Petit, Ernest (1927-2007)

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
Bron: “Ernst Petit”, in [http://www.br.fgov.be/PUBLIC/GENERAL/HISTORY/epetit.php Galerij van botanisten op de website van de Nationale Plantentuin

Voluit: Ernest Marie Antoine Petit.
Plantkundige en directeur van de Nationale Plantentuin van België. Geboren op 18 november 1927 in Tielt en overleden op 20 april 2007 in Meise.


Biografie

Na zijn humaniorastudies in Tielt schreef Petit zich in 1946 in aan de Landbouwfaculteit van de Universiteit van Leuven. Na twee jaar stapte hij over naar de Faculteit van Wetenschappen, om er een opleiding in de plantkunde te volgen. Hij studeerde af in 1951 en behaalde in 1964 nog een doctoraatstitel in de plantkunde met een thesis over het geslacht psychotria uit de sterbladigenfamilie.[1] Na zijn militaire dienst ging Petit in 1953 aan de slag in de Nationale Plantentuin van België als wetenschappelijk onderzoeker op de flora van Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi. Hij stond in voor het ordenen op familieniveau van de specimens die en massa vanuit de kolonie Congo werden binnengebracht. In 1958 droeg hij bij aan het zevende volume van de lopende reeks Flore du Congo Belge et du Ruanda-Urundi met een beschrijving van de ooievaarsbekfamilie (geraniaceae) en de vleugeltjesbloemfamilie (polygalaceae). Hierna concentreerde hij zich, met het oog op het uitbrengen van een nieuw volume in de reeks, op de studie van de tropische sterbladigenfamilie (rubiaceae). Hij vervolgde hiermee in feite het onderzoek waarmee door Walter Robyns een aanvang was genomen. Tussen 1954 en 1973 publiceerde hij een stroom papers over deze tweezaadlobbige plantenfamilie. Hij reisde ook naar buitenlandse herbaria zoals deze van Kew, Parijs, Leiden en Utrecht om er de collecties sterbladigen te bestuderen.


In 1969 werd Petit gepromoveerd tot hoofd van de pas opgerichte cryptogamische onderzoekseenheid, het Departement van Bryofyten en Thallofyten. Hij verlegde hierop zijn onderzoeksdomein naar Afrikaanse bryofyta, waarbij hij zich toelegde op het ontwerpen van een determinatiesleutel op basis van gametofyte kenmerken voor deze exotische mossen. Als departementshoofd schreef hij een groot aantal voorwoorden voor wetenschappelijke publicaties van collega-personeelsleden van de plantentuin. Hij ondernam ook een verzamelreis naar Burundi in 1967-1968. In 1971 nam hij ook het docentschap in systematiek en fytogeografie aan de Universiteit van Leuven op zich (tot 1989). In 1976 volgde Petit ten slotte Fernand Demaret op als directeur van de plantentuin. Deze tuin was ondertussen aan een nieuwe bestaansfase op het domein van Bouchout in Meise begonnen. Onder Petits directeurschap werden de collecties gereorganiseerd, Bouchout-kasteel tot een conferentie- en tentoonstellingscentrum omgevormd en een nieuw gebouw voor het departement van de cryptogamen gebouwd. Verschillende nieuwe tijdschriften en reeksen zagen het licht. In 1991 ging Petit op pensioen. Hij was op dit moment al ziek.


Petit werd geëerd in de benaming van een genus in de familie van de Rubiaceae, de "Petitiocodon", en in het boomarchitecturaal model, het "Petit Model".


Publicaties

Een complete lijst van publicaties – door Petit zelf opgesteld en aangevuld door R. Fabri – kan worden geraadpleegd in “Ernest Petit (1927-2007), Honorary Director of the National Botanic Garden of Belgium”, in: Systematics and geography of plants, 77 (2007), 136-140.


Bibliografie

  • Rammeloo, J., "Ernest Petit, honorary director of the National Botanic Garden of Belgium", in: Bulletin du Jardin botanique national de Belgique / Bulletin van de Nationale Plantentuin van België, 62 (1993), 3-6.
  • Robbrecht, E., "E. Petit’s contributions to Rubiaceae systematics", in: Bulletin du Jardin botanique national de Belgique / Bulletin van de Nationale Plantentuin van België, 62 (1993), 18-22.
  • “Ernest Petit (1927-2007), Honorary Director of the National Botanic Garden of Belgium”, in: Systematics and geography of plants, 77 (2007), 133-140.


Noten

  1. Bijdrage tot de kennis van het geslacht Psychotria L. (Rubiaceae) in Afrika: Kritische definitie, vergelijking met de verwante geslachten en revisie van de soorten met uitzondering van deze voorzien van bacteriëngalletjes (subgen. Tetramerae) en deze voorzien van bloemenomwindsels (sect. Cephaëloideae), Proefschrift KULeuven, 1963. Petits thesis won de Prijs Emile De Wildeman van 1964 uit handen van de Société royale de botanique de Belgique.