Difference between revisions of "Briart, Alphonse (1825-1896)"

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
m
m
Line 6: Line 6:
 
<br/>
 
<br/>
 
===Biografie===
 
===Biografie===
Alphonse Briart werd geboren te Chapelle-lez-Herlaimont op 23 februari 1828. Zijn vader, Pierre Briart, was oorspronkelijk afkomstig uit Waver en was chirurg-majoor in het Belgisch-Nederlands leger. Hij assisteerde tijdens de slag bij Waterloo in 1815. Hij werd vervolgens arts voor het grootste deel van de steenkoolmijnen uit de regio. Zijn moeder, Napoléone Boulard was van Chapelle-lez-Herlaimont. <br/>
+
Briart werd geboren te Chapelle-lez-Herlaimont op 23 februari 1828. Zijn vader, Pierre Briart, was oorspronkelijk afkomstig uit Waver en was chirurg-majoor in het Belgisch-Nederlands leger. Hij assisteerde tijdens de slag bij Waterloo in 1815. Hij werd vervolgens arts voor het grootste deel van de steenkoolmijnen uit de regio. Zijn moeder, Napoléone Boulard was van Chapelle-lez-Herlaimont. <br/>
 
Alphonse Briart deed zijn middelbaar studies in zijn geboortestad en in Morlanwelz. Hij ging vervolgens naar Namen waar hij [[Cauchy, François-Philippe (1795-1842)|Cauchy]] als professor had. Hij volgde lessen aan de Mijnschool te Bergen en verwierf in 1844 het diploma van ingenieur.  
 
Alphonse Briart deed zijn middelbaar studies in zijn geboortestad en in Morlanwelz. Hij ging vervolgens naar Namen waar hij [[Cauchy, François-Philippe (1795-1842)|Cauchy]] als professor had. Hij volgde lessen aan de Mijnschool te Bergen en verwierf in 1844 het diploma van ingenieur.  
  

Revision as of 10:59, 16 March 2016

Briart, Alphonse (1825-1896)

Ingenieur en geoloog, geboren te Chapelle-lez-Herlaimont (Henegouwen) op 23 februari 1825 en overleden te Morlanwelz op 15 maart 1896.

Biografie

Briart werd geboren te Chapelle-lez-Herlaimont op 23 februari 1828. Zijn vader, Pierre Briart, was oorspronkelijk afkomstig uit Waver en was chirurg-majoor in het Belgisch-Nederlands leger. Hij assisteerde tijdens de slag bij Waterloo in 1815. Hij werd vervolgens arts voor het grootste deel van de steenkoolmijnen uit de regio. Zijn moeder, Napoléone Boulard was van Chapelle-lez-Herlaimont.
Alphonse Briart deed zijn middelbaar studies in zijn geboortestad en in Morlanwelz. Hij ging vervolgens naar Namen waar hij Cauchy als professor had. Hij volgde lessen aan de Mijnschool te Bergen en verwierf in 1844 het diploma van ingenieur.


Aanvankelijk was hij werkzaam in de mijn van Couchant te Bergen, waar hij ervaring opdeed in de mijnsector. Vervolgens trad hij in dienst van de steenkoolmijn van Bascoup.[1]
In 1855 trouwde hij met Élisa Deltenre.
In 1868 werd hij door een wijzing in de interne organisatie, hoofdingenieur exploitatie van de mijnen van Mariemont en Bascoup.
Hij werd op 16 december 1867 aangesteld als corresponderend lid van de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles en effectief lid op 15 december 1874. Hij was in 1889 directeur van de Klasse Wetenschappen.
In 1871 participeerde Briart te Luik aan de oprichting van de Société géologique de Belgique. De eerste voorzitter hiervan was L. De Koninck. Briart volgde hem het jaar daarop op als voorzitter.[2]
In 1875 werd hij Ridder, op 9 mei 1890 werd hij Officier en via het Koninklijk Besluit van 30 december 1897 promoveerde de koning hem tot Commandeur in de Leopoldsorde.
Op 3 augustus 1890 schonk de Société des ingénieurs sortis de l'École des mines du Hainaut hem een bronzen buste. Op 7 oktober 1894 bood hetzelfde genootschap ter ere van de 50ste verjaardag van zijn afstuderen aan de Mijnschool hem een bronzen object aan dat de technische vooruitgang symboliseerde.
In 1888 volgde hij Guibal op als voorzitter van de Société des ingénieurs sortis de l'École des mines du Hainaut.
Briart speelde een belangrijke rol bij de oprichting en de ontwikkeling van de geologische kaart van België. Hij was lid van het directiecomité van de Belgische geologische commissie. Hij volgde M. G. Dewalque op als voorzitter.
Op 29 austus 1897 maakte Alphonse Briart deel uit van een grootse manifestatie georganiseerd door de mijngemeenschappen van Mariemont en Boscoup ter gelegenheid van hun 50-jarig bestaan. Een medaille met zijn evenbeeld op werd geslagen en hij ontving een portret van zichzelf.
Briart wijdde zich ook aan het lot van de arbeiders. In 1894 ontving hij de speciale decoratie eerste klasse, ingesteld in 1889, ten voordele van promotoren en administratoren van genootschappen voor wederzijdse hulp.
In 1895 ondernam hij ondanks zijn hoge leeftijd, op vraag van het Franse commerciële genootschap in Chili, een reis doorheen het Zuid-Amerikaanse land om ontgonnen mijnen te onderzoeken, om zijn advies te geven over hun rijkdom, hun productiviteit en de meest optimale extractiemethode.[3]
Briart was onder meer voorzitter van de Société géologique de Belgique, corresponderend lid van de Société royale géologique de Londres, lid van de Société géologique de France, van de Société des sciences, des arts et des lettres du Hainaut, van de Société royale d'archéologie, d'histoire et de paléontologie de Charleroi, van de Société géologique du Nord en oud-voorzitter van de Société royale malacologique de Belgique.
De begrafenis van Alphonse Briart vond plaats op 18 maart 1897 te Morlanwelz en werd bezocht door heel wat bekenden.[4]

