Difference between revisions of "Wetenschap aan de Von Bissinguniversiteit"
m |
m |
||
Line 50: | Line 50: | ||
− | |||
− | |||
<Br/> | <Br/> | ||
{|style"border="0" align="right" valign="bottom" cellpadding=0px cellspacing=10px | {|style"border="0" align="right" valign="bottom" cellpadding=0px cellspacing=10px | ||
Line 58: | Line 56: | ||
|width="100"|'''Hoogleraren kregen allerlei voordelen zoals vleesrantsoenbonnen, tot afgunst van de critici. In werkelijkheid was er door de geïsoleerde ligging van Gent vaak niet eens voldoende basisvoeding te verkrijgen.''' <small>© Collectie Universiteitsarchief Gent.</small> | |width="100"|'''Hoogleraren kregen allerlei voordelen zoals vleesrantsoenbonnen, tot afgunst van de critici. In werkelijkheid was er door de geïsoleerde ligging van Gent vaak niet eens voldoende basisvoeding te verkrijgen.''' <small>© Collectie Universiteitsarchief Gent.</small> | ||
|} | |} | ||
− | Tegenstanders van de Vlaamse universiteit hadden weinig goeds over deze nieuwe docentenkliek te zeggen. ‘Des incompetents ou des incapables’, zo omschreef de pers hen.<ref> Archief Ugent, [https://lib.ugent.be/viewer/archive.ugent.be%3A2BC4229E-1704-11E2-A8D9-5A520D0ED9C1#?c=0&m=0&s=0&cv=0&r=0&xywh=-4747%2C-334%2C12020%2C6675 “A l'Université de gand. Un manifeste du corps professoral / Au nom du conseil académique de l'Université de Gand, Le Secrétaire du Conseil académique E. Eeman, Le Recteur M. Schoentjes”], krantenknipsel Universiteit Gent.</ref> Van de Duitsers, met hun uitstekende wetenschapsinstellingen had men niet dergelijk organisatorisch amateurisme verwacht, klonk het na de capitulatie meesmuilend. Sommigen kwamen maar liefst vers van de schoolbanken, zoals Valeton, die bijgevolg nul onderwijservaring op het rekwest had. Schabouwelijk vonden critici het geval van de 23-jarige [[Minnaert, Marcel (1893-1970)| Minnaert]], die omwille van de oorlogsperikelen nog student was op het moment dat de Studiecommissie hem tot docent aanstelde. Mogelijks had de commissie, die gevoelig was voor dergelijke kritieken, Minnaert in versnelde procedure het diploma verleend. Zijn curriculum vermeldt 24 juni 1915 af afstudeerdatum, moment waarop de universiteit al één jaar gesloten was. | + | <div style="color:#DC143C;font-family:arial;font-style: normal; font-size:18px;font-weight: normal;text-align:left;letter-spacing: 3px">‘Incompetent en incapabel!’</div> |
+ | <Br/>Tegenstanders van de Vlaamse universiteit hadden weinig goeds over deze nieuwe docentenkliek te zeggen. ‘Des incompetents ou des incapables’, zo omschreef de pers hen.<ref> Archief Ugent, [https://lib.ugent.be/viewer/archive.ugent.be%3A2BC4229E-1704-11E2-A8D9-5A520D0ED9C1#?c=0&m=0&s=0&cv=0&r=0&xywh=-4747%2C-334%2C12020%2C6675 “A l'Université de gand. Un manifeste du corps professoral / Au nom du conseil académique de l'Université de Gand, Le Secrétaire du Conseil académique E. Eeman, Le Recteur M. Schoentjes”], krantenknipsel Universiteit Gent.</ref> Van de Duitsers, met hun uitstekende wetenschapsinstellingen had men niet dergelijk organisatorisch amateurisme verwacht, klonk het na de capitulatie meesmuilend. Sommigen kwamen maar liefst vers van de schoolbanken, zoals Valeton, die bijgevolg nul onderwijservaring op het rekwest had. Schabouwelijk vonden critici het geval van de 23-jarige [[Minnaert, Marcel (1893-1970)| Minnaert]], die omwille van de oorlogsperikelen nog student was op het moment dat de Studiecommissie hem tot docent aanstelde. Mogelijks had de commissie, die gevoelig was voor dergelijke kritieken, Minnaert in versnelde procedure het diploma verleend. Zijn curriculum vermeldt 24 juni 1915 af afstudeerdatum, moment waarop de universiteit al één jaar gesloten was. | ||
− | <br/>Anderen hadden dan weer niet het vereiste diploma. Zo werd in het tweede academiejaar hulp gezocht en gevonden bij [[Kortmulder, Richard (1886- )|Richard Kortmulder]]. Hij had geen wetenschapsdiploma, maar had aan de faculteit van Letteren en Wijsbegeerte gestudeerd. Dat hij leraar rekenkunde en natuurwetenschappen aan de zeevaartschool van Rotterdam was, was niettemin overtuigend genoeg om hem voor de hogere wiskundevakken van de doctoraatsopleiding in te schakelen. [[Witsenburg, Emiel (1875-1962)|Emiel Witsenburg]], de leraar scheikunde die in het derde jaar het professorenkorps van de wetenschapsfaculteit vervoegde, had zelfs geen doctorstitel. Hij werd wel in één ruk tot gewoon hoogleraar benoemd, bovendien als bestbetaalde van de groep gewoon hoogleraren. Daarmee wipte hij moeiteloos over zijn jongere, gediplomeerde collega’s heen. De Duitse bezetter nam immers naast merites, ook reputatie, leeftijd en in sommige gevallen persoonlijke eisen van de kandidaat in acht bij het verlenen van titel en salaris.<ref>Minnaert bleeft tot aan het einde van de Hoogeschool in de positie van docent en de 33-jarige Valeton, de 30-jarige Kortmulder en de 29-jarige Brulez bleven buitengewoon hoogleraar. De oudere De Bruyker en Vollgraff ontvingen wel een promotie. Waar in theorie gewoon hoogleraren van de Hoogeschool recht hadden op een wedde van 8000 frank, en de buitengewoon hoogleraren op een van 6000 frank, verschilden de wedden in de praktijk soms aanzienlijk. Zo ontving Witsenburg maar liefst 12000 frank.