Dandelin, Germinal-Pierre (1794-1847)

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
Dandelin, Germinal-Pierre (1794-1847)
Wiskundige, geboren te Bourget (Frankrijk) op 12 april 1794 en overleden te Elsene op 15 februari 1847.


Biografie

Germinal-Pierre Dandelin was de zoon van Noël-Pierre Dandelin en Anne-François Botteman afkomstig uit Ecaussines. Hij werd geboren in Bourget, nabij Parijs, maar zijn ouders verhuisden tijdens de jeugdjaren van hun zoon naar Gent, waar vader Dandelin aan de slag ging in de prefectuur van het Departement van de Schelde. Van 1807 tot 1813 volgde de jonge Germinal er les aan het Lyceum.[1] Hierna nam hij vrijwillig dienst in het Franse leger om het rijk te verdedigen tegen de Engelsen die het eiland Walcheren waren binnengevallen.[2] Nadien keerde hij terug naar zijn studies en behaalde de eerste prijs wiskunde aan het Lyceum. In november 1813 startte hij aan de Ecole Polytechnique van Parijs, maar hij werd gedwongen de wapens terug op te nemen en geraakte gewond op 30 september 1814. Hij verliet de Ecole Polytechnique op 1 juli 1815.[3]


In 1815 keerde Dandelin terug naar Gent waar hij zich toelegde op wiskunde en poëzie. In 1816 presenteerde hij met Adolphe Quetelet de opera Jean Second. Deze werd tweemaal opgevoerd in het theater van Gent.[4] Op 4 april 1816 werd de jonge Fransman genaturaliseerd dankzij de steun van Graaf Bernard van Saksen-Weimar, generaal in dienst van Nederland. Dankzij hem ontving Dandelin zijn brevet van onderluitenant van de genie op 16 april 1817.[5] Hij werd naar Namen gestuurd waar hij meehielp aan de opbouw van de verdedigingswerken nabij de citadel. Op het einde van 1821 waren de werken afgerond en werd Dandelin naar Antwerpen gestuurd om daar te helpen aan de constructie van forten tussen de Leie en de Schelde. In 1824 werd hij naar Venlo gestuurd en werd hij luitenant 1ste klas in de genie.


Op 13 mei 1825 werd Dandelin door het bestuur van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan de Rijksuniversiteit van Luik, waar men aan de wetenschapsfaculteit zopas een Ecole des Mines had opgericht. De universiteiten van de Zuidelijke Nederlanden kampten met een gebrek aan geschikte kandidaat-hoogleraren in de eigen streek. Daarom zocht de Nederlandse overheid naar talent over de regionale grenzen heen, vooral in Duitsland en Frankrijk. Dandelin was een van de weinige hoogleraren die wel een streekbewoner was.[6] In hetzelfde jaar keerde de kersverse hoogleraar terug naar Den Haag in naam van een commissie belast met de organisatie van het publieke onderwijs. Hij ging naar Duitsland waar hij mijnen en wetenschappelijke instellingen bezocht om ze te vergelijken met de Nederlandse. In 1827 voerde hij dezelfde missie uit in Engeland.[7] In 1829 werd hij aangeduid om het potentieel van de ijzermijnen en de bossen van Hertogenwoud en Grunhaut te onderzoeken.


Tijdens de revolutie van 1830 vroeg het nieuwe Belgische bestuur Dandelin om als hoogleraar aan te blijven. Dit verzoek werd geweigerd: Dandelin nam terug de wapens op. Op 13 september werd hij benoemd tot artilleriecommandant van de stadswacht. Na een beschuldiging van verraad ontsnapte hij ternauwernood aan executie dankzij de interventie van vrienden en een plakkaat ondertekend op 28 september 1830 door de commandant van de stadswacht Graaf van Berlaymont.[8] Op 12 oktober 1830 werd Dandelin naar Ieper gestuurd door de tijdelijke regering. Hij verwierf het brevet van majoor van de genie in het leger van de twee Vlaanderen. Hij keerde terug naar Gent op 24 juni 1831 en werd bevorderd tot luitenant-kolonel. Hij ontsnapte aan de Conseil de guerre dankzij de interventie van Quetelet en werd naar Namen gestuurd op 7 september 1831.


