De Belgische Great Barrier Reef expeditie (1967)

From Bestor_NL
Revision as of 13:21, 21 March 2017 by Bestor (talk | contribs)
Jump to: navigation, search


Vanuit het Groot Barrièrerif, de grootste koraalstructuur ter wereld, bereikt ons de laatste jaren vooral slecht nieuws. Klimaatopwarming en plasticvervuiling bedreigen het voortbestaan van dit prachtige maar uiterst fragiele ecosysteem. Ze brengen daarmee ook de uitzonderlijke diversiteit van dit natuurgebied, met zijn honderden soorten koralen en duizenden soorten vissen en weekdieren, in gevaar. Het verschil met een halve eeuw eerder kan niet groter zijn. Toen trof het Belgisch team onder leiding van de Luikse hoogleraar Marcel Dubuisson in de Australische wateren een quasi ongerept natuurspektakel aan. Het was bovendien de eerste keer dat wetenschappers zélf afdaalden in deze adembenemend mooie onderwaterwereld.

Grootbarriererif.jpg
Satellietbeeld van het Groot Barrièrerif ter hoogte van Queensland. Bron: NASA, via Wikimedia Commons.


Een passie voor de zee

De Luikse hoogleraar Marcel Dubuisson had een lange liefdesverhouding met de zee. Als jonge onderzoeker aan de Universiteit van Gent trok de Zultenaar op zijn studiereizen steevast naar mariene stations. Hij verbleef onder meer in het Franco-Belgisch station van Wimereux in Noord-Frankrijk en naar het gerenommeerde station van Banyuls-sur-Mer, waar hij fysico-chemisch onderzoek deed naar hartspieren van ongewervelde zeedieren. Daarnaast verbleef Dubuisson in 1930 ook enige tijd aan het mariene laboratorium van Woods-Hole in Massachusetts als C.R.B Advanced Fellow. Maar het was tijdens zijn gastdocentschap aan de Universiteit van Algiers in 1946 dat hij zijn eerste onderwaterobservaties in duikpak deed. Enkele jaren later waagde hij de volgende stap: een afdaling in de diepzee tot op 2600 meter onder de waterspiegel, aan boord van de bathyscaaf FNRS III, een soort onderzeeboot voor diepzeeonderzoek, waarvan het eerste model in de jaren 1940 in België werd gebouwd.[1]


Als hoogleraar en rector aan de Universiteit van Luik stuurde Dubuisson het biologisch onderzoek van zijn universiteit in de richting van marien onderzoek. Hij volgt daarmee in een lange Luikse traditie van marien onderzoek die met Edouard van Beneden een aanvang had genomen. In 1962 was Dubuisson de initiatiefnemer voor de oprichting van een indrukwekkend Aquarium-museum binnen de muren van het Institut de Zoologie Edouard Van Beneden aan de Luikse universiteit. Daarnaast was de hoogleraar de oprichter van het oceanografisch station STARESO in Calvi op het eiland Corsica.



In het spoor van James Cook

Dubuisson.jpg
De in Olsene geboren Luikse hoogleraar Marcel Dubuisson had een passie voor mariene zoölogie. Bron: Liber Mémorialis, Luik, 1967.


De ambitieuze zoöloog was dus niet aan zijn proefstuk toe, toen hij in de jaren 1960 het plan voor een expeditie naar het Groot Barrièrerif ontplooide. Het was vooral Dubuissons fascinatie voor koralen en meerbepaald voor madrepora die hem richting de Australische wateren stuurde. Het Groot Barrièrerif, de grootste levende structuur ter wereld, was met zijn lengte van 2600 kilometer en oppervlakte van bijna 350 duizend vierkante kilometer nog relatief onbekend terrein. Er bestond op dit moment nog geen kaart van het gebied. Vele zones waren nog onvolledig of zelfs helemaal blanco. Wetenschappelijk onderzoek in deze regio was er nog amper geweest.


De beroemde ontdekkingsreiziger James Cook was de eerste die, eerder per toeval en nogal letterlijk, tegen het reusachtige koraalrif opbotste. Tijdens een exploratiereis in 1770 liep zijn schip er vast op een koraalbank. Het liep zware schade op. Het duurde meer dan 150 jaar voor het Grote Barrièrerif, in 1928 in het vizier van wetenschappers kwam. De Britse zoöloog Sir Charles Maurice Yonge bracht toen met een team van wetenschappers dertien maanden in het gebied door. Zijn elfkoppig team deed er onder meer onderzoek naar de relatie tussen koraal en tweekleppigen, zoals de spectaculaire doopvontschelp.



