Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid-Institution Scientifique de Santé Publique
Afgekort: ISP-WIV. Werd officieel in 1904 opgericht als centrum voor bacteriologisch en chemisch onderzoek en geneesmiddelencontrole. Absorbeerde in 2003 het Instituut Pasteur van Brabant.
2003- | Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid |
1996- 2003 | Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid - Louis Pasteur |
1951- 1996 | Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie |
1904- | Centraal Laboratorium voor scheikunde en bacteriologie van het Bestuur van Hygiëne |
Historiek
De wortels van het WIV-ISP liggen vermoedelijk in een gezondheidsdienst die in 1897 in het Brusselse Jubelpark, naar aanleiding van de wereldtentoonstelling, uit angst voor een eventuele cholera-epidemie, werd opgericht. [1] De eerste documenten die het bestaan van een dergelijke instelling bewijzen, dateren echter van tot 1904. Een koninklijk besluit van 5 maart 1909 belastte de dienst officieel met het toezicht op sera, koepokstof, vergiften en orgaantherapeutische stoffen. Vanaf dat jaar konden ook gezondheidsinspecteurs op het zogenaamde Centraal Laboratorium voor scheikunde en bacteriologie van het Bestuur van Hygiëne een beroep doen. Het besluit gaf het Centraal Laboratorium een plaats in het gezondheidsdepartement van het ministerie van Binnenlandse Zaken (met de oprichting van een ministerie voor Volksgezondheid in 1936 werd ook het laboratorium administratief overgeheveld). De eerste directeur van het instituut was de hoogleraar Albert Bessemans.
In de loop van de volgende jaren werden afdelingen voor bacteriologie, chemie en geneesmiddelencontrole opgericht. In 1951 werd het laboratorium opnieuw opgericht onder de naam Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie. Aan deze nieuwe instelling werden ook het Rijkslaboratorium voor de Eetwareninspectie, het Rijkslaboratorium voor de Apothekeninspectie, het Rijkslaboratorium voor de Inspectie van de Vleeshandel, het Koepokstofinstituut, de Gezondheidsinspectie der Havens, Luchthavens en Grenzen en de provinciale gezondheidsinspectie van Brabant gevoegd. Zes jaar later verhuisde het instituut van het Jubelpark naar een nieuwbouw aan de Juliette Wytsmanstraat in Elsene. In 1968 werd het Instituut, met het koninklijk besluit van 6 maart 1968, tot de Wetenschappelijke Instellingen van de Staat gerekend. Op dat moment telde het Instituut ongeveer 140 personeelsleden. Tegen 1980 was dat aantal geklommen tot 530 medewerkers. De activiteitsradius van het Instituut volgde deze groei: vooral op vlak van milieu werden nieuwe onderzoekspistes gelanceerd. Het Instituut ontving rechtspersoonlijkheid in 1987. Vanaf eind 1995 werden besprekingen gevoerd over een eventuele fusie tussen het Instituut en het Instituut Pasteur Brabant, dat van de provincie Brabant werd overgeheveld naar het federale niveau na de splitsing van de provincie Brabant. In september 2003 ten slotte werd de fusie met het Pasteurinstituut een juridische realiteit. Het Pasteurinstituut werd het vierde departement van het WIV. Het koninklijk besluit van 11 juli 2003 wijzigde de naam van het instituut in “Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV)”. Sinds 2008 telt het WIV-ISP vier wetenschappelijke directies, deze van Volksgezondheid en surveillance, Overdraagbare en besmettelijke ziekten, Voeding, geneesmiddelen en consumentenveiligheid en Expertise, dienstverlening en klantenrelaties.
Op 13 november 2008 werd het WIV-ISP corresponderend lid van het internationale netwerk van de Pasteurinstituten.
Bibliografie
- Zie korte historiek op de website van het WIV.
- Terrizzi, R., Les ministères de l’emploi et du travail et de la prévoyance sociale (1895-1990) Deel I: Organisatie, Brussel, 1993.
- Velle, Karel, ‘De centrale gezondheidsadministratie in België voor de oprichting van het eerste Ministerie van Volksgezondheid (1849-1936)’, in: Belgisch tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 21 (1990), 1-2, 189.
Noten
- ↑ Rond de eeuwwisseling was, met de ontwikkeling van de bacteriologie, de oprichting van dergelijke laboratoriumdiensten door overheden tot de gewoontes van overheden gaan behoren.