</ref | + | <br/>Anderen hadden dan weer niet het vereiste diploma. Zo werd in het tweede academiejaar hulp gezocht en gevonden bij [[Kortmulder, Richard (1886- )|Richard Kortmulder]]. Hij had geen wetenschapsdiploma, maar had aan de faculteit van Letteren en Wijsbegeerte gestudeerd. Dat hij leraar rekenkunde en natuurwetenschappen aan de zeevaartschool van Rotterdam was, was niettemin overtuigend genoeg om hem voor de hogere wiskundevakken van de doctoraatsopleiding in te schakelen. [[Witsenburg, Emiel (1875-1962)|Emiel Witsenburg]], de leraar scheikunde die in het derde jaar het professorenkorps van de wetenschapsfaculteit vervoegde, had zelfs geen doctorstitel. Hij werd wel in één ruk tot gewoon hoogleraar benoemd, bovendien als bestbetaalde van de groep gewoon hoogleraren. Daarmee wipte hij moeiteloos over zijn jongere, gediplomeerde collega’s heen. De Duitse bezetter nam immers naast merites, ook reputatie, leeftijd en in sommige gevallen persoonlijke eisen van de kandidaat in acht bij het verlenen van titel en salaris.<ref>Minnaert bleeft tot aan het einde van de Hoogeschool in de positie van docent en de 33-jarige Valeton, de 30-jarige Kortmulder en de 29-jarige Brulez bleven buitengewoon hoogleraar. De oudere De Bruyker en Vollgraff ontvingen wel een promotie. Waar in theorie gewoon hoogleraren van de Hoogeschool recht hadden op een wedde van 8000 frank, en de buitengewoon hoogleraren op een van 6000 frank, verschilden de wedden in de praktijk soms aanzienlijk. Zo ontving Witsenburg maar liefst 12000 frank.</ref> |
− | |||
− | |||
{|style"border="0" align="left" valign="bottom" cellpadding=0px cellspacing=10px | {|style"border="0" align="left" valign="bottom" cellpadding=0px cellspacing=10px | ||
|[[Image: valeton.jpg|350x350px|none]] | |[[Image: valeton.jpg|350x350px|none]] | ||
|-align="left" valign="top" | |-align="left" valign="top" | ||
− | |width="100"|''' | + | |width="100"|'''Josua Valeton werd aangeworven omwille van zijn expertise in algemene en fysische scheikunde.''' <small>Bron: Knipselboek over de Vlaamsche Hogeschool te Gent, door Paul Fredericq.</small> |
|} | |} | ||
− | |||
− | <br/>Anti-activistische critici bestempelden deze docenten als profiteurs, die uit waren op een lucratieve promotie. Inderdaad waren sommigen vooral uit op de hoge lonen, de makkelijke promotiemogelijkheden en andere voordelen, zoals vlees- en kolenrantsoenen. Sommige docenten bedisselden herhaaldelijk persoonlijke loonopslagen en extra vergoedingen, zich goed bewust van de behoeftige positie waarin de Studiecommissie zich bevond. Van mannen zoals Haerens was bekend dat ze werkingskredieten verdonkeremaanden. Niettemin lijkt het erop dat vele van de nieuwe docenten vanuit een zuivere passie voor de Vlaamse zaak waren toegetreden. Van anderen is dan weer duidelijk dat hun liefde voor wetenschap en onderwijs hen over de brug deed komen. Dit was het oordeel van de in Gent gestationeerde Duitse soldaat Herman Nohl over de scheikundeprofessor Valeton: ‘Ihm läge doch eigentlich am vlämischen nichts, nur an der Wissenschaft’. | + | <br/> |
− | + | Ten slotte werd aan sommige docenten gevraagd om vakken te doceren die ver buiten hun specialisme lagen. Dit was het geval voor [[Boeke, Hendrik (1881-1918)|Boeke]]. Hoewel hij een doctor in de chemie was, die zich daarna specialiseerde in mineralogie en petrografie, werd hij de geograaf en de geoloog van dienst. [[Valeton, Josua (1883-1953)|Valeton]], die als kersvers doctor in de mathematische en fysische wetenshappen de vakken anorganische chemie, inclusief practica op zich nam. Minnaert was bioloog van opleiding maar doceerde fysica. | |
+ | |||
+ | <br/>Anti-activistische critici bestempelden deze docenten als profiteurs, die uit waren op een lucratieve promotie. Inderdaad waren sommigen vooral uit op de hoge lonen, de makkelijke promotiemogelijkheden en andere voordelen, zoals vlees- en kolenrantsoenen. Sommige docenten bedisselden herhaaldelijk persoonlijke loonopslagen en extra vergoedingen, zich goed bewust van de behoeftige positie waarin de Studiecommissie zich bevond. Van mannen zoals Haerens was bekend dat ze werkingskredieten verdonkeremaanden. Niettemin lijkt het erop dat vele van de nieuwe docenten vanuit een zuivere passie voor de Vlaamse zaak waren toegetreden. Van anderen is dan weer duidelijk dat hun liefde voor wetenschap en onderwijs hen over de brug deed komen. Dit was het oordeel van de in Gent gestationeerde Duitse soldaat Herman Nohl over de scheikundeprofessor [[Valeton, Josua (1883-1953)|Valeton]]: ‘Ihm läge doch eigentlich am vlämischen nichts, nur an der Wissenschaft’. | ||
+ | <br clear="all"> | ||
+ | |||
+ | |||
<br/> | <br/> | ||
<div style="color:#DC143C;font-family:arial;font-style: normal; font-size:18px;font-weight: normal;text-align:left;letter-spacing: 3px">Nieuw onderwijs voor een nieuwe universiteit</div> | <div style="color:#DC143C;font-family:arial;font-style: normal; font-size:18px;font-weight: normal;text-align:left;letter-spacing: 3px">Nieuw onderwijs voor een nieuwe universiteit</div> | ||
