Institute for Medical Research in New York. In 1938 werkte hij tijdelijk in het laboratorium van Meyerhof voor de chemische analyse van spiercontractie. Van 1945 tot 1947 was hij bovendien titularis van de leerstoel wetenschappelijk nieuws aan de Faculteit Geneeskunde van de Universiteit van Alger.


Kort na de Wereldoorlog werd Dubuisson aangeduid als verantwoordelijke voor de inrichting van de cursussen van zoölogie. Hij stuurde deze verder in de richting van de mariene biologie, een studiedomein dat aan de Luikse universiteit al een lange traditie had. In 1962 was Dubuisson de initiatiefnemer voor de oprichting van een indrukwekkend Aquarium-museum binnen de muren van het Institut de Zoologie Edouard Van Beneden aan de Luikse universiteit. Deze instelling draagt op vandaag zijn naam. Daarnaast was Dubuisson de de oprichter van een oceanografische station STARESO in Calvi op het eiland Corsica.


In 1954 werd Dubuisson rector van de Universiteit van Luik. Onder zijn rectoraat werd de nieuwe en imposante campus in Sart-Tilman uitgebouwd. De meeste faculteiten verhuisden naar deze nieuwe gebouwen. De Luikse universiteit trad daarmee, onder rector Dubuisson, een nieuw tijdperk in. De zoöloog bleef de functie van rector uitoefenen tot in 1971, het jaar waarin hij tot het emeritaat werd toegelaten.


In 1967 leidde Dubuisson een expeditie naar de Great Barrier Reef in Australië, een gebied met een uitzonderlijk rijke flora en fauna, dat nog veel geheimen prijshield. Dubuissons expeditieteam was dan ook pas het derde dat de wateren van het Australische koraalrif onderzocht. Bijzonder aan zijn expeditie is dat deze op camera werd vastgelegd. De beelden verschenen in 1969 als een complete film onder de titel La grande Barrière de Corail. De stalenoogst van de expeditie kwam in het Aquarium-museum terecht.


Dubuisson werd op 3 juni 1950 corresponderend lid van de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles, lid op 11 juni 1955 en in 1960 voorzitter van de Academie en van de Klasse Wetenschappen. Hij was daarnaast ook geassocieerd lid van de Physiological Society. In 1947 benoemde de Académies des Sciences de Bologne hem tot corresponderend lid . Hij was ook medestichter van de Stichting voor het onderzoek van Centraal-Afrika aan de Universiteit van Luik.


Dubuisson heeft verschillende prijzen op zijn naam staan: in 1930 de Théophile Gluge-prijs, in 1949 de Agathon De Potterprijs en de Monthyon prijs in 1948 (Institut de France). Hij ontving een ere-doctoraat van de Universiteit van Algiers in 1947. Hij ontving ook de verzetsmedaille, het burgerkruis eerste klasse (1940-1945) en de medaille van politiek gevangene. Hij was Grootofficier in de Kroonorde, Commandeur in de Leopoldsorde en Officier in het Erelegioen.[1]


Werken

Aanvankelijk schreef hij in navolging van Victor Willem over de farmacologie en de vergelijkende fysiologie. Hij publiceerde in 1927 zijn observaties over de spieren van mosselen en over medicinale bloedzuigers.
Tijdens zijn verblijf aan het laboratorium van Arago de Banyuls-sur-Mer observeerde hij de synchrone ademhalingsbewegingen en hartslagen van vlokreeftjes. Daarnaast registreerde hij de bloeddruk van tienpotigen (vb. kreeften). Te Woods-Hole bestudeerde hij de hartslag van de Atlantische degenkrab en registreerde deze met de kathodenstraaloscillograaf.
Hij verzamelde zijn resultaten over het onderzoek dat hij uitvoerde van 1928 tot 1931 naar de werking van het hart bij ongewervelde dieren in een publicatie uitgegeven in 1931 door de Academie.
In 1933 publiceerde hij een algemeen overzicht van de fysiologie van de hartspier bij ongewervelde zeedieren: L'état actuel de nos connaissances sur la physiologie du muscle cardiaque des Invertébrés.
Hij deed ook onderzoek naar de chemische en fysieke variaties van de spiercontractie bij ongewervelde zeedieren. Hij deed hiervoor aan moleculair onderzoek: hij analyseerde de veranderingen in myosine, dit eiwit speelt een belangrijke rol bij spiercontractie. In 1937 stelde hij een registratietechniek voor het meten van de schommellende pH-waarden bij spiercontractie op punt. Dit onderzoek beoefende hij tot in 1940 en hij schreef hierover 8 publicaties.
Hij was ook lid van de commissie voor de bathysaaf Calypso. Hij slaagde erin om de pH-waarde te meten in de Middellandse Zee op een diepte van meer dan 2.600 meter. Deze ervaring stimuleerde zijn interesse in de oceanologie.
Daarnaast deed hij van 1939 tot 1953 onderzoek naar spierproteïnen. Hij ontwikkelde ook voor dit onderzoek een speciale techniek.
In 1954 schreef hij het verzamelwerk Muscular contraction, waarin hij de publicaties over spiercontractie uit zijn laboratorium en buitenlandse publicaties analyseerde.[2]

Publicaties

  • Lijst met publicaties in: Bacq, Zénon, "Dubuisson Marcel", In: Annuaire ARB, jaargang 1980, p. 43-60.


Bibliografie

Nota’s

  1. Jump up Bacq, Zénon, "Dubuisson Marcel", in: Annuaire ARB, 1980, p. 21-43.
  2. Jump up Bacq, Zénon, "Dubuisson Marcel", In: Annuaire ARB, jaargang 1980, p. 21-43.