Difference between revisions of "Moll, Gerrit (1785-1838)"
(→Biografie) |
|||
Line 1: | Line 1: | ||
Natuurkundige en professor aan de Universiteit van Utrecht, geboren te Amsterdam op 18 januari 1785 en overleden in dezelfde stad op 17 januari 1838. | Natuurkundige en professor aan de Universiteit van Utrecht, geboren te Amsterdam op 18 januari 1785 en overleden in dezelfde stad op 17 januari 1838. | ||
− | [[category:Wetenschappers]][[category:Geboorte 1776-1800]] [[category:Natuurkundigen]][[category:Professoren]][[category: Leden | + | [[category:Wetenschappers]][[category:Geboorte 1776-1800]] [[category:Natuurkundigen]][[category:Professoren]][[category:Leden Akademie]] |
<br/> | <br/> | ||
===Biografie=== | ===Biografie=== |
Revision as of 08:47, 28 March 2012
Natuurkundige en professor aan de Universiteit van Utrecht, geboren te Amsterdam op 18 januari 1785 en overleden in dezelfde stad op 17 januari 1838.
Biografie
Geboren in Amsterdam op 18 januari 1785 als zoon van de handelaar Gerard Moll en de dichteres Anna van Diersen. Hij was voorbestemd voor een commerciële carrière. Hij leerde engels, frans en duits en werd leerjongen in een prestigieus handelshuis. Hij had echter geen interesse voor deze sector en leerde zichzelf antieke talen en wiskunde aan[1]. Hij werd ingewerkt in de algebra en de geometrie door professor Keyser. In 1801 besteedde hij het grootste deel van zijn vrije tijd aan sterrenkundige observaties.
In 1804 reisde hij naar Londen voor zaken en ontmoette daar Edward Throughton, een fabricant van precisie-instrumenten. Gerrit Moll kocht van hem een sextant van 10 duim.[2]
Zijn vader schreef hem in aan het Atheneum van Amsterdam om de dienstplicht opgelegd door het Franse leger te ontwijken. Gerrit Moll wijdde zich full-time aan de studie van de wetenschappen. Hij had als professoren Jan Hendrik van Swinden (1746-1823), Hendrik Constantijn Cras (1739-1820), D. J. van Lennep (1774-1883).[3]
In 1806 stelde de Utrechtse astronoom Jan Frederik van Beeck Calkoen (1772-1811) aan Gerrit Moll voor om mee te werken aan de berekening van het verschil in lengtegraad tussen de meridianen van Amsterdam en Utrecht.
In 1809 werd hij kandidaat in de filosofie aan de Universiteit van Leiden en in juni het jaar daarop ging hij naar Parijs, waar hij in contact kwam met verschillende buitenlandse wetenschappers waaronder Jean-Baptiste Joseph Delambre (1749-1822). In 1812 keerde hij bij de dood van zijn vader terug naar huis[4]
In hetzelfde jaar volgde hij de aanbevelingen van Van Swinden en van Delambre en werd directeur van het Observatorium van Utrecht, dat hij herschikte en reorganiseerde. Hij verving Van Beeck Calkoen op de leerstoelen wiskunde en natuurkunde aan de Universiteit van Utrecht. In 1815 na de reorganisatie van deze instelling werd hij professor wiskunde en natuurkunde[5].
Gerrit Moll ging regelmatig naar het buitenland om zijn kennis bij te werken en om op de hoogte te blijven van de technische vooruitgang.
De regering vroeg regelmatig aan Gerrit Moll om deel uit te maken van wetenschappelijke commissies. Hij zetelde in de commissie voor maten en gewichten. Hij schreef een publicatie over het werk van de commissie bevoegd over de kwaliteit van het water in de noordelijke provincies. Tenslotte werd hij in 1826 aangeduid om te zetelen in de commissie die zich bezighield met het verbeteren van de zeekaarten en de examens voor officier[6]
Hij werd op 5 mei 1828 verkozen tot lid van de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles.
