Nolf, Pierre Adrien Émile Louis (1873-1953)
Minister, fysioloog en arts, geboren te Ieper op 26 juli 1873 en overleden te Brussel op 13 september 1953.
Biografie
Pierre Nolf werd geboren te Ieper op 26 juli 1873. Hij deed zijn humoniara aan het College van Ieper.[1] In 1890 schreef hij zich in aan de Universiteit van Luik aan de Faculteit Geneeskunde.[2] In 1893 werd hij leerling-assistent aan het laboratorium van Edouard Van Beneden.
In 1896 promoveerde hij tot doctor in de genees-, heel- en verloskunde. In hetzelfde jaar won hij een reisbeurs, waarmee hij naar Marburg trok. Nadien reisde hij naar het Pasteur Instituut in Parijs. In 1897 werd hij aangesteld als assistent interne geneeskunde aan de Universiteit van Luik. De afdeling werd geleid door Jean-Baptiste-Nicolas-Voltaire Masius. In 1899 werd hij de assistent van Léon Fredericq aan het Fysiologisch Instituut.[3] Nolf werkte van 1899 tot 1914 aan het laboratorium van Léon Fredericq.[4] Van 1901 tot 1914 was hij docent aan de interne polikliniek en pediatrische kliniek van de Universiteit van Luik.[5]
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij werkzaam in ziekenhuis van Sint-Idesbald (Koksijde) in de niet-bezette zone. Hij behandelde er infectieziektes, vooral tyfus maakte veel slachtoffers. Hij ontwikkelde hiervoor een behandeling met injecties van peptiden.[6] In 1915 werd hij door de Minister van Binnenlandse Zaken (vrije regering) benoemd tot directeur van het burgerlijk hospitaal voor infectieziekten te Sint-Idesbald (Koksijde). In 1917 werd hij aangesteld als directeur van het militaire hospitaal van Cabour te Adinkerke. De oprichting en organisatie van dit militair hospitaal werd aan hem toevertrouwd. Hij werd hiervoor benoemd tot luitenant-kolonel in het medische corps van het Belgische Leger.[7] Het hospitaal werd opgebouwd slechts enkele kilometers van de loopgraven.[8] Hierdoor konden de gewonde en zieke soldaten sneller worden behandeld.
In 1919 keerde hij terug naar de Universiteit van Luik, waar hij benoemd werd tot hoogleraar algemene pathologie en therapie.[9]
Hij was echter ook directeur en stichter van de Geneeskundige Stichting Koningin Elizabeth te Brussel. Dit Instituut opgericht met de materiële steun van Koningin Elizabeth, wilde vooral een nauwere samenwerking verwezenlijken tussen het hospitaal en het research laboratorium.[10]
In 1922 werd hij Minister voor Kunsten en Wetenschappen.[11] Hij bleef minister tot in 1925.[12] In juli 1923 werd tijdens zijn ministersambt, de taalwet in verband met de Gentse Rijksuniversiteit gestemd. Deze wet, werd naar hem genoemd en verklaarde het Nederlands de bestuurlijke taal van de RUG, maar een uiteindelijke vernederlandsing werd verhinderd. De "Nolf"-universiteit beschikte immers over een Nederlandstalige afdeling, waar 2/3 van de cursussen in het Nederlands werden gedoceerd, met daarnaast een Franstalige afdeling waar 2/3 van de cursussen in het Frans werden gedoceerd.
Hij deed een belangrijk voorstel als minister voor de hervorming van het hoger onderwijs. Dit voorstel werd in grote trekken overgenomen in de wet van 1929. De duur van de kandidatuur in de natuur- en geneeskunde werd herleid tot drie jaar en de doctoraatsjaren op vier gebracht. Ook werd de graad van licentiaat in de tandheelkunde ingevoerd.[13]
Hij was van 1925 tot 1945 voorzitter van het Rode Kruis België.[14] In deze hoedanigheid was hij tijdens de Tweede Wereldoorlog ondervoorzitter van Winterhulp en van het Nationaal Fonds voor Hulp aan Geteisterden. Hij was eveneens voorzitter van het Koning Elizabeth Fonds voor Geneeskundige Hulp aan Inboorlingen, het deed vooral onderzoek op het gebied van de slaapziektebestrijding.
Hij vergezelde Koning Albert en Koningin Elizabeth op hun reizen naar Indië, Afrika, Brazilië en de USA.[15]
Hij werd op 16 december 1912 verkozen tot corresponderend lid van de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique , tot effectief lid op 14 juni 1919 en tot directeur van de Klasse Wetenschappen in 1932.
Hij was ook lid van de Académie royale de médecine de Belgique, van de Académie nationale de Médecine de France, van de Société de Biologie de Paris, van de Académie de Médecine van Brazilië en van de Académie Nationale de Médecine van Mexico.[16]
Hij was voorzitter van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde.
Hij won ook verschillende prijzen. In 1909 won hij de Léo Errera prijs,[17], in 1910 de Vijfjaarlijkse prijs voor de medische wetenschappen en in 1940 de Francqui-prijs.[18]
Hij ontving het Grootlint van de Leopoldsorde en het Oorlogskruis 1914-1918. Hij was Grootofficier in het Erelegioen.
Hij kreeg ook de eretitel van Koninklijke Arts.[19]
Hij overleed te Brussel op 13 september 1953.
