Difference between revisions of "Stas, Jean-Servais (1813-1891)"
m (→Notes) |
m (→Biografie) |
||
Line 9: | Line 9: | ||
<br/> Stas werd op 7 mei 1841 corresponderend lid van de [[Académie royale des sciences des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique - Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten|Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles]] en lid op 14 december 1841. Hij was in 1890 voorzitter van de Academie en was verschillende malen directeur van de Klasse Wetenschapppen. In 1846 werd hij bovendien tot lid van de Raad voor de Openbare Veiligheid van Elsene benoemd. Hij maakte eveneens deel uit van verschillende regeringscommissies, waaronder de Hoge Raad voor Volksgezondheid. In 1855 en in 1862 was hij lid van de internationale jury’s van Parijs en Londen.<ref> DELHEZ, Robert, "Jean-Servais Stas", in ''Florilège des sciences en Belgique'', 1968, p. 299</ref> Van 1850 tot 1851 werd hij als scheikundig expert aangeduid in het proces van Hippolite Visart de Bocarmé, die zijn schoonbroer Gustave Fougnies vermoord. Stas bewees, dat bij de moord nicotine werd gebruikt, een op dat moment niet-detecteerbaar product. In 1857 stelde Stas zich kandidaat voor de leerstoel metallurgie aan de Universiteit van Luik, maar werd niet weerhouden. In 1865 werd hij benoemd tot commissaris van de Belgische munt, een functie die hij tot 1872 uitvoerde. | <br/> Stas werd op 7 mei 1841 corresponderend lid van de [[Académie royale des sciences des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique - Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten|Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles]] en lid op 14 december 1841. Hij was in 1890 voorzitter van de Academie en was verschillende malen directeur van de Klasse Wetenschapppen. In 1846 werd hij bovendien tot lid van de Raad voor de Openbare Veiligheid van Elsene benoemd. Hij maakte eveneens deel uit van verschillende regeringscommissies, waaronder de Hoge Raad voor Volksgezondheid. In 1855 en in 1862 was hij lid van de internationale jury’s van Parijs en Londen.<ref> DELHEZ, Robert, "Jean-Servais Stas", in ''Florilège des sciences en Belgique'', 1968, p. 299</ref> Van 1850 tot 1851 werd hij als scheikundig expert aangeduid in het proces van Hippolite Visart de Bocarmé, die zijn schoonbroer Gustave Fougnies vermoord. Stas bewees, dat bij de moord nicotine werd gebruikt, een op dat moment niet-detecteerbaar product. In 1857 stelde Stas zich kandidaat voor de leerstoel metallurgie aan de Universiteit van Luik, maar werd niet weerhouden. In 1865 werd hij benoemd tot commissaris van de Belgische munt, een functie die hij tot 1872 uitvoerde. | ||
− | <br/>Omwille van gezondheidsproblemen vroeg Stas in 1865 om uit zijn functie van docent aan de Koninklijke Militaire School te mogen treden. Bij Koninklijk Besluit van 22 juli 1865 werd dit verzoek aanvaard. Nochtan werd hij twee jaar later, na het ontslag van zijn opvolger [[Swarts, Théodore (1839-1911)|Théodore Swarts]], opnieuw in dezelfde functie aangesteld (Koninklijk Besluit van 25 december 1867). Hij werd ten slotte tot het emeritaat toegelaten op 15 februari 1868. Stas was nog tot aan zijn dood technisch adviseur aan de Nationale Bank. In 1867 vertegenwoordigde hij België op een monetaire conferentie in Parijs. Hij was eveneens voorzitter van de commmissie voor maten en gewichten in België en in deze hoedanigheid was hij in 1872 voorzitter van de Internationale Commissie voor de meter in Parijs en vervolgens in 1874 van de diplomatieke conferentie over de meter in Londen.