Gerrit Moll maakte deel uit van meerdere wetenschappelijke genootschappen, onder meer van het Wiskundig Genootschap in Amsterdam. In 1835 werd hij lid van de British Association in Edinburgh, evenals burger van de stad.
Hij ontving ere-doctoraten van de Universiteiten van Edinburgh en Dublin.[7]
Gerrit Moll was een verzamelaar van geografische kaarten, die hij gebruikte voor zijn publicaties over de scheepvaart.[8]
Hij overleed op 17 januari 1838.
Werken
Voordat hij directeur werd van het Observatorium interesseerde Gerrit Moll zich weinig voor de astronomie. Hij publiceerde een notitie over de waarneming van een komeet in 1810. In 1832 beschreef hij de passage van Mercurius voor de zon in mei 1832. Hij werkte eveneens samen met de Royal Astronomical Society of Londen en communiceerde al zijn in Nederland gemaakte observaties van de zonsverduistering van 7 september 1820.
Gerrit Moll stelde een dissertatie op in het Latijn over de vooruitgang van de astronomie.[9]
Hij wijdde zich aan divere onderwerpen verbonden met de scheepvaart, waarbij hij deze vulgariseerde om ze beter toegankelijk te maken voor een groter publiek. Hij bestudeerde de wetenschappen vanuit een praktische invalshoek en trachtte oplossingen te vinden voor dagelijkse problemen. Hij schreef eveneens over de geschiedenis van de Nederlandse scheepvaart, over de wetenschapsgeschiedenis in Nederland en stelde enkele biografische notities op.[10]
Op vraag van de Britse overheid hielp hij in 1835 William Whewell (1794-1866) en John Lubbock (1803-1865) bij de observatie van de getijden aan de Nederlandse kust.
De belangrijkste publicaties van Gerrit Moll staan in verband met zijn onderzoek in de natuurkunde, waarvoor hij gebruik maakte van de instrumenten van de Universiteit van Utrecht, van de collecties van het Observatorium en van een beurs aangeboden door de stad Utrecht. In 1832 concentreerde hij zich met Van Beek op het onderzoek van de snelheid van het geluid. Hij ontving de nodige middelen om de uitvoering tot een succes te maken.[11]
Hij volgde eveneens het onderzoek van Hans Christian Oersted (1777-1851) over gemagnetiseerde naalden. Hij bepaalde het verschil tussen de electriciteit geproduceerd door natuurkundige fenomenen en deze door magnetische fenomenen. In 1826 assisteerde hij William Sturgeon (1783-1850) in Engeland bij een experiment met een gemagnetiseerde koperdraad en met het maken van een magneet die in staat was om 295 pond te dragen.
Hij bestudeerde eveneens reflecterende telescopen en op welke temperatuur water zijn grootste dichtheid bereikte. Hij vergeleek de verschillende Europese meetsystemen met elkaar.
Gerrit Moll verzette zich in het werk On the alleged decline of science in England, by a foreigner, tegen de theorie van Babbage [12], die de kwaliteit van het wetenschappelijk werk in Engeland negatief beoordeelde.
Publicaties
- ”Waarnemingen van de Komeet van 1819”, in Kunst-en Letterbode, vol. 2, 1819, p. 59.
- met Jan BLANKEN, Beschouwing over de uitstrooming der Opper- Rijn- en Maaswateren door de Nederlandsche rivieren tot in zee, Amsterdam: Pieper & Ipenbuur, 1819.
- "Sur l'imitation de la proposition d'une mesure invariable prise dans la nature", in Journal de physique, 1819, vol. 89, p. 388.
- On the solar Eclipse which took place in September 7, 1820, Taylor, 1821.
- "Sur une expérience d'électricité", in Journal de physique, vol. 90, p. 396.
- "Beschrijving van eenen nieuwen Scaphander, verbeterd door A. Schierboom te Amsterdam", in Natuurkundige Verhandelingen van de Hollandsche. Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem , vol. 10, p. 163.
- "Buitengewone hoogte der barometers in January 1820", in Kunst- en Letterbode, 1820, vol.1, p. 47.
