Instituut Pasteur van Brabant
Publieke instelling voor volksgezondheid, opgericht in 1900 en opgegaan in het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid-Institution Scientifique de Santé Publique in 2003.
2003-2007 | Departement Pasteur Instituut, onder het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid |
- 2003 | Instituut Pasteur van Brabant |
1903- | Instituut Pasteur van Brussel |
1900-1903 | Antirabiës- en Bacteriologisch Instituut van Brabant - Institut Antirabique et Bactériologique du Brabant |
Historiek
Op 15 maart 1900 werd, op initiatief van de Brabantse Provincieraad, het Institut Antirabique et Bactériologique du Brabant opgericht. De raad volgde daarmee in zekere zin het voorbeeld van andere provincies, waar al eerder bacteriologische laboratoria voor serumproductie en diagnose tot stand waren gekomen. Het nieuwe Brabantse instituut wijdde zich inderdaad aan de gratis productie van serum onder meer tegen difterie, tyfus en tetanus. Het ontleedde ook waterstalen en voerde diagnostische analyses uit op stalen van menselijk weefsel, op vraag van lokale artsen. Maar het was ook anders dan de laboratoria van de andere provincies: de Brabantse instelling kreeg ook de taak tot onderzoek naar hondsdolheidvirus, productie van rabiësvaccin en gratis behandeling van hondsdolle patiënten. Dit was nieuw voor België.[1] Deze missie lag veeleer in de lijn van het Parijse Pasteurinstituut, waar de provincieraadsleden zich overigens door hadden laten inspireren.[2] Het provinciebestuur stelde dat ze met de oprichting een urgente taak vervulde die in feite tot de verantwoordelijkheden van de nationale overheid behoorde, maar die door deze laatste was verzuimd. De kwestie zorgde voor een ernstig dispuut tussen de provincie en de overheid, dat door de lokale medische pers met gretigheid werd verslagen.[3]
Het instituut werd uiteindelijk een provinciale instelling. Het werd, in afwachting van de voltooiing van de nieuwbouw aan de Brusselse Rue de Remorqueur, tijdelijk op twee plaatsen ondergebracht: in het Solvay gebouw en in het bacteriologisch laboratorium van Dr. Funck, beiden in het Brusselse Parc Léopold. In 1902 verhuisde het instituut naar het nieuwe gebouw. Op dat moment ging ook de therapeutische dienst voor rabiës van start. De leiding van de rabiës- en de bacteriologische afdeling van het instituut werd toevertrouwd aan Jules Bordet, die op dat moment in het Parijse Pasteurinstituut werkte. Funck nam de serumproductiedienst op zich. In 1903 verkreeg de provincieoverheid van de weduwe van Louis Pasteur de toelating om het Brabantse bacteriologische laboratorium als Pasteurinstituut te herdopen. In 1943 richtte Bordet de vzw "Les Amis de l’Institut Pasteur de Bruxelles" op, die als doel had om de activiteiten van het instituut met onder meer financiële middelen te ondersteunen. In 1940 werd Bordet opgevolgd door zijn zoon Paul die op dat moment al in het instituut werkte. Het directeurschap van het Pasteurinstituut werd na hem nog waargenomen door – achtereenvolgens – Jacques Beumer, Frans De Meuter en Jean Content.
Doorheen de twintigste eeuw ontwikkelde het Pasteur Instituut zich tot een onderzoekscentrum in de verschillende domeinen van de medische microbiologie en immunologie. Nieuwe geneesmiddelen en vaccins voor de preventie en de behandeling van virale, bacteriële en parasitaire aandoeningen werden ontwikkelen. Het instituut legde zich ook toe op de verfijning van laboratoriumtechnieken voor de diagnostiek van infectieziekten. In 1982 verhuisde het instituut naar modernere en ruimere gebouwen in Verrewinkel, op de grens van Ukkel en Linkebeek. Op 1 januari 1995 werd het Pasteurinstituut, ten gevolge van de Sint-Michielsakkoorden en de splitsing van de provincie Brabant, naar de federale overheid overgedragen, waar het tot 2008 onder het ministerie van Volksgezondheid ressorteerde. In 2003 werd het Pasteurinstituut bij het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid-Institution Scientifique de Santé Publique (WIV-ISP) ondergebracht, onder de naam "Departement Pasteur Instituut". De staf van het instituut protesteerde tegen deze beslissing. Op 20 december 2007 volgde de uiteindelijke opheffing van de opdrachten van het Pasteurinstituut. De afdeling werd ondergebracht bij de directie Overdraagbare en besmettelijke ziekten. De naam werd opgeheven. Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid-Institution Scientifique de Santé Publique nam het lidmaatschap van het internationale netwerk van de Pasteurinstituten over.
Bibliografie
- Op de website van De vrienden van het Pasteurinstituut vindt men een historiek en enkele belangrijke data in de geschiedenis van het instituut.
- BORDET, P., “L’institut Pasteur”, in: Le mouvement scientifique en Belgique¸1960.
- Compte Rendu des séances du Conseil Provincial de Brabant, (1900-1902).
Noten
- ↑ Belgische slachtoffers van een bijtaanval van een mogelijk dolle hond of ander dier, moesten zich tot dan toe in het Pasteurinstituut van Parijs of Lille laten behandelen.
- ↑ Naar het voorbeeld van het Parijse Pasteurinstituut waren ook in een aantal andere landen al Pasteurinstituten opgericht. In België bestond op dat moment echter geen dergelijk instituut.
- ↑ het dispuut was ook politiek gekleurd want het Brabants provinciebestuur was liberaal, terwijl de regering uit katholieken bestond.