Louis, Jean Laurent Prosper (1903-1947)
Plantkundige, agronomisch ingenieur en hoogleraar. Geboren op 24 mei 1903 in Ath en gestorven op 12 september 1947 in Schaarbeek.
Contents
Biografie
Louis studeerde in 1926 af als landbouwingenieur aan de Rijkslandbouwschool van Gembloux. Zoals veel jonge mannen in die tijd koos hij voor de avontuurlijkheid van een koloniale carrière: hij scheepte in voor Congo om er in dienst van een private firma te werken. Al gauw ruilde hij deze job in voor een positie bij de Régie des Plantations de la Colonie van de koloniale overheid. De Belgische kolonie had op dat moment grote nood aan landbouwingenieurs om de economische exploitatie zo efficiënt mogelijk te organiseren. Louis belandde in Munama, waar hij de leiding van een proefboerderij kreeg. Hij was er vooral actief in de verbetering van melkvee en legkippen, een studie die enigszins buiten zijn field of expertise lag. Hij maakte ook een studiereis doorheen het Congolees gebied, de eerste van vele. Na vijf jaar keerde Louis naar zijn moederland terug. Tijdens zijn verblijf in de kolonie bleek hij de smaak voor onderzoek te hebben opgepikt, want hij schreef zich in als doctoraatsstudent aan de Universiteit van Leuven. Hij werkte onder leiding van Victor Grégoire in het laboratorium voor cytologie. In 1934 ontving Louis de titel van doctor in de plantwetenschappen met een dissertatie over de vascularisatie van de bebladerde twijgen van de tweezaadlobbigen en de naaktzadigen.
Het daaropvolgende jaar vertrok Louis opnieuw naar Congo, ditmaal voor een periode van vier jaar. In opdracht van het NILCO assisteerde hij in de uitbouw van een onderzoekscentrum in Yangambi. Hij kwam aan het hoofd van de Section des Recherches Scientifiques te staan[1] en nam de creatie van de Divisie voor Plantkunde op zich. Louis richtte bovendien een biologisch laboratorium in in Isalowe en legde de basis voor een botanische tuin. Hij ondernam opnieuw een aantal studiereizen in Midden-Afrika, waarvan één hem tot aan de vulkanen van Kivu bracht. Tijdens zijn reizen oogstte hij een enorm aantal plantenspecimens, zo’n zeventienduizend in totaal. Ze vormen ook nu nog het rijkste en meest omvattende herbarium van de regio Centraal Afrika.
In 1939 keerde Louis definitief naar België terug, om er zijn koloniale ambtenarencarrière te verzilveren in een universitaire benoeming. Hij kreeg een post als assistent aan het Rijkslandbouwinstituut, met de achterliggende gedachte dat hij op termijn de vrij te komen leerstoel voor plantkunde zou bezetten. Louis klom inderdaad snel op tot docent in 1941 en werd ten slotte in 1944 gewoon hoogleraar plantkunde. Hij behield deze positie tot aan zijn dood. Hij richtte in Gembloux ook een centrum voor fytosociologisch en ecologisch onderzoek op.
Louis won voor zijn fytosociologisch onderzoek de François Crépin prijs uit handen van de Société royale de botanique de Belgique. Verder was hij onder meer lid van de Conseil supérieur des Forêts, van de Conseil de Surveillance van de Rijksplantentuin, het uitvoeringscomité van de Flore de Congo en de bestuurscommissie van NILCO. Een tijdlang was hij vice-voorzitter van de Société royale de botanique de Belgique (1946-47).
Publicaties
Louis’ publicaties zijn grotendeels gewijd aan plantenstudies. Het Koloniaal biografisch woordenboek drukt deze publicatielijst af. Het is niet duidelijk of deze lijst exhaustief is.
- Ontogenèse du système conducteur dans la pousse feuillée des Dicotylédones et des Gymnospermes. La Cellule, 44 : 85-172 (1935).
- Révision des espèces congolaises du genre Erythrina L. Bull. Jard. Bot. Etat Bruxelles, 13 : 295-319 (1935).
- Aperçu floristique sommaire sur la région de Yangambi. Journées Agric. colon. Bruxelles, 1937 : 338-353 (1937).
- L’origine botanique du Copal. Bull. Agric. Congo belge, 29 : 838-839 (1938).
- (En coll. avec Lebrun, Jean) Premier aperçu sur les groupements végétaux en Belgique. Bull. Agron. et Stat. Rech. Gembloux, 11 : 86 pp. (1942).
- Contribution à l’étude du genre Afrormosia au Congo belge. Bull. Jard. Bot. Etat Bruxelles, 17 : 109-116 (1943).
- (En coll. avec Fouarge, Joseph) Essences forestières et bois du Congo belge. Public. INEAC : 1. Introduction (1943) ; 2. Afrormosia elata. 22 pp. (1943) ; 3. Guarea thompsoni, 38 pp. (1944); 4. Entadophragma palustre, 75 pp. (1947) ; 5. Guarea Laurentii, XIV + 14 pp. (1948); 6. Macrolobium dewevrei, 44 pp. (1949).
- Rapport sur la mission d’information scientifique accomplie en Grande-Bretagne (7-23 mai 1945). Bruxelles, FNRS, 59 pp. dactylogr. (1945).
- Contribution à l’étude des forêts équatoriales congolaises. Public. INEAC, HS, C.R. Semaine agricole Yangambi, 902-915 (1947).
- La phytosociologie et le problème des jachères au Congo. eod. loc., pp. 916-923 (1947). — L’origine de la végétation des îles du fleuve dans la région de Yangambi. eod. loc., pp. 924-933 (1947) .
- (En coll. avec Boutique, Raymond) Une espèce nouvelle d’Anacalosa au Congo belge. Bull. Jard. Bot. Etat Bruxelles, 18, 255-258 (1947).
- Le Centre de Recherches écologiques et phytosociologiques de Gembloux. Ann. Gembloux, 1947, 140-144 (1947).
- (En coll. avec Leonard, Jean) Olacaceae, Fl. Congo belge et Ruanda-Urundi, Spermatophytes, 1, 249-278 (1949) ; Opiliaceae, eod. loc., pp. 279-297 (1949) ; Octoknemaceae. eod. loc., pp. 288-293 (1949).
Bibliografie
- Staner en Fouarge, "In memoriam le professeur Jean Louis" , in: Annales de Gembloux, (jaargang ?) 1-10. Met gedeeltelijke publicatielijst
- "Jean Louis" , in: Bulletin de l’institut agronomique et des stations de recherches de Gembloux, 17 (1949), I-XV.
- Lebrun, J., "Louis, Jean”, in: Biographie Nationale, 5 (1965), kol. 451-455.
- "Louis, Jean", in Galerij van botanisten op de website van de Nationale Plantentuin, geraadpleegd op 21/02/14.
- Lawalrée, André, "Louis, Jean", in: Biographie Coloniale Belge, deel 9 (2002).
- "Jean Louis (1903-1944), ce merveilleux professeur, trop tôt disparu", in: Bull. Inform. Assoc. roy. Ingénieurs issus de la Faculté Sci. agronom. Gembloux, (2002), 30-32.
- Jurion, F., "Jean Louis", in: Essences forestières et bois du Congo, (Publications de VINEAC), Brussel, 1948, v-xiv.
Noten
- ↑ In het onderzoekscentrum van Yangambi werd op dat moment gereorganiseerd in twee secties, de Section des Recherches Scientifiques en de Section des Recherches Agronomiques. Elke sectie werd verder onderverdeeld in een aantal divisies.