Werken
Het was onder de supervisie van Edouard Van Beneden dat hij in 1895 zijn eerste publicatie schreef. Het werk Etude des modifications de la muqueuse ultérine pendant la gestation chez Vespertilio murinus verscheen in het Bulletin van de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique .[20]
Hij schreef 63 publikaties wanneer hij onderzoek deed aan het laboratorium van Léon Frédéricq. Deze publicaties waren voornamelijk gewijd aan aan studies op het gebied van de bloedstolling, maar ook in verband met de peptoneshock, de osmose, de anafylaxie, de immuniteit, de hemolyse en de asfyxie.[21]
Hij bleef het probleem van de bloedstolling onderzoeken. Hij leverde het bewijs van de hepatische oorsprong van de protrombine, het fibrigoon en de antitrombine aan de hand van proefnemingen op zoogdieren. In 1904 voerde hij dan ook een volledige leverextirpatie uit.[22]
Na de Eerste Wereldoorlog voerde hij een reeks van onderzoekingen op het gebied van de motorische maag-darm-innervatie.[23]
Naast de bovenvermelde leverextirpatie ontwikkelde hij nog andere nieuwe methoden binnen de fysiologie zoals de methode der drie manometers (1902). Deze techniek laat het toe om uit te maken bij schommelingen van de arteriële bloeddruk welk deel toekomt aan algemene of plaatselijke vasomotrische veranderingen.[24]
Educatieve publicaties
In 1943 verscheen de vijfde uitfgave van Beginselen der menselijke fysiopathologie.[25]
Publicaties
- Lijst met publicaties in: Fredericq, Henri, "Nolf Pierre", in: Annuaire ARB, jaargang 1953, p. 39-63.
Bibliografie
- Fredericq, Henri, "Nolf Pierre", in: Annuaire ARB, jaargang 1953, p. 2-38.
- Colard, Armand, "Nolf Pierre", in: Biographie Nationale, vol. 34, kol. 609-620.
- De Schaepdrijver, A.F., "Pierre Nolf", in: "Nationaal Biografisch Woordenboek", vol. 2, kol. 637-642.
Nota’s
- ↑ Fredericq, Henri, "Nolf Pierre", in: Annuaire ARB, jaargang 1953, p. 4.
- ↑ Fredericq, Henri, "Nolf Pierre", in: Annuaire ARB, jaargang 1953, p. 5.
- ↑ Fredericq, Henri, "Nolf Pierre", in: Annuaire ARB, jaargang 1953, p. 7.
- ↑ Fredericq, Henri, "Nolf Pierre", in: Annuaire ARB, jaargang 1953, p. 9.
- ↑ De Schaepdrijver, A.F., "Pierre Nolf", in: "Nationaal Biografisch Woordenboek", vol. 2, kol. 637.
- ↑ Colard, Armand, "Nolf Pierre", in: Biographie Nationale, vol. 34, kol. 611.
- ↑ Fredericq, Henri, "Nolf Pierre", in: Annuaire ARB, jaargang 1953, p. 20.
- ↑ De Schaepdrijver, A.F., "Pierre Nolf", in: "Nationaal Biografisch Woordenboek", vol. 2, kol. 639.
- ↑ Colard, Armand, "Nolf Pierre", in: Biographie Nationale, vol. 34, kol. 612.
- ↑ De Schaepdrijver, A.F., "Pierre Nolf", in: "Nationaal Biografisch Woordenboek", vol. 2, kol. 639.
- ↑ Colard, Armand, "Nolf Pierre", in: Biographie Nationale, vol. 34, kol. 612.
- ↑ De Schaepdrijver, A.F., "Pierre Nolf", in: "Nationaal Biografisch Woordenboek", vol. 2, kol. 637.
- ↑ De Schaepdrijver, A.F., "Pierre Nolf", in: "Nationaal Biografisch Woordenboek", vol. 2, kol. 639-640.
- ↑ De Schaepdrijver, A.F., "Pierre Nolf", in: "Nationaal Biografisch Woordenboek", vol. 2, kol. 637.
- ↑ De Schaepdrijver, A.F., "Pierre Nolf", in: "Nationaal Biografisch Woordenboek", vol. 2, kol. 640.
- ↑ Fredericq, Henri, "Nolf Pierre", in: Annuaire ARB, jaargang 1953, p. 34.
- ↑ De Schaepdrijver, A.F., "Pierre Nolf", in: "Nationaal Biografisch Woordenboek", vol. 2, kol. 638.
- ↑ Fredericq, Henri, "Nolf Pierre", in: Annuaire ARB, jaargang 1953, p. 34.
- ↑ Fredericq, Henri, "Nolf Pierre", in: Annuaire ARB, jaargang 1953, p. 35.
- ↑ Fredericq, Henri, "Nolf Pierre", in: Annuaire ARB, jaargang 1953, p. 6.
- ↑ De Schaepdrijver, A.F., "Pierre Nolf", in: "Nationaal Biografisch Woordenboek", vol. 2, kol. 636.
- ↑ De Schaepdrijver, A.F., "Pierre Nolf", in: "Nationaal Biografisch Woordenboek", vol. 2, kol. 638.
- ↑ De Schaepdrijver, A.F., "Pierre Nolf", in: "Nationaal Biografisch Woordenboek", vol. 2, kol. 638.
- ↑ De Schaepdrijver, A.F., "Pierre Nolf", in: "Nationaal Biografisch Woordenboek", vol. 2, kol. 638.
- ↑ De Schaepdrijver, A.F., "Pierre Nolf", in: "Nationaal Biografisch Woordenboek", vol. 2, kol. 636.