− | <Br/>Vele van de nieuwe wetenschapshoogleraren waren inderdaad vastbesloten om aan de Vlaamsche Hoogeschool een nieuw soort onderwijs te creëren. Het Belgische systeem, dat gericht was op ex cathedra onderwijs, het blokken van cursussen en het afleveren van diploma’s, werd naar de prullenmand verwezen. In de Vlaamsche Hoogeschool zouden studenten vooral hun geest verruimen en verrijken. Ze zouden, kortom, zelf leren kritisch nadenken! Het was duidelijk dat Duitsland, waar dit soort onderwijs allang furore maakte, een voorbeeldrol innam. Vele van de nieuwe docenten waren in de Duitse onderwijstraditie opgeleid. Toen Brulez en Versluys in juli 1918 participeerden aan een propagandareis door Duitsland, bestudeerden zij dan ook aandachtig de wetenschapsinstellingen en musea. Ze verklaarden nadien dat ze diep onder de indruk waren van de Duitse creativiteit en dat ze veel inspiratie hadden opgedaan voor hun lespraktijk en voor de inrichting van de faciliteiten aan de Vlaamsche Hoogeschool. | + | <Br/> |
+ | {|style"border="0" align="left" valign="bottom" cellpadding=0px cellspacing=10px | ||
+ | |[[Image: dageraad.jpg|350x350px|none]] | ||
+ | |-align="left" valign="top" | ||
+ | |width="100"|''' Programma van de 'kunstplechtigheid ter gelegenheid van de opening van de Vlaamsche Hoogeschool op 24 oktober 1916.''' <small>Bron: © Collectie Universiteitsarchief Gent.</small> | ||
+ | |} | ||
+ | Vele van de nieuwe wetenschapshoogleraren waren inderdaad vastbesloten om aan de Vlaamsche Hoogeschool een nieuw soort onderwijs te creëren. Het Belgische systeem, dat gericht was op ex cathedra onderwijs, het blokken van cursussen en het afleveren van diploma’s, werd naar de prullenmand verwezen. In de Vlaamsche Hoogeschool zouden studenten vooral hun geest verruimen en verrijken. Ze zouden, kortom, zelf leren kritisch nadenken! Het was duidelijk dat Duitsland, waar dit soort onderwijs allang furore maakte, een voorbeeldrol innam. Vele van de nieuwe docenten waren in de Duitse onderwijstraditie opgeleid. Toen Brulez en Versluys in juli 1918 participeerden aan een propagandareis door Duitsland, bestudeerden zij dan ook aandachtig de wetenschapsinstellingen en musea. Ze verklaarden nadien dat ze diep onder de indruk waren van de Duitse creativiteit en dat ze veel inspiratie hadden opgedaan voor hun lespraktijk en voor de inrichting van de faciliteiten aan de Vlaamsche Hoogeschool. | ||
<br/>Het vernieuwde curriculum vertoonde inderdaad een verhoogde aandacht voor praktijkonderricht. Naast de gebruikelijke vooroorlogse lessen werden er in de totale kandidatuursopleiding wis- en natuurkunde maar liefst tien practica van telkens drie uur aan het curriculum toegevoegd.<ref>Het ging om één practicum per semester in het eerste jaar en vier in elk semester van het tweede jaar.</ref> In de kandidatuursopleiding natuurwetenschappen, waar het practicum al vóór de oorlog zijn plaats had veroverd, voegde de studiecommissie nu ook drie uren practicum natuurkunde toe.<ref>Dit zowel voor de studenten die zich voorbereidden op een studie in de geneeskunde, apothekersstudies en veeartsenij, als voor zij die verder studeerden aan de wetenschapsfaculteit. Het ging om drie uur practicum in elk semester van elk kandidatuursjaar.</ref> In de voorbereidende geneeskundekandidaturen werden de ingenomen uren gewonnen door de lessen delfstofkunde en aardkunde en fysische aardrijkskunde drastisch in te korten. Praktische oefeningen deden ook hun intrede in het vak zielleer, waar experimenten, demonstratieproeven en metingen voortaan een vast onderdeel van de cursus vormden. Het vak werd daarmee radicaal ‘gemoderniseerd’, tot trots van het proffenkorps. Met al deze praktische insteken zouden studenten wel snel hun ‘ongelooflijke onhandigheid’ kwijtraken, zo klonk het hoopvol.<ref>[https://lib.ugent.be/viewer/archive.ugent.be%3A7B19EC7A-C597-11E1-894F-A5CBAAF23FF7#?c=0&m=0&s=0&cv=0&r=0&xywh=105%2C874%2C2923%2C1787 '' De Vlaamsche hoogeschool te Gent. Inlichtingsboekje voor hen die gedurende het academisch jaar 1917-1918 aan de Staatsuniversiteit te Gent willen studeeren''], 1 (1917), 30.</ref> Voor het academiejaar 1917-1918 werd zelfs een test met een aantal studenten gepland, waarbij het ex cathedra onderwijs volledig door laboratoriumwerk zou worden vervangen.<ref>De focus op praktische kennis kwam ook tot uiting in de oprichting van een Hoogere Land- en Tuinbouwschool, een diergeneeskundig instituut en een mijnbouwafdeling bij de speciale scholen.</ref> Hoewel de nieuwe onderwijsattitude dicteerde dat hoorcolleges niet langer het alfa en omega van de opleiding waren, bleven er bijna evenveel hoorcolleges als vóór de oorlog bestaan. Ze werden weliswaar opgesplitst in kortere blokken van slechts 45 minuten, met een kwartier pauze. | <br/>Het vernieuwde curriculum vertoonde inderdaad een verhoogde aandacht voor praktijkonderricht. Naast de gebruikelijke vooroorlogse lessen werden er in de totale kandidatuursopleiding wis- en natuurkunde maar liefst tien practica van telkens drie uur aan het curriculum toegevoegd.<ref>Het ging om één practicum per semester in het eerste jaar en vier in elk semester van het tweede jaar.</ref> In de kandidatuursopleiding natuurwetenschappen, waar het practicum al vóór de oorlog zijn plaats had veroverd, voegde de studiecommissie nu ook drie uren practicum natuurkunde toe.<ref>Dit zowel voor de studenten die zich voorbereidden op een studie in de geneeskunde, apothekersstudies en veeartsenij, als voor zij die verder studeerden aan de wetenschapsfaculteit. Het ging om drie uur practicum in elk semester van elk kandidatuursjaar.