<ref> DELHEZ, Robert, "Jean-Servais Stas", in ''Florilège des sciences en Belgique'', 1968, p. 299</ref><br/> In 1877 wordt hij aangesteld als lid van de Commissie van de [[Koninklijke Sterrenwacht van België-Observatoire royal de Belgique|Koninklijke Sterrenwacht van België]]. Van 1883 tot 1885 maakte hij deel uit van het bestuurscomité van de instelling. Hij leidde ook in 1883 in opdracht van het ministerie van Landbouw een jaar lang de directeursvergaderingen van de [[Belgische Rijkslandbouwlaboratoria]]. | + | <br/>Omwille van gezondheidsproblemen vroeg Stas in 1865 om uit zijn functie van docent aan de Koninklijke Militaire School te mogen treden. Bij Koninklijk Besluit van 22 juli 1865 werd dit verzoek aanvaard. Nochtan werd hij twee jaar later, na het ontslag van zijn opvolger [[Swarts, Théodore (1839-1911)|Théodore Swarts]], opnieuw in dezelfde functie aangesteld (Koninklijk Besluit van 25 december 1867). Hij werd ten slotte tot het emeritaat toegelaten op 15 februari 1868. Stas was nog tot aan zijn dood technisch adviseur aan de Nationale Bank. In 1867 vertegenwoordigde hij België op een monetaire conferentie in Parijs. Hij was eveneens voorzitter van de commmissie voor maten en gewichten in België en in deze hoedanigheid was hij in 1872 voorzitter van de Internationale Commissie voor de meter in Parijs en vervolgens in 1874 van de diplomatieke conferentie over de meter in Londen.<ref> DELHEZ, Robert, "Jean-Servais Stas", in ''Florilège des sciences en Belgique'', 1968, p. 299</ref><br/> In 1877 wordt hij aangesteld als lid van de Commissie van de [[Koninklijke Sterrenwacht van België-Observatoire royal de Belgique|Koninklijke Sterrenwacht van België]]. Van 1883 tot 1885 maakte hij deel uit van het bestuurscomité van de instelling. Hij leidde ook in 1883 in opdracht van het ministerie van Landbouw een jaar lang de directeursvergaderingen van de [[Rijkslandbouwstation en Rijkslandbouwlaboratoria van de staat – Station et laboratoires agricoles de l’Etat|Belgische Rijkslandbouwlaboratoria]]. |
Op 1 januari 1891 sprak hij als directeur in aanwezigheid van de koning de Academie toe. In zijn toespraak hekelde hij de manier waarop de professoren aan de staatsuniversiteiten werdern aangeworven en uitte hij zich als een voorstander van het recht van universiteiten om voor vacante posten eigen kandidaten naar voren te schuiven. Op 5 mei 1891 eerden de drie Klassen het vijftigjarige lidmaatschap van Stas aan de Academie. <br/> Stas overleed op 13 december 1891. Zijn laboratorium werd opgeslorpt door Solvay, die het later aan de overheid overdroeg.<ref> SPRING, Walter, [http://www2.academieroyale.be/academie/documents/STASJeanServaisARB_18938225.pdf "Notice sur la vie et les travaux de Jean-Servais Stas, membre de l’Académie"], in ''Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique'', 1893, p. 266.</ref><br/> | Op 1 januari 1891 sprak hij als directeur in aanwezigheid van de koning de Academie toe. In zijn toespraak hekelde hij de manier waarop de professoren aan de staatsuniversiteiten werdern aangeworven en uitte hij zich als een voorstander van het recht van universiteiten om voor vacante posten eigen kandidaten naar voren te schuiven. Op 5 mei 1891 eerden de drie Klassen het vijftigjarige lidmaatschap van Stas aan de Academie. <br/> Stas overleed op 13 december 1891. Zijn laboratorium werd opgeslorpt door Solvay, die het later aan de overheid overdroeg.<ref> SPRING, Walter, [http://www2.academieroyale.be/academie/documents/STASJeanServaisARB_18938225.pdf "Notice sur la vie et les travaux de Jean-Servais Stas, membre de l’Académie"], in ''Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique'', 1893, p. 266.</ref><br/> | ||
<br/> | <br/> |
Revision as of 16:16, 7 November 2012
Scheikundige, geboren te Leuven op 21 augustus 1813 en overleden te Sint-Gillis op 13 december 1891.