Wetenschappers kopje onder

Hersenkoraal.jpg
Hersenkoralen komen overvloed voor in de Australische kustwateren. Bron: Publiek domein, via Wikimedia Commons.

In het spoor van Cook en Yonge dus. Met dit verschil: in tegenstelling tot de vorige expedities, was het Dubuissons uitdrukkelijke verlangen dat de wetenschappers van zijn team zelf kopje onder zouden gaan tussen de koraalbanken om stalen te oogsten. De ontwikkeling van de duikapparatuur in de laatste decennia maakte dit voor het eerst ook echt mogelijk. Op het einde van de vorige eeuw was het voor wetenschappers nog een onvervulde fantasie om zelf af te dalen onder de waterspiegel. Het vangen van zeeorganismen gebeurde met netten, soms vanaf een boot, of in een duikpak met onhandig zware, koperen duikhelm. Duiken in deze uitrusting was specialistenwerk en dus kon de staalname enkel door professionele duikers worden verricht. Sommige wetenschappers, zoals Pierre van Beneden, trokken naar de vismijn om er in de verse visvangst te snuisteren. In ieder geval betekende het dat het zeeleven nooit in zijn natuurlijke milieu bestudeerd kon worden. Het dichtste bij in situ observatie kwamen de biologen wanneer ze bij laagtij de kustlijn afschuimden naar stalen van de mariene flora en fauna.


Toen het team in het voorjaar van 1967 werd samengesteld, behoorde een duikbrevet dus tot de hoofdvereisten waaraan kandidaten moesten voldoen. Deze kandidaten waren afkomstig van diverse Belgische universiteiten. Het NFWO kwam tussen met een subsidie van 3,5 miljoen. Het door Dubuisson opgericht Belgisch Centrum voor Oceanografie bekostigde de uitrusting. Van het ministerie voor Defensie kreeg het team het gedemilitariseerde schip ‘De Moor’ met zeventig bemanningsleden ter beschikking. Zoveel stuurlui kon de missie zeker gebruiken: de wateren van het Groot Barrièrerif waren verraderlijk en hadden al veel schepen tot zinken gebracht. Echt goede methodes om te laveren tussen de aan het zicht onttrokken koraalriffen bestonden er niet. Men behielp zich met polaroid brillen, waarmee men de riffen kon waarnemen. Naast het oogsten van stalen zouden er fotografische opnames worden gemaakt en, voor het eerst ook, videomateriaal worden verzameld. Dubuisson kreeg het ministerie voor Nationale Opvoeding zover dat het tien films bestelde.


Dobberend brandpunt voor internationale onderzoeksactiviteit

Fungiakoraald.jpg
Een skelet van een fungia koraal in het Aquarium-museum in Luik. Bron: Motty, via Wikimedia Commons.

Op 4 april 1967 zette de De Moor zeil richting de evenaar. Eind juni bereikte ze de Australische wateren en kon het eigenlijke doel van de onderzoeksmissie beginnen. De kaart van het rif werd in zones verdeeld en elke zone werd gedurende twee weken geëxploreerd.[2] Dubuissons team werd daarbij vergezeld van het Australische schip Careelah. In totaal voerde het team achthonderd duiken uit, waarbij men observaties maakte en stalen oogstte. Vaak werden dreghaken ingezet om de stalen, bijvoorbeeld koralen, op te dreggen. Het team voerde ook twaalf boringen in de oceaanbodem uit, een langzaam en precies werk, waarbij boorkernen genomen werden. Foto- en filmmateriaal werd overvloedig verzameld.


Het schip de De Moor was gedurende zijn vijf maanden lange verblijf aan de Australische noordwestkust een brandpunt voor geleerden uit alle landen. Heel wat buitenlandse wetenschappers, waaronder Australiërs, werden uitgenodigd aan boord voor een kort studieverblijf. Ook Sir Yonge, die na zijn expeditie van 1929 de koraalriffen niet meer had aanschouwd, bezocht het schip. Het team van Dubuisson bracht zelf ook een studiebezoek aan het biologische station van Heron Island, het enige dat het Groot Barrièrerif op dit moment telde.