</ref> In de voorbereidende geneeskundekandidaturen werden de ingenomen uren gewonnen door de lessen delfstofkunde en aardkunde en fysische aardrijkskunde drastisch in te korten. Praktische oefeningen deden ook hun intrede in het vak zielleer, waar experimenten, demonstratieproeven en metingen voortaan een vast onderdeel van de cursus vormden. Het vak werd daarmee radicaal ‘gemoderniseerd’, tot trots van het proffenkorps. Met al deze praktische insteken zouden studenten wel snel hun ‘ongelooflijke onhandigheid’ kwijtraken, zo klonk het hoopvol.<ref>[https://lib.ugent.be/viewer/archive.ugent.be%3A7B19EC7A-C597-11E1-894F-A5CBAAF23FF7#?c=0&m=0&s=0&cv=0&r=0&xywh=105%2C874%2C2923%2C1787 '' De Vlaamsche hoogeschool te Gent. Inlichtingsboekje voor hen die gedurende het academisch jaar 1917-1918 aan de Staatsuniversiteit te Gent willen studeeren''], 1 (1917), 30.</ref> Voor het academiejaar 1917-1918 werd zelfs een test met een aantal studenten gepland, waarbij het ex cathedra onderwijs volledig door laboratoriumwerk zou worden vervangen.<ref>De focus op praktische kennis kwam ook tot uiting in de oprichting van een Hoogere Land- en Tuinbouwschool, een diergeneeskundig instituut en een mijnbouwafdeling bij de speciale scholen.</ref> Hoewel de nieuwe onderwijsattitude dicteerde dat hoorcolleges niet langer het alfa en omega van de opleiding waren, bleven er bijna evenveel hoorcolleges als vóór de oorlog bestaan. Ze werden weliswaar opgesplitst in kortere blokken van slechts 45 minuten, met een kwartier pauze. | ||
<Br/>In het curriculum van de vernieuwde wetenschapsfaculteit ging bijzonder veel aandacht uit naar scheikunde en fysica. Wis- en natuurkundestudenten kwamen nu ook in contact met chemie, in de vorm van een hoorcollege en een practicum. Deze twee vakken waren goed voor maar liefst zes lesuren in het eerste kandidatuursjaar en vijf uur in het tweede jaar. Omgekeerd kregen studenten natuurwetenschappen nu ook fysica op hun bord.<ref> In het academiejaar 1917-1918 kwam men hier deels op terug en werden in het tweede kandidatuursjaar wis- en natuurkunde alle scheikunde, inclusief practica geschrapt.</ref> De reden hiervoor was wellicht dat de professoren de studenten beter wilden voorbereiden op noties uit de fysische chemie, een relatief nieuwe subdiscipline van de scheikunde, waarin aspecten van chemie en fysica verweven waren. De studiecommissie stelde met trots dat de Nederlandse onderzoekers erin vooropliepen op andere landen en dat men dankzij de chemieprofessoren Valeton en Witsenburg deze expertise had weten binnen te halen. Vanaf het academiejaar 1917-1918 werden bovendien de vakken en practica van anorganische scheikunde en het organische scheikunde, die voor de oorlog beide door [[Swarts, Frédéric Jean Edmond (1866-1940) |Frédéric Swarts]] waren gedoceerd, tussen de twee chemieprofessoren verdeeld. Door tegemoet te komen aan de grote diversiteit in aanpak van beide subdisciplines wilde het professorenkorps zich inschrijven in de moderniteit, verklaarde het. ‘Nu heeft onze universiteit gelukkig ook de moderne koers ingeslagen en twee afzonderlijke professoren aangesteld, elk met hun eigen instituut.’<ref>[https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/000/021/693/RUG01-000021693_2011_0001_AC.pdf ''De Vlaamse Hoogeschool te Gent. Inlichtingsboekje voor zij die aan de Staatsuniversiteit te Gent willen studeeren. Academisch jaar 1918-1919''], 2 (1918), 40.</ref> | <Br/>In het curriculum van de vernieuwde wetenschapsfaculteit ging bijzonder veel aandacht uit naar scheikunde en fysica. Wis- en natuurkundestudenten kwamen nu ook in contact met chemie, in de vorm van een hoorcollege en een practicum. Deze twee vakken waren goed voor maar liefst zes lesuren in het eerste kandidatuursjaar en vijf uur in het tweede jaar. Omgekeerd kregen studenten natuurwetenschappen nu ook fysica op hun bord.<ref> In het academiejaar 1917-1918 kwam men hier deels op terug en werden in het tweede kandidatuursjaar wis- en natuurkunde alle scheikunde, inclusief practica geschrapt.</ref> De reden hiervoor was wellicht dat de professoren de studenten beter wilden voorbereiden op noties uit de fysische chemie, een relatief nieuwe subdiscipline van de scheikunde, waarin aspecten van chemie en fysica verweven waren. De studiecommissie stelde met trots dat de Nederlandse onderzoekers erin vooropliepen op andere landen en dat men dankzij de chemieprofessoren Valeton en Witsenburg deze expertise had weten binnen te halen. Vanaf het academiejaar 1917-1918 werden bovendien de vakken en practica van anorganische scheikunde en het organische scheikunde, die voor de oorlog beide door [[Swarts, Frédéric Jean Edmond (1866-1940) |Frédéric Swarts]] waren gedoceerd, tussen de twee chemieprofessoren verdeeld. Door tegemoet te komen aan de grote diversiteit in aanpak van beide subdisciplines wilde het professorenkorps zich inschrijven in de moderniteit, verklaarde het. ‘Nu heeft onze universiteit gelukkig ook de moderne koers ingeslagen en twee afzonderlijke professoren aangesteld, elk met hun eigen instituut.’<ref>[https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/000/021/693/RUG01-000021693_2011_0001_AC.pdf ''De Vlaamse Hoogeschool te Gent. Inlichtingsboekje voor zij die aan de Staatsuniversiteit te Gent willen studeeren. Academisch jaar 1918-1919''], 2 (1918), 40.</ref> | ||
+ | |||
<br/> | <br/> | ||
+ | {|style"border="0" align="right" valign="bottom" cellpadding=0px cellspacing=10px | ||
+ | |[[Image: inlichtingenboekje.png|350x350px|none]] | ||
+ | |-align="left" valign="top" | ||
+ | |width="100"|''' Inlichtingenboekje voor studenten en ouders voor het derde academiejaar.''' | ||