Biografie
Jean-Servais Stas werd geboren te Leuven op 21 augustus 1813. Hij was de zoon van Jean-Baptiste Stas, een welvarende meester-slotenmaker afkomstig uit Sint-Truiden, geboren op 1 augustus 1779 en van Jeanne-Josèphe De Mortier, een Leuvense geboren op 28 juni 1778. Hij was de derde zoon van een gezin van acht kinderen. Na eerst les te hebben gekregen in het atelier van zijn vader, trok hij op vijfjarige leeftijd naar de stedelijke lagere school en nadien vervolgde hij zijn humaniora aan het College.[1] Stas startte in 1832 aan de Universiteit van Leuven; deze Rijksuniversiteit beschikte niet meer over een Faculteit Wetenschappen sinds de hervormingen die op de Belgische revolutie waren gevolgd. Stas schreef zich daarom in aan de Faculteit Geneeskunde. Vanaf oktober 1832 volgde hij wel de lessen aan de vrije Faculteit Wetenschappen, die de toekomstige dokters voorbereidde. Hij profiteerde van een studiebeurs en hij werd begeleid door Pierre Hensmans en Laurent de Koninck aan het laboratorium van Jean-Baptiste van Mons. Deze laatste nam hem op 5 juli 1834 officieel in dienst als preparateur. Stas werkte er op dat moment als een maand officieus. Om het tekort aan apparatuur door de instabiliteit van de universiteiten in deze periode op te vangen, organiseerde en bouwde Stas een laboratorium op de zolder van het ouderlijk huis. Hij bouwde ook zijn eigen instrumenten. Hij bewees het bestaan van phlori(d)zine in de bast van de wortel van de appelboom. Eind 1834 kondigde hij samen met De Koninck deze ontdekking aan. Op 14 augustus 1835 promoveerde Stas tot doctor in de medische wetenschappen. Op 27 september van hetzelfde jaar werd de Rijksuniversiteit afgeschaft. Stas hernam in december zijn functies aan de nieuwe Universiteit van Leuven onder leiding van Martin Martens.[2] Hij werkte er nog tot 1937, en koos er toen voor om naar Parijs te trekken om er zijn opleiding te vervolledigen bij de Franse scheikundige Jean-Baptiste Dumas aan de Ecole Polytechnique. Hij vervolgde zijn onderzoek en werd uitgenodigd om op 21 januari 1839 een samenvatting van zijn werk te presenteren tijdens de zittingen van het Institut de France.
Op 2 september 1840 werd Stas tot professor aan de Koninklijke Militaire School benoemd. In februari 1841 keerde hij daarom definitief naar België terug. Zijn carrière als docent strekte zich uit over vijfentwintig jaar. Stas toonde zich een voorstander van een pedagogie waarbij waarneming en inzicht in de verschijnselen door middel van ervaring centraal stonden. Hij verwees in zijn lessen ook steeds naar nieuwe ontdekkingen. Stas heeft met zijn didactische visie de inhoud van de cursussen scheikunde aan de Belgische universiteiten beïnvloed. Ondanks verscheidene verzoeken verwierf hij echter niet onmiddelijk de middelen noch het materiaal noodzakelijk om volgens zijn visie wetenschappen te doceren. Zo weigerde men hem de onderwijslaboratoria die hij nodig achtte om zijn studenten actief met chemische substanties te laten experimenteren. [3] Hij richtte daarom een privé-laboratorium in, aanvankelijk in een schuur in Elsene en later in een huis in Sint-Gilles.[4] De laboratoriumuitrusting betaalde hij met eigen middelen. Hij polste ook regelmatig, en zonder groot succes, bij de overheid om financiële steun.
Stas werd op 7 mei 1841 corresponderend lid van de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles en lid op 14 december 1841. Hij was in 1890 voorzitter van de Academie en was verschillende malen directeur van de Klasse Wetenschapppen. In 1846 werd hij bovendien tot lid van de Raad voor de Openbare Veiligheid van Elsene benoemd. Hij maakte eveneens deel uit van verschillende regeringscommissies, waaronder de Hoge Raad voor Volksgezondheid. In 1855 en in 1862 was hij lid van de internationale jury’s van Parijs en Londen.[5] Van 1850 tot 1851 werd hij als scheikundig expert aangeduid in het proces van Hippolite Visart de Bocarmé, die zijn schoonbroer Gustave Fougnies vermoord. Stas bewees, dat bij de moord nicotine werd gebruikt, een op dat moment niet-detecteerbaar product. In 1857 stelde Stas zich kandidaat voor de leerstoel metallurgie aan de Universiteit van Luik, maar werd niet weerhouden. In 1865 werd hij benoemd tot commissaris van de Belgische munt, een functie die hij tot 1872 uitvoerde.