Werken

Alphonse Briart lag aan de basis van een hele reeks van uitvindingen in de mijnsector.
Hij vond poorten uit die zijn naam dragen, een sleepmotor, kleppenventilatie, veel ingenieuze methoden die bijgedragen hebben tot de overbrugging van dood land, een systeem om shimmy's bij voertuigen te vermijden en de uitvinding van een poeliesysteem.
Hij schreef verschillende publicaties in dit domein, onder andere, de vergelijking van de exploitatiemethodes van het Centrum, een rapport over de Engelse steenkool en in samenwerking met J. Weiler vertaalde hij een publicatie over de mechanische vertraging in Engeland. Hij publiceerde ook een studie van de structuur van het steenkoolbassin van het Centrum.
Het overgrote deel van zijn publicaties van voor 1885 werden opgesteld in samenwerking met François Cornet.
Briart onderscheidde zich aanvankelijk als paleontoloog, nadien specialiseerde hij zich in de stratigrafie.
Cornet en Briart lieten in 1863 een eerste geologische publicatie verschijnen in het Bulletin de la Société des anciens élèves de l'École spéciale des mines, etc. . Het ging over een Communication relative à la grande faille qui limite au sud le terrain houiller belge.[5]
In 1866 won hij de gouden medaille van de Société des sciences, des arts et des lettres du Hainaut, met zijn antwoord op de wedstrijdvraag uit 1864 over de Description du terrain crétacé du Hainaut.
In 1868 presenteerden de twee geologen aan de Academie Note sur la découverte dans le Hainaut, en dessous des sables rapportés par Dumont au système landenien, d'un calcaire grossier avec faune tertiaire.
Na de publicatie van verschillende bijdragen over dit onderwerp, schreven ze Description des fossiles du calcaire- grossier de Mons. Het werk bestaat uit vier delen, met 26 platen, die door Briart waren getekend.[6] Ze lieten eveneens Description minéralogique et stratigraphique de l'étage inférieur du terrain crétacé du Hainaut verschijnen.
De twee ingenieurs stuurden naar de Brusselse expositie van 1889 een Carte géologique de la partie centrale de la province du Hainaut, op 30 platen op een schaal van 1/20000ste.
Briart hield zich bezig met het bestuderen van de lagen van het Landenien, poogde om analogiën te vinden tussen de deposito's waargenomen in dit gebied, de kruisvorming van de duinen en de kleisedimentatie.[7]
Een laatste publicatie van beide auteurs behandelde de Silex quaternaires et carte du relief du sol après le paléozoïque.
In 1887 overleed Cornet en Briart wijdde zich aan het bestuderen van het slib op het Henegouws hoog en laagplateau. Daarnaast analyseerde hij de vorming en de structuur van het steenkoolbassin van Henegouwen.
Hij won de Tienjaarlijkse prijs voor de minerale wetenschappen voor de publicatie La géologie des environs de Fontaine-l'Êvêque et de Landelies, het verscheen in 1894.
Briart publiceerde eveneens een reeks van vulgariserende publicaties.[8]

Publicaties


Bibliografie


Archieven

  • Koninklijk Museum van Mariemont
    • Alphonse Briart : jubilée, N.R. 21/13
    • Alphonse Briart : jubilée, N.R. 21/14
    • Alphonse Briart : jubilée, N.R. 22/1
    • Manifestations Briart, N.R. 22/2
    • Alphonse Briart : Funérailles, N.R. 22/3


Notes

  1. MALAISE, Constantin, "Notice sur Alphonse Briart, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1901, p. 103.
  2. MALAISE, Constantin, "Notice sur Alphonse Briart, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1901, p. 130.
  3. MALAISE, Constantin, "Notice sur Alphonse Briart, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1901, p. 132.
  4. MALAISE, Constantin, "Notice sur Alphonse Briart, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1901, p. 107.
  5. MALAISE, Constantin, "Notice sur Alphonse Briart, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1901, p. 109.
  6. MALAISE, Constantin, "Notice sur Alphonse Briart, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1901, p. 110.
  7. STOCKMANS, François, "Briart, (Alphonse)", in Biographie Nationale, vol. 31, Brussel : Établissements Émile Bruylant, 1961, kol. 126.
  8. MALAISE, Constantin, "Notice sur Alphonse Briart, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1901, p. 114.