+ | |} | ||
<div style="color:#DC143C;font-family:arial;font-style: normal; font-size:18px;font-weight: normal;text-align:left;letter-spacing: 3px">Tussen droom en daad</div> | <div style="color:#DC143C;font-family:arial;font-style: normal; font-size:18px;font-weight: normal;text-align:left;letter-spacing: 3px">Tussen droom en daad</div> | ||
<Br/>Het was met demonstratieve blijdschap dat de auteur van het inlichtingenboekje van 1918 concludeerde dat ‘een nieuwe vrijere geest’ zijn intrede in de Gentse universiteit had gedaan. ‘Vanaf nu kan men zeggen dat definitief gebroken is met den ouden toestand, toen ment best door zijn examens kwam zonder ooit een ander boek te hebben ingezien dan het gedrukt college zelf!’<ref>[https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/000/021/693/RUG01-000021693_2011_0001_AC.pdf ''De Vlaamse Hoogeschool te Gent. Inlichtingsboekje voor zij die aan de Staatsuniversiteit te Gent willen studeeren. Academisch jaar 1918-1919''], 2 (1918), 43.</ref> Het is niet duidelijk in hoeverre de wetenschapshoogleraren van de Vlaamsche Hoogeschool ook echt in hun opzet zijn geslaagd, om op een kwaliteitsvolle manier een nieuw soort interactief en praktijkgericht onderwijs op poten te zetten. | <Br/>Het was met demonstratieve blijdschap dat de auteur van het inlichtingenboekje van 1918 concludeerde dat ‘een nieuwe vrijere geest’ zijn intrede in de Gentse universiteit had gedaan. ‘Vanaf nu kan men zeggen dat definitief gebroken is met den ouden toestand, toen ment best door zijn examens kwam zonder ooit een ander boek te hebben ingezien dan het gedrukt college zelf!’<ref>[https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/000/021/693/RUG01-000021693_2011_0001_AC.pdf ''De Vlaamse Hoogeschool te Gent. Inlichtingsboekje voor zij die aan de Staatsuniversiteit te Gent willen studeeren. Academisch jaar 1918-1919''], 2 (1918), 43.</ref> Het is niet duidelijk in hoeverre de wetenschapshoogleraren van de Vlaamsche Hoogeschool ook echt in hun opzet zijn geslaagd, om op een kwaliteitsvolle manier een nieuw soort interactief en praktijkgericht onderwijs op poten te zetten. | ||
Line 87: | Line 100: | ||
<Br/> | <Br/> | ||
− | {|style"border="0" align=" | + | {|style"border="0" align="left" valign="bottom" cellpadding=0px cellspacing=10px |
|[[Image: minnaert.jpg|350x350px|none]] | |[[Image: minnaert.jpg|350x350px|none]] | ||
|-align="left" valign="top" | |-align="left" valign="top" | ||
Line 97: | Line 110: | ||
<Br/>Anderzijds liet ook het niveau van de studenten te wensen over. Zo stelde [[ Minnaert, Marcel (1893-1970)| Minnaert]], naar eigen zeggen met verbijstering vast dat sommige van de 35 studenten in academiejaar 1917-1918 en van de 75 van het daaropvolgende jaar nog nooit van fysica hadden gehoord. Ook de kennis van wiskunde was zeer slecht. De wetenschapshoogleraren weten de lamentabele algemene voorbereiding van de studenten aan het lage niveau van het secundair onderwijs. Daar moet weliswaar aan toegevoegd worden dat door de oorlog veel studenten hun middelbaar niet hadden kunnen afmaken. De waarheid was ook dat veel jongelui op de aulabanken niet op hun plaats zaten. Velen schreven zich louter in om aan opeising door de Duitsers te ontsnappen. Vooral vanaf het academiejaar 1917-1918 was er een toeloop van dit soort studenten. Dit maakte dat in de praktijk de docenten zich verplicht voelden om leerstof uit het middelbaar te hernemen. | <Br/>Anderzijds liet ook het niveau van de studenten te wensen over. Zo stelde [[ Minnaert, Marcel (1893-1970)| Minnaert]], naar eigen zeggen met verbijstering vast dat sommige van de 35 studenten in academiejaar 1917-1918 en van de 75 van het daaropvolgende jaar nog nooit van fysica hadden gehoord. Ook de kennis van wiskunde was zeer slecht. De wetenschapshoogleraren weten de lamentabele algemene voorbereiding van de studenten aan het lage niveau van het secundair onderwijs. Daar moet weliswaar aan toegevoegd worden dat door de oorlog veel studenten hun middelbaar niet hadden kunnen afmaken. De waarheid was ook dat veel jongelui op de aulabanken niet op hun plaats zaten. Velen schreven zich louter in om aan opeising door de Duitsers te ontsnappen. Vooral vanaf het academiejaar 1917-1918 was er een toeloop van dit soort studenten. Dit maakte dat in de praktijk de docenten zich verplicht voelden om leerstof uit het middelbaar te hernemen. | ||
+ | |||
<br/> | <br/> | ||
Line 105: | Line 119: | ||
|} | |} | ||
<div style="color:#DC143C;font-family:arial;font-style: normal; font-size:18px;font-weight: normal;text-align:left;letter-spacing: 3px">Einde van het activistisch onderwijsavontuur</div> | <div style="color:#DC143C;font-family:arial;font-style: normal; font-size:18px;font-weight: normal;text-align:left;letter-spacing: 3px">Einde van het activistisch onderwijsavontuur</div> | ||