- "Lage barometerstand den 2 Maart 1820", in Kunst- en Letterbode, 1820, vol. 1, p. 190.
- "Berigt aangaande de duikelaarsklok en eenen togt met denzelven gedaan", in Kunst- en Letterbode, 1821, vol. 2, p. 259.
- "Sur des expériences électromagnétiques", in Journal de Physique, vol. 92, p. 295.
- "Sur les nouvelles expériences électromagnétiques", in Journal de Physique, vol. 92, p. 309, 311.
- "Au rédacteur du Journal de Physique sur l'invention des lunettes d'approche", in Journal de Physique, vol. 93, p. 150.
- Over den lagen barometersstand van 25 December 1821, in "Kunst- en Letterbode", 1822, vol. 1, p. 30.
- "Over een zeer grooten Galvanischen toestel: vervaardigd door den heer J. van den Bos, en eenige Galvanische proeven met denzelven", in Kunst- en Letterbode, 1822, vol. 1, p. 292.
- "Verdere berigten aangaande de stoombooten en derzelver gebruik", in Kunst- en Letterbode, 1822, vol. 2, p. 211.
- "Brandvrije gebouwen", in Kunst- en Letterbode, vol. 2, 1822, p. 311.
- "Bedenkingen over het werktuig ter verbeteringen der vaart in kanalen enz.", in Kunst- en Letterbode, 1822, vol. 2, s.n., 1822, p. 372.
- "On some electromagnetical experiments made by Mr. van Beek, van Rees, and Moll", in Edimburgh Philosophical Journal, vol. 9, p. 167.
- Redevoering over Jan Hendrik van Swinden, uitgesproken in de vierde openbare Vergadering der eerste klasse van het Koninklijk- Nederlandsche Instituut van wetenschappen, letterkunde en schoone kunsten, 26 Aug. 1823, Amsterdam: Pieper & Ipenbuur, 1824.
- "Iets over den onlangs overledenen Sterrekundige Delambre", in Magazijn van Wetenschappen, Kunsten en Letteren, verzameld door N.G. VAN KAMPEN, vol. 2, p. 29.
- "Eenige berigten (omtrent Stoombooten enz.)", in Kunst- en Letterbode, 1823, vol. 1. p. 334.
- "De Treeradmolen in de gevangenis van Coldbathfield te Londen, met eene afbeeld", in Kunst- en Letterbode, 1823, vol. 1. p. 291.
- "Het hellend scheeprad door een stoommachine gedreven", in Kunst- en Letterbode, 1823, vol. 2, p. 98.
- "Proefneming aangaande de snelheid van het geluid door G. Moll en A. van Beek", in Verhandelingen der Eerste klasse van het Koninklijk-Nederlandsche, vol. 7, p. 281.
- "Berigt omtrent de werken te Plymouth met de duikelaarsklok uitgevoerd", in Kunst- en Letterbode, 1823, vol. 2, p. 329.
- "Berigt aangaande J.F. Keyzer", in Kunst- en Letterbode, 1824, vol. 1, p. 354.
- "Berigt aangaande den onderaardschen weg, welke in het bed van den Theems zal gegraven worden, met afbeelding", in Kunst- en Letterbode, 1824, vol. 2, p. 276.
- "Over de electrische proef van den ridder de Nobili", in Kunst- en Letterbode, 1824, vol. 2, p. 364.
- "Verhandeling over de verwarming der stookkassen door stoom, door W. Burley, traduit de l’anglais, avec des ajouts", in Natuurkundige Verhandelingen van de Hollandsche. Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem, vol. 13, p. 201.
- Verhandeling over eenige vroegere zeetogten der Nederlanders, Amsterdam: Johannes van der Hey en Zoon, 1825.
- "Over de uitgaven van de handschriften van Huyghens", in Kunst- en Letterbode, 1825, vol. 1, p. 358.
- "Voorrede", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 1, 1826.
- "Over eene verbeterde bereiding der olie voor horologiemakers", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 1, 1826, p. 1.
