Koninklijke Sterrenwacht van België-Observatoire royal de Belgique
Ga naar lijst van personen betrokken bij de Koninklijke Sterrenwacht
Meer over het Gebouw van de voormalige sterrenwacht van Brussel
1891- | Koninklijke sterrenwacht van België - Observatoire royal de Belgique |
1839-1891 | Koninklijke sterrenwacht van Brussel - Observatoire royal de Bruxelles |
1823-1839 | Sterrenwacht van Brussel - Observatoire de Bruxelles |
Historiek
Vanaf 1823, tijdens het bewind van Willem I, dringt Adolphe Quetelet bij de toenmalige minister van Openbaar Onderwijs Anton-Reinhard Falck aan op de bouw van een observatorium in Brussel. Zijn voorstel valt in goede aarde bij de Nederlandse overheid. Een officieel fiat voor het project volgt met het koninklijk besluit van 8 juni 1826. Een half jaar later, begin 1827, gaan de werken aan een nieuw gebouw aan de Schaarbeekse poort, in Sint Joost-ten-Node, van start. Al tijdens de bouw wordt met de eerste meteorologische waarnemingen aangevangen. Het astronomisch onderzoek blijft achterop, bij gebrek aan apparatuur en meetinstrumenten.
Quetelet wordt op 9 januari 1828 tot directeur benoemd en treedt in functie op 1 april van datzelfde jaar. De bouwwerken lopen evenwel vertraging op, en tijdens de revolutionaire oproer van 1830 wordt het werk helemaal gestaakt. [1] Op 8 december 1830 bevestigt het voorlopig bewind Quetelet in zijn functie van directeur. In 1832 worden de wetenschappelijke activiteiten hernomen. In 1833 kunnen ook de meteorologische waarnemingen worden hervat en in 1841 vangt het instituut met de studie van magnetisme aan. Het volgende jaar gaat het actinometrisch onderzoek van start. Quetelet begint eveneens met de uitbouw van een bibliotheek voor de instelling. Latere directeurs zullen allen bijdragen aan de uitbreiding van de collectie. De bibliotheek bevat momenteel meer dan 10.000 werken. Het jaar 1834 markeert het einde van de bouwwerken en de installatie van de benodigde waarnemingsapparatuur.[2] In 1839 verleent Leopold I het instituut de titel van “Koninklijk Observatorium van Brussel”. Het eerste weerkundig bulletin wordt opgemaakt in 1876. Het is gebaseerd op de analyse van synoptische kaarten. De eerste Belgische astronomische expeditie wordt in 1882 door directeur Jean-Charles Houzeau georganiseerd. De eerste sterrencatalogus, uitgegeven door het instituut, verschijnt in 1887. Het bevat 10.792 beschrijvingen van sterren, gebaseerd op waarnemingen tussen 1857 en 1878.
De jaren 1890-1891 markeren de verhuis van het Observatorium naar Ukkel, waar al in 1883 met de bouw van een gloednieuw instituut was begonnen. Bij die gelegenheid wordt het Koninklijk Observatorium van Brussel tot “Koninklijk Belgisch Observatorium” herdoopt. In 1897 vinden grote hervormingen plaats, met het oog op de scheiding van de dienst astronomie en de dienst meteorologie. Hoewel beide diensten binnen dezelfde instelling blijven, wordt meteorologie vanaf 1898 als onafhankelijke dienst bestuurd door Albert Lancaster, terwijl de dienst astronomie zijn activiteiten onder leiding van Georges Lecointe verderzet. [3]In 1901 start de doorlopende registratie van seismologische trillingen van de Belgische bodem. In 1904 wordt onder Lecointe een dienst voor seismologie ingericht. Op 31 juli 1913 worden de twee diensten van het Observatorium definitief gesplitst als gevolg van de oprichting van een autonome instelling, het Koninklijk Meteorologisch Instituut. Jean Vincent wordt de eerste directeur. Paul Stroobant start ondertussen onder het dak van de Sterrenwacht een dienst voor astrofysica op. Op 25 november 1964 wordt de dienst aëronomie van het KMI eveneens een onafhankelijk instituut. Eerste directeur van dit Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie is Marcel Nicolet. Het koninklijk besluit van 21 april 1965 verdeelt de activiteiten van het Observatorium in vier departementen : positionele astronomie en geodynamica, astronomie en hemelse mechanica, astrofysica, radioastronomie et zonnefysica.
Directeurs
1823-1874 | Ad. Quetelet |
1876-1883 | Jean-Charles Houzeau de Lehaie |
1885-1897 | François Folie |
1900-1923 | Georges Lecointe |
1925-1936 | Paul Stroobant |
1936-1947 | Eugène Delporte |
1947-1963 | Paul Bourgeois |
1963-1983 | Albert Velghe |
1981-1990 | Paul Melchior |
1991-2002 | Paul Pâquet |
2002-2005 | Roland Verbeiren |
huidig | Ronald Van der Linden |
Publicaties
- Annuaire de l'Observatoire royal de Belgique.
- Annales de l'Observatoire royal de Bruxelles gevolgd door Annales de l'Observatoire royal de Belgique
- Vanaf 1880: Ciel et terre dat in 1909 met Bulletin de la Société belge d'astronomie, de météorologie, et de physique du globe samensmelt. [4]
Bibliografie
- DE ROY, Félix, "Le Centenaire de l'Observatoire royal de Belgique", in Gazette Astronomique, d. 13, 1926, p.29-32.
- KOECKELENBERGH, André, "l'Astronomie et le géophysique externe", in Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1 p. 145
- "Le Centaire de l'Observatoire royal de Belgique 1835-1935", in Gazette Astronomique, d. 13, 1935, p.37-48.
- "Observatoire royal de Belgique.", in Wikipédia, l'encyclopédie libre, consulté le 16/02/2012 à 13h10.
- Website van de Koninklijke Sterrenwacht, geraadpleegd op 16/02/2012 om 13u00.
- Le mouvement scientifique en Belgique 1830-1905, volume 1, Luik, 1907.
Noten
- ↑ Website van de Koninklijke Sterrenwacht, geconsulteerd op 16/02/2012 om 13u00.
- ↑ Website van de Koninklijke Sterrenwacht, geraadpleegd op 16/02/2012 om 13u00.
- ↑ KOECKELENBERGH, André, "l'Astronomie et le géophysique externe", in Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1 p. 145.
- ↑ KOECKELENBERGH, André, "l'Astronomie et le géophysique externe", in Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1 p. 145.