− | Het nakende einde van de Wereldoorlog luidde ook het laatste couplet voor de Vlaamsche Hoogeschool in. Bij aanvang van het schooljaar in oktober werd nog een nieuw inlichtingenboekje uitgegeven en de inschrijvingen liepen goed. Maar niet lang daarna verhaalden studenten hoe hoogleraren niet meer kwamen opdagen in de aula. Eind oktober sloot de Vlaamsche Hoogeschool de deuren. Het gros van de hoogleraren ontving als salut een drie maand salaris, plus een rijkelijke schadevergoeding. In de nacht van 10 op 11 november 1918 ontruimden de Duitsers Gent. In de daaropvolgende dagen werd afgerekend met alles wat Germaans of activistisch was. De Vlaamsche Hoogeschool kwam daarbij in het oog van de storm. | + | <br/>Het nakende einde van de Wereldoorlog luidde ook het laatste couplet voor de Vlaamsche Hoogeschool in. Bij aanvang van het schooljaar in oktober werd nog een nieuw inlichtingenboekje uitgegeven en de inschrijvingen liepen goed. Maar niet lang daarna verhaalden studenten hoe hoogleraren niet meer kwamen opdagen in de aula. Eind oktober sloot de Vlaamsche Hoogeschool de deuren. Het gros van de hoogleraren ontving als salut een drie maand salaris, plus een rijkelijke schadevergoeding. In de nacht van 10 op 11 november 1918 ontruimden de Duitsers Gent. In de daaropvolgende dagen werd afgerekend met alles wat Germaans of activistisch was. De Vlaamsche Hoogeschool kwam daarbij in het oog van de storm. |
<Br/> Voor de Nederlandse docenten was het moment gekomen om de wijk te nemen naar eigen land. Ook de Belgische wetenschapshoogleraren [[Haerens, Ernest (1859-1947)|Haerens]], Brulez en Minnaert kozen het hazenpad, richting Nederland. [[Minnaert, Marcel (1893-1970)| Minnaert]], wiens huis door de meute was verwoest, belandde in Utrecht. Daar schopte hij het tot hoogleraar in de sterrenkunde en directeur van de Sterrenwacht. De West-Vlaamse [[Brulez, Fernand (1887-1976)| Brulez]] kwam als overheidsambtenaar in Nederlands-Indië terecht. [[Boeke, Hendrik (1881-1918)|Boeke]], die naar Duitsland vluchtte, pleegde een maand later zelfmoord. Enkel [[De Bruyker, Caesar (1878-1924)|De Bruyker]], die meende dat hij in zijn recht was, bleef waar hij was. Na herhaaldelijke ondervragingen en de ontzetting uit al zijn ambten, werd hij in 1920 voor de rechtbank gedaagd. Hij kreeg een celstraf van vijf jaar. De anderen werden bij verstek veroordeeld: Haerens en Minnaert kregen elk vijftien jaar cel, [[Valeton, Josua (1883-1953)|Josua Valeton]], [[Van den Berghe, Ernest|Van Den Berghe]] en [[Witsenburg, Emiel (1875-1962)|Witsenburg]] twaalf jaar. Brulez kreeg levenslang. Van [[Stöber, François (1862- )|Franz Friedrich Stöber]], die ondertussen naar zijn vaderland teruggekeerd was, werd de Belgische nationaliteit afgenomen. Hij kreeg tien jaar dwangarbeid bij verstek. De wetenschappers verloren al hun aanspraken op academische titels van de Universiteit Gent. Hun bezittingen werd verbeurd verklaard. Toen in 1929 de amnestiewet in voege kwam, keerde enkel het gezin Haerens naar België terug. | <Br/> Voor de Nederlandse docenten was het moment gekomen om de wijk te nemen naar eigen land. Ook de Belgische wetenschapshoogleraren [[Haerens, Ernest (1859-1947)|Haerens]], Brulez en Minnaert kozen het hazenpad, richting Nederland. [[Minnaert, Marcel (1893-1970)| Minnaert]], wiens huis door de meute was verwoest, belandde in Utrecht. Daar schopte hij het tot hoogleraar in de sterrenkunde en directeur van de Sterrenwacht. De West-Vlaamse [[Brulez, Fernand (1887-1976)| Brulez]] kwam als overheidsambtenaar in Nederlands-Indië terecht. [[Boeke, Hendrik (1881-1918)|Boeke]], die naar Duitsland vluchtte, pleegde een maand later zelfmoord. Enkel [[De Bruyker, Caesar (1878-1924)|De Bruyker]], die meende dat hij in zijn recht was, bleef waar hij was. Na herhaaldelijke ondervragingen en de ontzetting uit al zijn ambten, werd hij in 1920 voor de rechtbank gedaagd. Hij kreeg een celstraf van vijf jaar. De anderen werden bij verstek veroordeeld: Haerens en Minnaert kregen elk vijftien jaar cel, [[Valeton, Josua (1883-1953)|Josua Valeton]], [[Van den Berghe, Ernest|Van Den Berghe]] en [[Witsenburg, Emiel (1875-1962)|Witsenburg]] twaalf jaar. Brulez kreeg levenslang. Van [[Stöber, François (1862- )|Franz Friedrich Stöber]], die ondertussen naar zijn vaderland teruggekeerd was, werd de Belgische nationaliteit afgenomen. Hij kreeg tien jaar dwangarbeid bij verstek. De wetenschappers verloren al hun aanspraken op academische titels van de Universiteit Gent. Hun bezittingen werd verbeurd verklaard. Toen in 1929 de amnestiewet in voege kwam, keerde enkel het gezin Haerens naar België terug. | ||
Line 117: | Line 131: | ||
<div style="color:#DC143C;font-family:arial;font-style: normal; font-size:18px;font-weight: normal;text-align:left;letter-spacing: 3px">Bibliografie</div> | <div style="color:#DC143C;font-family:arial;font-style: normal; font-size:18px;font-weight: normal;text-align:left;letter-spacing: 3px">Bibliografie</div> | ||
'''Archief en gedrukte bronnen''' | '''Archief en gedrukte bronnen''' | ||
− | * | + | * Universiteitsarchief Gent, [https://lib.ugent.be/viewer/archive.ugent.be%3A2BC4229E-1704-11E2-A8D9-5A520D0ED9C1#?c=0&m=0&s=0&cv=0&r=0&xywh=-4747%2C-334%2C12020%2C6675 “A l'Université de gand. Un manifeste du corps professoral / Au nom du conseil académique de l'Université de Gand, Le Secrétaire du Conseil académique E. Eeman, Le Recteur M. Schoentjes”], krantenknipsel. |
− | * | + | *Universiteitsarchief Gent, [https://lib.ugent.be/viewer/archive.ugent.be%3A428FBFEC-1704-11E2-A8D9-5A520D0ED9C1#?c=0&m=0&s=0&cv=0&r=0&xywh=-550%2C128%2C2133%2C1604 Knipsel over Nederlandse hoogleraren die door de Duitsers worden gevraagd om aan de Vlaamsche Hoogeschool in Gent les te komen geven], [26 augustus 1916], krantenknipsel. |