- "Over eene vermoedelijke nieuwe ontdekking in den Oceaan", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 1, 1826, p. 84.
- "Account of the discovery of an inhabited island in the Pacific by cap. Elq.", in Edinburgh Journal of Science, vol. 4, p. 278.
- "Over het stoomschip the Entreprise, uit Engeland naar Indie gestevend", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 1, 1826, p. 176.
- "Nog iets over het Nederlandsch eiland", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 1, 1826, p. 189.
- "Proeven over de snelheid des geluids", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 1, 1826, p. 191.
- "Over twee nieuw uitgevondene Kompassen", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 1, 1826, p. 197.
- "Over het Amsterdamsche peil en de geschiedenis van hetzelve", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 1, 1826, p. 370.
- "Bijdragen tot de Geschiedenis der wiskundige wetenschappen in Nederland", in VAN KAMPEN, Geschied. d. Nederl. Letteren, vol. 3, p. 112, 116, 196, 261-263, 289-312.
- "Pierre Simon de la Place", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 2, 1827, p. 284.
- "Verhandeling over de Spiegeltelescopen", in Verhandelingen der Eerste klasse van het Koninklijk-Nederlandsche, vol. 1, p. 29.
- "Over de warmtegraad, waarbij het water zijne grootste digtheid heeft", in Verhandelingen der Eerste klasse van het Koninklijk-Nederlandsche, vol. 1, p.241.
- "Eenige electro-magnetische proeven", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 2, p. 372.
- "Nieuwe berekening van de proeven over de snelheid van het geluit", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 2, p. 375.
- "Naschrift over de beschrijving van den toestel van Hageman om met stoom te kuipen", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 3, p. 6.
- "Over de snelheid van paarden, en in 't bijzonder over die onzer harddravers", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 3, p. 8.
- "De dood van Dr. William Hyde Wollaston", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 4, p. 174.
- Over het verwarmen van stookkassen met heet water, Amsterdam : eerste klasse van het Instituut, 1829.
- Electro Magnetische proeven, Amsterdam: J. Muller en Comp., 1830.
- "Eenige berigten over hevige winters in deze landen", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 5, p. 128.
- "Over diepe putten of kunstbronnen, door de Franschen Artesiaansche genaamd", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 5, p. 269.
- "Iets over de zoogenaamde Romeinsche cement", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 5, p. 400.
- "Eenig berigt aangaande de Vergadering der Duitsche Natuurkundigen en Artsen, gehouden te Hamburg", in Kunst- en Letterbode, 1830, vol. 2, p. 378.
- "Brief over de verkiezing van eenen nieuwen Voorzitter van the Royal Society te Londen", Kunst- en Letterbode, 1830, vol. 2, p. 371.
- "Over de verwarming van stookkassen met warm water", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 5, p. 121.
- "Geschiedkundig onderzoek naar de eerste uitvinders", in Nieuwe Verhandelingen der Eerste Klasse van het Koninklijk-Nederlandsche instituut van wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten te Amsterdam, vol. 3, p. 103.
- "Over de kilogramme, en vergelijking van dezelve met het Hollandsch en Engelsch, Trooisch en andere gewigten", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 6, p. 119.
- "Nog iets over de Artesiaansche bronnen", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 6, p. 334.
- "Electro-magnetische proeven", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 6, p. 349.
- "Electro-magnetische proeven", in Bijdragen tot de Natuurkundige Wetenschappen, vol. 7, p. 241.
- "Mercurius in sole visus, of overgang van Mercurius over de Zon, den 5 Mei 1832 te Utrecht waargenomen", in Nieuwe Verhandelingen der Eerste Klasse van het Koninklijk-Nederlandsche instituut van wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten te Amsterdam, vol. 4, p. 71.
- "Over waarnemingen der getijen langs de kusten van Nederland", in Nieuwe Verhandelingen der Eerste Klasse van het Koninklijk-Nederlandsche instituut van wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten te Amsterdam, vol. 7, p. 1.