Omwille van gezondheidsproblemen vroeg Stas in 1865 om uit zijn functie van docent aan de Koninklijke Militaire School te mogen treden. Bij Koninklijk Besluit van 22 juli 1865 werd dit verzoek aanvaard. Nochtan werd hij twee jaar later, na het ontslag van zijn opvolger Théodore Swarts, opnieuw in dezelfde functie aangesteld (Koninklijk Besluit van 25 december 1867). Hij werd ten slotte tot het emeritaat toegelaten op 15 februari 1868. Stas was nog tot aan zijn dood technisch adviseur aan de Nationale Bank. In 1867 vertegenwoordigde hij België op een monetaire conferentie in Parijs. Hij was eveneens voorzitter van de commmissie voor maten en gewichten in België en in deze hoedanigheid was hij in 1872 voorzitter van de Internationale Commissie voor de meter in Parijs en vervolgens in 1874 van de diplomatieke conferentie over de meter in Londen.[6]
In 1877 wordt hij aangesteld als lid van de Commissie van de Koninklijke Sterrenwacht van België. Van 1883 tot 1885 maakte hij deel uit van het bestuurscomité van de instelling. Hij leidde ook in 1883 in opdracht van het ministerie van Landbouw een jaar lang de directeursvergaderingen van de Belgische Rijkslandbouwlaboratoria.
Op 1 januari 1891 sprak hij als directeur in aanwezigheid van de koning de Academie toe. In zijn toespraak hekelde hij de manier waarop de professoren aan de staatsuniversiteiten werdern aangeworven en uitte hij zich als een voorstander van het recht van universiteiten om voor vacante posten eigen kandidaten naar voren te schuiven. Op 5 mei 1891 eerden de drie Klassen het vijftigjarige lidmaatschap van Stas aan de Academie.
Stas overleed op 13 december 1891. Zijn laboratorium werd opgeslorpt door Solvay, die het later aan de overheid overdroeg.[7]
Data | Prijzen |
---|---|
1864 | de vijfjaarlijkse prijs voor de fysische wetenschappen en de wiskunde |
1868 | eredoctoraat van de Universiteit van Bonn |
1874 | eredoctoraat van de Universiteit van Leiden |
5/11/1885 | de Davy Medal van de Royal Society of London |
Werken
In 1834 ontdekte Stas de stof phlori(d)zine in de bast van de wortel van de appelboom. In 1837 vervolgde hij zijn onderzoek in dit domein aan het laboratorium van Dumas in Parijs, waar hij een volledige studie maakte.[8]
Hij werkte samen met Jean-Baptiste Dumas in het kader van verschillende onderzoeken, onder meer de reactie van kalk op alcoholische kali, de fusie van de organische base en de atoomgewichten, meer specifiek deze van koolstof. Ze werkten eveneens over de samenstelling van koolzuur en over de verschillende types van chemische producten. Het Institut de France feliciteerde beide wetenschappers met hun onderzoek en van de Royal Society of Londen ontvingen ze de Copley-medaille. In 1840 werd Stas benoemd aan de Koninklijke Militaire School en hij keerde terug naar Brussel, waardoor beide wetenschappers apart moesten werken om hun resultaten in verband met het atoomgewicht van koolstof te verbeteren.[9]
Stas zette moeizaam zijn onderzoek in dit domein verder, maar hij werd door geldgebrek gedwongen om hiermee te stoppen. Nadien wijdde hij zich aan de studie van de gassen van Faraday en van butyleen.
Hij toonde vervolgens de eigenschappen van waterstof aan door deze te vervangen door chloorderivaten, om op deze manier de primitieve koolwaterstoffen te herstellen. Hij publiceerde echter de resultaten van zijn onderzoek niet.
Vanaf zijn aankomst aan de Academie werd hij belast met het bepalen van de aardwarmte. Hij bepaalde de temperatuurstijging van de aarde ten opzichte van de diepte. In 1848 publiceerde hij het resultaat van zijn chemisch onderzoek van de eigenschappen en de samenstelling van acetaal. Hij was ook geïnteresseerd in de studie van de vloeistoffen in de vruchtzak en de dooierzak. Stas hernam zijn studie naar het atoomgewicht en verbeterde zijn eerste resultaten verkregen samen met Dumas. Het nieuwe onderzoek verscheen in 1860 in: sur les rapports réciproques des poids atomiques. Verschillende onderzoekers stelden aan Stas fondsen ter beschikking zodanig dat hij in het buitenland zijn werk verder kon zetten. Stas weigerde echter en contacteerde verschillende ministers, waaronder Charles Rogier, en trachtte tevergeefs overheidssubsidies te verkrijgen.