− | * | + | *Universiteitsarchief Gent, [https://lib.ugent.be/viewer/archive.ugent.be%3A81DE933A-1718-11E2-A8D9-5A520D0ED9C1#?c=0&m=0&s=0&cv=0&r=0&xywh=-3833%2C-346%2C8918%2C6902 Knipselboek over de Vlaamsche Hogeschool te Gent, door Paul Fredericq], [1917-1918], knipselboek met onder meer portretten. |
*''Université de Gand. Programme des cours'', [https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/000/378/850/GENT_900000117028_2012_0001_AC.pdf 1913-1914], Gent, 1914. | *''Université de Gand. Programme des cours'', [https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/000/378/850/GENT_900000117028_2012_0001_AC.pdf 1913-1914], Gent, 1914. |
Revision as of 13:08, 4 June 2018
Onbekwamen en onwilligen
Een bont allegaartje
Ernest Haerens was op zijn minst een vreemde vogel. De ingenieur stond al vóór de oorlog bekend als een zonderling man met een slechte onderwijsreputatie en vooral, als een rabiaat tegenstander van de vernederlandsing van de universiteit. Nu stond hij op de eerste rij voor de post van beheerder. Paul Fredericq, die het nieuws van Haerens’ aanstelling vernam, stelde meesmuilend dat hij van zo’n ‘geldman’ niets anders had verwacht. Ook de Duitsers waren verrast over zijn toezegging. Bij hen stond hij al bekend als ‘eine recht wenig imponierende Figur’ en bovendien ging het de ronde dat Haerens’ vrouw geen gebenedijd woord Nederlands sprak. Naast Haerens was ook buitengewoon hoogleraar aardwetenschappen en geografie Franz Friedrich Stöber bereid om zijn lessen mineralogie en kristallografie opnieuw op te nemen. Stöbers kennis van het Nederlands was niet erg goed – nog in 1915 had hij zichzelf niet ‘en mesure’ geacht om in die taal te doceren. Het waren kennelijk zijn Duitse roots die hem over de streep trokken om toch een ambt te aanvaarden. In ruil kreeg Stöber de promotie tot gewoon hoogleraar die hem door het oude universiteitsbestuur geweigerd was.
Ondanks de riante lonen en andere voordelen bleken weinig andere Belgische wetenschappers bereid tot medewerking. Het overgrote deel van zijn nieuwe hoogleraren diende de Studienkommission zur Vorbereitung unterrichtstechnischer an der Universität Gent bijgevolg buiten België te zoeken. Daarbij keek men vanuit taalkundig aspect in de eerste plaats naar Nederland. Het maakte de zoektocht er niet eenvoudiger op. Ook bij de bovenburen was ondertussen, onder leiding van Frans Van Cauwelaert, een campagne tegen de Vlaamsche Hoogeschool op gang gekomen. Dit maakte dat geen enkele van de aangeschreven Nederlandse hoogleraren nog zin had om zijn reputatie te verbranden voor een weinig stabiele positie in het buitenland. Het dreigement van de Nederlandse overheid om de nationaliteit af te nemen van wie in vreemde staatsdienst trad deed de rest van het werk. Daarom richtte het bestuur van de Hogeschool zich gaandeweg op Nederlandse universitairen die actief waren in Duitsland of een Germaanse afkomst hadden, en dus minder te vrezen hadden van het dreigement van overheidswege.
‘Incompetent en incapabel!’
Nieuw onderwijs voor een nieuwe universiteit
Vele van de nieuwe wetenschapshoogleraren waren inderdaad vastbesloten om aan de Vlaamsche Hoogeschool een nieuw soort onderwijs te creëren. Het Belgische systeem, dat gericht was op ex cathedra onderwijs, het blokken van cursussen en het afleveren van diploma’s, werd naar de prullenmand verwezen. In de Vlaamsche Hoogeschool zouden studenten vooral hun geest verruimen en verrijken. Ze zouden, kortom, zelf leren kritisch nadenken! Het was duidelijk dat Duitsland, waar dit soort onderwijs allang furore maakte, een voorbeeldrol innam. Vele van de nieuwe docenten waren in de Duitse onderwijstraditie opgeleid. Toen Brulez en Versluys in juli 1918 participeerden aan een propagandareis door Duitsland, bestudeerden zij dan ook aandachtig de wetenschapsinstellingen en musea. Ze verklaarden nadien dat ze diep onder de indruk waren van de Duitse creativiteit en dat ze veel inspiratie hadden opgedaan voor hun lespraktijk en voor de inrichting van de faciliteiten aan de Vlaamsche Hoogeschool.
Tussen droom en daad
Misschien even problematisch was het gebrek aan handboeken en publicaties. Het was erg moeilijk, zoniet onmogelijk om Nederlandstalige vakliteratuur te beamchtigen. Door de geïsoleerde ligging van Gent in het etappengebied bereikten goederen moeizaam de stad. Daarbij kwam dat er binnen België sowieso slechts weinig wetenschappelijke handboeken in het Nederlands geproduceerd. Bijgevolg behielp men zich in sommige gevallen met Duitse werken. Om aan de lacune tegemoet te komen, spoorde de Studienkommission de hoogleraren aan om zelf te publiceren. Ze gaf ze ook taalopdrachten, zoals het ontwikkelen van Nederlandstalige terminologie. Met dat doel werd ook een Gentsch Genootschap voor Geneeskunde en Natuurwetenschappen opgericht en werd de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde nieuw leven ingeblazen. Het publiceren kwam nochtans niet erg goed op gang. Het proffenkorps besteedde al zijn tijd aan de voorbereiding van nieuwe colleges.
Einde van het activistisch onderwijsavontuur
|
Archief en gedrukte bronnen
- Universiteitsarchief Gent, “A l'Université de gand. Un manifeste du corps professoral / Au nom du conseil académique de l'Université de Gand, Le Secrétaire du Conseil académique E. Eeman, Le Recteur M. Schoentjes”, krantenknipsel.
- Universiteitsarchief Gent, Knipsel over Nederlandse hoogleraren die door de Duitsers worden gevraagd om aan de Vlaamsche Hoogeschool in Gent les te komen geven, [26 augustus 1916], krantenknipsel.