- Een complete lijst van het werk van Gerrit Moll is beschikbaar op de Website dbnl
Bibliografie
- DEIMAN, Jan C. “Natuurwetenschappelijke instrumenten van het Universiteitsmuseum Utrecht“, in Lettres d’information sur les universités, n°2, 1999.
- Gerrit Moll op de website dbnl, geconsulteerd op 15 februari 2010 om 16u20.
- QUETELET, Lambert-Adolphe-Jacques, “Notice sur Gérard Moll”, in Annuaire de l’Académie royale de Bruxelles, Brussel: M. Hayez, 1839, p. 63-.
- "Gerard (Gerrit) Moll 1785-1838", in Klaas van Berkel, Albert van Helden & Lodewijk Palm, eds., A History of Science in The Netherlands. Survey, Themes and Reference, Leiden/Boston/Köln: Brill, 1999, p. 531-534.
- VAN DEN BRINK, Paul, "Gerrit Moll en de geschiedenis van de kartografie", in Utrecht in de Wereld, Utrecht : Universiteitsbibliotheek Utrecht, 2009.
- VAN DER AA, A.J., “Gérard Moll”, in Biographisch woordenboek der Nederlanden, vol. 12, 2de deel, Haarlem: J.J. van Brederode, 1869, p. 943-955.
- VAN REES, Richard, "Berigt aangaande het leven en wetenschappelijke verdinsten van wijlen den Hoogleeraar Gerrit Moll", in Algemeene Konst- en Letterbode, vol. 2, 1838, p. 83-91, 98-107.
- "Moll, Gerard", in DAUBEN, Joseph WARREN- SCRIBBA, Christoph J., Writing the history of mathematics: its historical development, Bazel: Birkhäuser, 2002, p. 487.
Nota’s
- ↑ "Gerard (Gerrit) Moll 1785-1838", in Klaas van Berkel, Albert van Helden & Lodewijk Palm, eds., A History of Science in The Netherlands. Survey, Themes and Reference. Leiden/Boston/Köln: Brill, 1999, p. 531.
- ↑ VAN DER AA, A.J., "Gérard Moll", in Biographisch woordenboek der Nederlanden, vol. 12, 2de deel, Haarlem: J.J. van Brederode, 1869, p. 944.
- ↑ Ad. QUETELET, “Notice sur Gérard Moll”, in Annuaire de l’Académie royale de Bruxelles, Brussel: M. Hayez, 1839, p. 65.
- ↑ VAN DER AA, A.J., "Gerard Moll", in Biographisch woordenboek der Nederlanden, vol. 12, 2de deel, Haarlem: J.J. van Brederode, 1869, p. 945.
- ↑ Ad. QUETELET, "Notice sur Gérard Moll", in Annuaire de l’Académie royale de Bruxelles, Brussel: M. Hayez, 1839, p. 67.
- ↑ VAN DER AA, A.J., "Gérard Moll", in Biographisch woordenboek der Nederlanden, vol. 12, 2de deel, Haarlem: J.J. van Brederode, 1869, p. 949.
- ↑ Ad. QUETELET, "Notice sur Gérard Moll", in Annuaire de l’Académie royale de Bruxelles, Brussel: M. Hayez, 1839, p. 72.
- ↑ VAN DEN BRINK, Paul, "Gerrit Moll en de geschiedenis van de kartografie", in Utrecht in de Wereld, Utrecht : Universiteitsbibliotheek Utrecht, 2009.
- ↑ QUETELET, Lambert-Adolphe-Jacques, "Notice sur Gérard Moll", in Annuaire de l’Académie royale de Bruxelles, Brussel: M. Hayez, 1839, p. 68.
- ↑ QUETELET, Lambert-Adolphe-Jacques, "Notice sur Gérard Moll", in Annuaire de l’Académie royale de Bruxelles, Brussel: M. Hayez, 1839, p. 67.
- ↑ VAN DER AA, A.J., "Gérard Moll", in Biographisch woordenboek der Nederlanden, vol. 12, 2de deel, Haarlem: J.J. van Brederode, 1869, p. 949.
- ↑ On the decline of science in England, etc. , 1830.