In 1872 ten gevolge van zijn activiteiten voor de Nationale Bank, schreef hij onder meer Recherches sur la statique chimique au sujet du chlorure et du bromure d’argent en veel later tussen 1874 en 1880, onderzocht hij de platina legeringen en het iridium voor het maken van de meter en de kilogram normen.[10]
Publicaties
- "Recherches chimiques sur la phloridzine", in Annales de chimie et de physique, 1839, p. 367.
- Met DUMAS, "Recherches sur le véritable poids atomique du carbone", in Annales de chimie et de physique, 1ste reeks, vol. 3, 1841, p. 5-59.
- Met DUMAS, ["Second mémoire sur les types chimiques."], in Annales de chimie et de physique, 1840, p. 115.
- "Notice historique sur J.B.F. Van Mons, membre honoraire de l’Académie", in Bulletin de l’Académie royale de médecine de Belgique, 1843, p. 851-881.
- "Recherches médico-légales sur la nicotine, suivies de quelques considérations sur la manière générale de déceler les alcalis organiques dans le cas d'empoisonnement", in Bulletin de l’Académie royale de médecine de Belgique, vol. 11, 1852, p. 202.
- "Chimie appliquée à la météorologie : Nouvelles analyses de l'air", in Comptes rendus de l'Académie des sciences, 1842, vol. 14, p. 570.
- "Chimie physiologique : Note sur les liquides de l'amnios et de l'allantoïde ", in Comptes rendus de l'Académie des sciences, 1850, vol. 31, p. 629.
- "Recherches de statique chimique au sujet du chlorure et du bromure d'argent", in Annales de chimie et de physique, 1872, vol. 25, p. 22 ; vol. 3, p. 145, en vol. 3, p. 289.
- "Rapport sur des travaux exécutés sur le platine iridié employé à la confection des règles, par MM. Broch, Sainte-Claire-Deville et Stas, rapporteur", in Procès-verbaux du Comité international des poids et mesures, Parijs, 1877.
- "De l'analyse du platine iridié employé par la section française de la Commission internationale du mètre à la confection des prototypes, par MM. Sainte-Claire-Deville et Stas", in Procès-verbaux du comité international des poids et mesures, Parijs, 1877-1878.
- "Des types en platine, en iridium et en platine iridié à différents titres, par MM. Broch, Sainte Claire-Deville et Stas, rapporteur", Procès-verbaux du comité international des poids et mesures, Parijs, 1878-1879.
- "De la règle-type, en forme d'x, et en platine iridié à 10% d'iridium, par MM. Broch, Sainte-Claire-Deville et Stas, rapporteur", Procès-verbaux du comité international des poids et mesures, Parijs, 1879-1880.
- "Recherches sur l'absorption, par la peau humaine saine, d une solution aqueuse très diluée d'arséniate de sodium et d’iodure de potassium, et de l'absorption de l'iode de sa teinture appliquée sur la peau humaine saine et sur la peau humaine recouverte de son épiderme altéré", in Bulletin de l'Académie royale de médecine de Belgique, 1886, vol. 20, p. 89.
- "Bougies stéariques; allumettes chimiques; blanc de céruse; blanc de zinc; peinture à la céruse ; peinture au blanc de zinc; outre-mer artificiel", in Rapports faits au nom du jury mixte international, Parijs, 1856.
- "Produits chimiques : acide sulfurique; sulfate de soude; sel de soude; gélatines et colles fortes; silicate de potasse; bougies stéariques; allumettes chimiques; savons; vernis; caoutchouc; cuirs; papiers et cartons; blanc de céruse; blanc de zinc; outre-mer artificiel. Préparation et conservation des substances alimentaires : farines, pâles, amidon, sucres, alcools", in Rapport du jury belge de l'Exposition universelle de Paris en 1855, Brussel, 1856.
- "Rapport sur l'industrie stéarique au jury de l'Exposition universelle de Londres en 1862", in Reports by the juries, Londen, 1863.
- "Rapport sur l'industrie des corps gras : acides gras, huiles et graisses ; savons ; hydrocarbures ; huile de schiste ; pétrole ; paraffine; éclairage aux hydrocarbures; gélatine et colle forte; appareils destinés à la distillerie; appareils réfrigérants poulies moûts de bière et les vinasses de distillerie", in Rapports du jury belge de l'Exposition universelle de Londres, 1ste deel, Brussel, 1863.