Op 9 november 1835 werd Dandelin benoemd tot leraar fysica en astronomie aan het Atheneum van Namen.[9] Hij bleef er niet lang: in 1841 werd hem het commando gegeven over de genie van Brussel, Leuven en Vilvoorde, maar bijna tegelijkertijd op 23 oktober 1841, werd hij overgeplaatst naar Luik, om daar het bevel te voeren over de versterkingen van de 3de territoriale divisie. In 1843 vestigde hij zich in Brussel en werd belast met de leiding over de forten van Antwerpen. Hij werd kolonel van de genie en hield zich ook bezig met de administratie. In 1845 werd hij door de Kamer van Volksvertegenwoordigers benoemd tot lid van een commissie die de oorzaken onderzocht van de instorting van een tunnel in Kumtich nabij Tienen.Ht daaropvolgende jaar maakte hij deel uit van een commissie opgericht op 9 februari 1846 die belast was met het onderzoek van de vóór 1830 opgestelde geodetische triangulatiedocumenten van het Koninkrijk.[10]


Dandelin werd op 1 april 1822 verkozen tot lid van de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles. In 1846 werd hij directeur van de gereorganiseerde Klasse van de Wetenschappen aan de Académie royale des Sciences et des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique. Hij werd door de koning aangesteld als voorzitter voor één jaar. Vanaf 1830 maakte hij deel uit van de examenjury van de militaire school en van deze voor aspiranten voor het Corps des Ponts et Chaussées. Dandelin ontving een eredoctoraat aan de Universiteit van Gent.[11]In 1841 werd hij onderscheiden met het kruis van de Leopoldsorde.

Werken

Dandelin publiceerde in mei 1815 over twee problemen in de beschrijvende geometrie. In 1817 presenteerde hij een werk aan de Academie Sur quelques parties de la géometrie, maar deze laatste werd niet uitgegeven.


Naar aanleiding van werk van Quetelet hernam hij zijn studies over het brandpunt en de kegelsneden voorgesteld aan de Academie. Hij presenteerde in 1822 een memoire getiteld Mémoire sur quelques propriétés remarquables de la focale parabolique die zijn verkiezing tot academicien mogelijk maakte. De meeste werken van Dandelin werden gepubliceerd aan de Academie.


Naast de meetkunde, publiceerde hij over de oplossing van numerieke vergelijking. Hij publiceerde ook een leerboek ter ondersteuning van zijn lessen.


Door de politieke gebeurtenissen, stopte Germinal-Pierre Dandelin voor enkele jaren met wetenschappelijk werk. Hij stelde in 1835 een publicatie op over kometen, maat dat werd pas vier jaar later gepubliceerd.

Het artikel van Germinal-Pierre Dandelin geciteerd door Quetelet in het volume Correspondance mathématique et physique (1825) bevat stellingen die gekend zijn onder de naam théorèmes belges.[12]


Publicaties


Mémoires de l’Académie royale de Bruxelles


Bibliografie


Nota’s

  1. Adolphe Quetelet, "Le colonel Dandelin", in: Sciences mathématiques et physiques chez les Belges du commencement du XIXe siècle, Brussel: Librairie Européenne de C. Muquardt, 1867, 138.
  2. Auguste Vander Meersch, "Dandelin (Germinal-Pierre)", in Biographie Nationale, vol. 4, Brussel: Thiry, 1873, kol. 663.
  3. Volgens documenten beschikbaar op de website van de Ecole polytechnique, was hij afwezig van september 1814 tot 22 december van hetzelfde jaar. In een certificaat werd er vermeld dat hij gewond was geraakt door een lans tijdens de verdediging van Parijs op 30 september 1814. "Notice biographique de Pierre-Germinal Dandelin" in Archives de l’École polyechnique de Paris : La grande famille polytechnicienne. Quetelet, "Le colonel Dandelin", 138-164.
  4. Auguste Vander Meersch, "Dandelin (Germinal-Pierre)", 663.
  5. "Dandelin (Germinal-Pierre)", in: Alphonse Le Roy,L’Université de Liége depuis sa fondation, Luik: J.-G. Carmanne, 1869, 127.
  6. "Dandelin (Germinal-Pierre)", in Le Roy L’Université de Liége depuis sa fondation, 132.
  7. Vander Meersch, "Dandelin (Germinal-Pierre)", 665.
  8. Quetelet, "Le colonel Dandelin", 157.
  9. "Dandelin (Germinal-Pierre)", in Le Roy, L’université de Liége depuis sa fondation, 135.
  10. Vander Meersch, "Dandelin (Germinal-Pierre)", 667.
  11. Quetelet, "Le colonel Dandelin",, 160.
  12. HUBAUT, Xavier, Les théorèmes belges, in Mathématiques du secondaire, geconsulteerd op 11 mei 2010 om 16u15.