Een rijke vangst

Institut de zoölogieluik.jpg
Het Institut de Zoologie Edouard Van Beneden in Luik herbergt vandaag nog steeds de stalen van de expeditie van Dubuisson. Bron: Velvet, op: Wikimedia Commons.

De vangst van de expeditie was overvloedig. Op basis van indrukwekkend videomateriaal creëerde editor Gérard Corbiau in 1969 La Grande Barrière du Corail, een publieksfilm die internationaal succes kende. De 671 geoogste specimens, waaronder meer dan 500 koralen kwamen in het door Dubuisson zopas opgerichte Aquarium-museum terecht. Ze vormen er een welkome aanvulling. De Luikse universiteit bezat daarmee op slag de rijkste koralencollectie ter wereld. De stalen en het diverse datamateriaal vormden een bron van decennialang onderzoek, dat uitmondde in een stroom van wetenschappelijke rapporten.[3]


In 1972 koos men ervoor om vierhonderd koralenskeletten permanent voor het brede publiek tentoon te stellen, in een aparte zaal van het Instituut, de Salle des Madrépores. In 2014 werden deze fragiele collectiestukken geïntegreerd in het aquariummuseum zelf, waar ze in de zaal “Requins et récifs coralliens te zien zijn naast levende specimens. Hier kan men ze tot op vandaag bezichtigen.




Noten

  1. De FNRS II werd gebouwd met ondersteuning van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek.
  2. Een kaart van het rif met de voornaamste onderzoekszones van het expeditieteam kan hier geraadpleegd worden: "Quelques projets historiques, financés par le FNRS", in: FNRS News, 94 (2013), september, 15.
  3. De zogenaamde Scientific reports of the Belgian expedition to the Australian Great Barrier Reef, 1967. Onder meer:
    Marchand, L., "[...] Sédimentologie I: noircissement par pyritisation des tests de grands foraminifères benthiques actuels", in: Annales de la Société Géologique de Belgique, 98 (1975);
    Baccaert, J.,"Foraminifera: I. Soritidae of the Lizard Island reef complex: a preliminary report", in: Idem, 99 (1976), nr. 2, 237-262;
    Monty, C., "Sedimentology: 2 Monospecific stromatolites from the Great Barrier Reef tract and their paleontological significance", in: Idem, 101 (1979), 163-171;
    Foidart, J., "Madrépores: 3. Étude de Goniastrea sp", in: Annales de la Société Royale Zoologique de Belgique, 101 (1971, nr. 4, 293-315; Decraemer, W., "Nematodes I: Desmoscolex-species (Nematoda-Desmoscolecida) from Yonge Reef, Lizard Island and Nymphe Island with general characteristics of the genus Desmoscolex", in: Idem, 104 (1974), 105-130;
    Idem, "Nematodes II", in: Zoologica Scripta, 3 (1974), nr. 4, 167-176;
    Idem, "Nematodes III", in: Cahiers de Biologie Marine, 16 (1975), nr. 2, 269-284;
    Idem, "Nematodes IV", in: Biologisch Jaarboek (Dodonaea), 42 (1974), 86-104;
    Idem, "Nematodes V", in: Zoologica Scripta, 3 (1974), nr. 5-6, 243-255;
    Idem, "Nematodes VI", in: Australian Journal of Marine and Freshwater Research, 27 (1976), nr. 1, 89-115;
    Idem, "Nematodes IX. Four new species of Quadricoma Filipjev (Nematoda, Desmoscolecida)", in: Zoologica Scripta, 6 (1977), nr. 4, 275-292;
    Idem, "Nematodes XIV. Prototricoma dherdei sp. nov. and Desmolorenzenia cooleni sp. nov. with a discussion of the genus Prototricoma Timm (Nematoda, Desmoscolecida)", in: Annales de la Société Royale Zoologique de Belgique, 107 (1978), nr. 3-4, 109-123
    Idem en Coomans, A., "Nematodes XII. Ecological notes on the nematode fauna in and around mangroves on Lizard Island” en Nematodes XIII. A description of four new species and a redescription of four known species from in and around mangroves on Lizard Island", in: Australian Journal of Marine and Freshwater Research, 29 (1978), nr. 4, 497-508 en 509-541.


Referenties