Publicaties aan de Academie
- "Nouvelles recherches sur les lois des proportions chimiques, sur les poids atomiques et leurs rapports mutuels", in Nouveaux mémoires de l’Académie Royale des Sciences des lettres et des Beaux-arts de Belgique, vol. 35, Brussel: M. Hayez, 1865, p. 1-313.
- "De la détermination du rapport proportionnel entre l'argent, les chlorures et les bromures", in Nouveaux mémoires de l’Académie Royale des Sciences des lettres et des Beaux-arts de Belgique, vol. 43, Brussel: M. Hayez, 1882, p. 1-313.
- "De la nature de la lumière solaire ", in Nouveaux mémoires de l’Académie Royale des Sciences des lettres et des Beaux-arts de Belgique, vol. 49, Brussel: M. Hayez, 1891, p. 1-48.
- "De l'argent", in Nouveaux mémoires de l’Académie Royale des Sciences des lettres et des Beaux-arts de Belgique, vol. 49, Brussel: M. Hayez, 1891, p. 1-168.
- "Recherches chimiques sur le chlorure, le chlorate, le perchlorate et le chloroplatinate de potassium ", in Nouveaux mémoires de l’Académie Royale des Sciences des lettres et des Beaux-arts de Belgique, vol. 49, Brussel: M. Hayez, 1891, p. 1-246.
- "Recherches chimiques et études spectroscopiques sur le potassium, le lithium, le calcium, le strontium, le baryum, le thallium", in Nouveaux mémoires de l’Académie Royale des Sciences des lettres et des Beaux-arts de Belgique, vol. 43, Brussel: M. Hayez, 1891, p. 1-168.
- "Recherches chimiques sur le chlorure, le chlorate, le perchlorate et le chloroplatinate de potassium ", in Nouveaux mémoires de l’Académie Royale des Sciences des lettres et des Beaux-arts de Belgique, vol. 51, Brussel: M. Hayez, 1893, p. 1-168.
- Verschillende artikels en rapporten in de jaarboeken van de Academie : de lijst is beschikbaar in: *SPRING, Walter, Notice sur la vie et les travaux de Jean-Servais Stas, membre de l’Académie, in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1893, p. 361-370.
Biografische notitie
- "Notice sur la vie et les travaux de Auguste-Donat de Hemptinne", in Annuaire de l’Académie royale de Belgique, vol. 23, Brussel, 1857, p. 91.
Bibliografie
- DELHEZ, Robert, "Jean-Servais Stas", in Florilège des sciences en Belgique, 1968, p. 285-321.
- SPRING, Walter, "Stas (Jean-Servais)", in Biographie Nationale, vol. 23, Brussel : Établissements Émile Bruylant, 1925, kol. 654-684.
- SNELDERS, Henricus, A.M., "Jean-Servais Stas. Een boegbeeld van de scheikunde", in Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, p. 154-158.
- SPRING, Walter, "Notice sur la vie et les travaux de Jean-Servais Stas, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1893, p. 217-376.
- HALLEUX, Robert & BERNÈS Anne-Catherine (red.), Jean Servais Stas 1813-1891, Brussel, Paleis der Academiën, 1992.
Noten
- ↑ DELHEZ, Robert, "Jean-Servais Stas", in Florilège des sciences en Belgique, 1968, p. 286.
- ↑ SPRING, Walter, "Notice sur la vie et les travaux de Jean-Servais Stas, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1893, p. 233.
- ↑ SPRING, Walter, "Notice sur la vie et les travaux de Jean-Servais Stas, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1893, p. 257
- ↑ SPRING, Walter, "Notice sur la vie et les travaux de Jean-Servais Stas, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1893, p. 262.
- ↑ DELHEZ, Robert, "Jean-Servais Stas", in Florilège des sciences en Belgique, 1968, p. 299
- ↑ DELHEZ, Robert, "Jean-Servais Stas", in Florilège des sciences en Belgique, 1968, p. 299
- ↑ SPRING, Walter, "Notice sur la vie et les travaux de Jean-Servais Stas, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1893, p. 266.
- ↑ DELHEZ, Robert, "Jean-Servais Stas", in Florilège des sciences en Belgique, 1968, p. 293.
- ↑ SPRING, Walter, "Stas (Jean-Servais)", in Biographie Nationale, vol. 23, Brussel; : Établissements Émile Bruylant, 1925, kol. 661.
- ↑ DELHEZ, Robert, "Jean-Servais Stas", in Florilège des sciences en Belgique, 1968, p. 306.