- Universiteitsarchief Gent, Knipselboek over de Vlaamsche Hogeschool te Gent, door Paul Fredericq, [1917-1918], knipselboek met onder meer portretten.
- Université de Gand. Programme des cours, 1913-1914, Gent, 1914.
- Universiteit te Gent. Voor de studenten, inlichtingen en wenken, Gent, 1916-1917.
- Hoogeschool te Gent : programma der lessen 1916-1917. Tweede uitgave, Gent, 1917. (academiejaar 1)
- 's Rijks Hoogeschool te Gent : programma der lessen 1917-1918. Tweede uitgave, Gent, 1918. (academiejaar 2)
- De Vlaamse Hoogeschool te Gent. Inlichtingsboekje voor zij die aan de Staatsuniversiteit te Gent willen studeeren. Academisch jaar 1918-1919, 2 (1918). (academiejaar 3)
- Université de Gand. Programme des cours, 1919-1920 tot 1922-1923, Gent, 1920 tot 1923.
- De Bruyker, Caesar, Prof. C. De Bruyker en de Vlaamsche Hoogeschool voor het Belgisch gerecht, 5-17 juli 1920, Gent.
- Uit het archief van Frans van Cauwelaert. 1 : Gedenkschriften over Vlaamse Beweging en Belgische politiek 1895-1918, Antwerpen, 1971.
Literatuur
- Liber memorialis 1880-1960, Gent, 1960.
- Langendries, Elienne, De “Vlaamsche hoogeschool” te Gent (1916-1918) : A. Overzicht van Duitse initiatieven bij het ontstaan. Een bronnenuitgave, Gent, 1984.
- Langendries, Elienne, De “Vlaamsche hoogeschool” te Gent (1916-1918) : B. Gegevens omtrent aanvang, uitstraling en einde. Een bronnenuitgave, Gent, 1985.
- Dedeurwaerder, Joris, Professor Speleers: een biografie, Gent, 2002.
- Thys, Walter (red.), Ein Landsturmmann im Himmel. Flandern und der Erste Weltkrieg in den Briefen von Herman Nohl an seine Frau, Leipzig, 2005.
- Vanacker, Daniël, Het activistisch avontuur, Gent, 2006.
- Loockx, Kristof , Vlaamsche studenten, komt naar Gent! Vlaamsche studenten, komt naar Gent! Prosopografie van de studentenbevolking aan de Vlaamse Hogeschool 1916-1918, Masterscriptie, Departement Geschiedenis, Gent, 2013.
- Loockx, Kristof, "Een nieuwe kijk op de Vlaamse Hogeschool: de Duitse bezettingspolitiek en de universiteiten van Gent en Warschau tijdens de Eerste Wereldoorlog in een transnationaal perspectief", in: Wetenschappelijke tijdingen op het gebied van de geschiedenis van de Vlaamse beweging, 74 (2015), nr. 2, 142-167.
- ↑ De weerzin groeide nog nadat in 1916 de hoogleraren Henri Pirenne en Paul Fredericq, die de heropening steeds hadden bekampt, gevangen waren gezet.
- ↑ Ook Schoentjes verwees in het slot van zijn brief naar zijn geweten en zijn gelofte aan de universiteit.
- ↑ In totaal zegden acht hoogleraren van de oude universiteit hun medewerking toe.
- ↑ Volgens historicus Daniël Vanacker had hij er een doctoraat behaald en was hij er daarna gebleven. Mogelijks was dit een doctoraat in de Wijsbegeerte. Zijn doctorsdiploma in de scheikunde had hij te Arnhem behaald.
- ↑ “Vollgraff, Johan Adriaan (1877-1965)”, op: Resources Huygens Instituut, geraadpleegd op 16/05/2018.
- ↑ Archief Ugent, “A l'Université de gand. Un manifeste du corps professoral / Au nom du conseil académique de l'Université de Gand, Le Secrétaire du Conseil académique E. Eeman, Le Recteur M. Schoentjes”, krantenknipsel Universiteit Gent.
- ↑ Minnaert bleeft tot aan het einde van de Hoogeschool in de positie van docent en de 33-jarige Valeton, de 30-jarige Kortmulder en de 29-jarige Brulez bleven buitengewoon hoogleraar. De oudere De Bruyker en Vollgraff ontvingen wel een promotie. Waar in theorie gewoon hoogleraren van de Hoogeschool recht hadden op een wedde van 8000 frank, en de buitengewoon hoogleraren op een van 6000 frank, verschilden de wedden in de praktijk soms aanzienlijk. Zo ontving Witsenburg maar liefst 12000 frank.
- ↑ Het ging om één practicum per semester in het eerste jaar en vier in elk semester van het tweede jaar.
- ↑ Dit zowel voor de studenten die zich voorbereidden op een studie in de geneeskunde, apothekersstudies en veeartsenij, als voor zij die verder studeerden aan de wetenschapsfaculteit. Het ging om drie uur practicum in elk semester van elk kandidatuursjaar.
- ↑ De Vlaamsche hoogeschool te Gent. Inlichtingsboekje voor hen die gedurende het academisch jaar 1917-1918 aan de Staatsuniversiteit te Gent willen studeeren, 1 (1917), 30.
- ↑ De focus op praktische kennis kwam ook tot uiting in de oprichting van een Hoogere Land- en Tuinbouwschool, een diergeneeskundig instituut en een mijnbouwafdeling bij de speciale scholen.
- ↑ In het academiejaar 1917-1918 kwam men hier deels op terug en werden in het tweede kandidatuursjaar wis- en natuurkunde alle scheikunde, inclusief practica geschrapt.
- ↑ De Vlaamse Hoogeschool te Gent. Inlichtingsboekje voor zij die aan de Staatsuniversiteit te Gent willen studeeren. Academisch jaar 1918-1919, 2 (1918), 40.
- ↑ De Vlaamse Hoogeschool te Gent. Inlichtingsboekje voor zij die aan de Staatsuniversiteit te Gent willen studeeren. Academisch jaar 1918-1919, 2 (1918), 43.
- ↑ Studentenleider Geo Van Tichelen, geciteerd in: Vanacker, Daniël, Het activistisch avontuur, Gent, 2006, 173.