Van Hove, Léon Charles Prudent (1924-1990)

From Bestor_NL
Revision as of 14:18, 8 April 2021 by Bestor (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to: navigation, search

Wiskundige en natuurkundige, geboren te Brussel op 10 februari 1924 en overleden te Genève op 2 september 1990.


Biografie

Léon Van Hove werd geboren te Brussel op 10 februari 1924. Hij volgde middelbaar onderwijs aan het Koninklijk Atheneum van Schaarbeek. In oktober 1941 schreef hij zich in aan de ULB, waar hij wiskunde ging studeren. Tijdens de sluiting van de universiteit volgde hij de clandestienne lessen. In 1945 werd hij licentiaat in de wiskunde aan de ULB en in 1946 promoveerde hij tot doctor in de wiskunde. Zowel zijn thesis als zijn doctoraat schreef hij onder leiding van Théophile Lepage.[1]
Na het afstuderen werd hij de assistent van Jules Géhéniau.[2] Van 1949 tot 1950 verbleef hij op vraag van Robert Oppenheimer (1904-1967) aan het Institute for Advanced Study aan de Princeton University. Na zijn terugkeer werd hij in 1951 geaggregeerde voor het hoger onderwijs. Van 1951 tot 1952 had hij het mandaat van geassocieerde van het NFWO. In 1952 vertrok hij opnieuw naar Princeton voor een periode van 2 jaar.[3] In 1954 werd hij hoogleraar theoretische natuurkunde aan de Universiteit van Utrecht. Aan het Instituut voor Theoretische Fysica (Universiteit van Utrecht) deed hij onderzoek naar de statistische fysica en naar de quantumtheorie der velden en de kernmodellen.[4]
In 1961 werd hij uitgenodigd door Viktor Weisskopf om de Afdeling voor Theoretische Studiën aan het C.E.R.N. te leiden. Tussen 1971 en 1974 was hij directeur van het Max Planck Instituut voor natuur- en sterrenkunde in München. Van 1976 tot 1981 was hij algemeen directeur onderzoek en samen met John Adams co-directeur van C.E.R.N. In deze functie werd hij geconfronteerd met het project voor de constructie van een machine voor de botsing van een protonen– en een antiprotonebundel, de zogenaamde proton-antiproton collider. Ook het voorstel voor de LEP electron-positron collider kreeg de goedkeuring van de fysische gemeenschap.
In 1980 legde hij zijn functies aan het C.E.R.N. neer. In 1989 werd hij toegelaten tot het emeritaat.
Hij werd op 9 december 1961 geassocieerd lid van de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique .
Hij was vanaf 1960 buitenlands lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten. Hij was ook lid van Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, van de American Academy of Arts and Sciences, van de Schweizerische Naturforschende Gesellschaft, van de Kungl. Svenska Vetenskapsakademien, van de American National Academy of Sciences en van de American Philosophical Society.
Hij won verschillende prijzen met zijn onderzoek. In 1947 was hij laureaat ARB en in 1952 won hij Agathon De Potterprijs. In 1958 won hij de Francqui-prijs, in 1962 de Heinemannprijs, in 1971 de Nessim Habib-prijs (Universiteit van Genève) en in 1974 de gouden Max Planck-medaille. Hij bekleedde van 1981 tot 1982 de leerstoel H.A Lorentz aan de Universiteit van Leiden. Hij ontving eredoctoraten van de Universiteiten van Bologna, Warschau, Helsinki en Pavia.[5]
Hij overleed te Genève op 2 september 1990.

Werken

Hij schreef theoretische bijdragen over verschillende domeinen: statistische mechanica, kwantumveldentheorie, kernfysica en fysica van de hoge energieën (in het bijzonder verdelingen van de multipliciteit van de deeltjes in de hadronische eindtoestanden en plasma van quarks en gluonen).[6]
Zijn wiskundig werk betreft de variatierekening, de functionale analyse en de mathematische grondslagen van de kwantumtheorie.[7] Daarnaast maakte hij ook studies over de Hilbertruimten, de topologie en een uitgebreide studie over unitaire representaties van een oneindige groep van transformatie waarin hij de betrekking tussen de klassieke en de quantummechanica onderzocht. Daarnaast groeide ook zijn belangstelling voor de theoretische fysica en deed hij onderzoek in het gebied van de statistische mechanica en de quantumtheorie der velden.
Het was echter in Princeton dat hij de verstrooiing van neutronen door dichte stelsels van zware kernen, namelijk ideale roosters, reële kristallen met thermische wanorde en vloeistoffen, diepgaand onderzocht. Hij ontwikkelde hier zijn theorie over het optreden van singulariteiten in de elastische frequentie distributie van een kristal, nu bekend als de Van Hove-singulariteiten. Dankzij een grondige kennis van de topologie kon hij deze laatste resultaten afleiden als eenvoudige gevolgen van een stelling van Morse over het bestaan van zadelpunten voor functies gedefinieerd op een torus.
Na 1980 onderzocht hij het gedrag van quarks en gluonen, interpreteerde hij resultaten van experimenten met ionenbundels met zeer hoge energie en analyseerde hij de veelvoudige deeltjesproductie.[8]

Publicaties


Bibliografie

  • Mertens, Robert A., "In Memoriam Léon Van Hove", In: Jaarboek 1990, Brussel: KVAB, p. 367-369.
  • Marage, Pierre,"De kernfysica en de deeltjesfyscia", In: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p.104.
  • Demeur, Marcel,"Van Hove Leon", In: Nouvelle Biographie Nationale, vol.5, p. 356-358.


Nota’s

  1. Demeur, Marcel, "Van Hove Leon", In:Nouvelle Biographie Nationale, vol. 5, p. 356-358.
  2. Marage, Pierre, "De kernfysica en de deeltjesfyscia", In: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p. 104.
  3. Demeur, Marcel,"Van Hove Leon", In: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 5, p. 356-358.
  4. Van Kampen, N.G., "Levensbericht Van Hove", In: Levensberichten en herdenkingen, 1992, p. 22-26.
  5. Mertens, Robert A., "In Memoriam Léon Van Hove", In: Jaarboek 1990, Brussel: KVAB, p. 367-369.
  6. Marage, Pierre,"De kernfysica en de deeltjesfyscia", In: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p.104.
  7. Mawhin, Jean,"De wiskunde", in: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, p. 72.
  8. Mertens, Robert A., "In Memoriam Léon Van Hove", In: Jaarboek 1990, Brussel: KVAB, p. 367-369.