Difference between revisions of "Ganda-Congo"
m |
m |
||
Line 1: | Line 1: | ||
<div style="text-align:right;">[https://www.bestor.be/wiki/index.php/Ganda-Congo FR]</div> | <div style="text-align:right;">[https://www.bestor.be/wiki/index.php/Ganda-Congo FR]</div> | ||
− | [[category:Universitaire | + | [[category:Universitaire stichting in Centraal-Afrika]][[category:Koloniale Wetenschappen]][[category:Creatie 1926-1950]] |
Onderwijsinstelling, verbonden aan de [[Universiteit van Gent]], administratief opgericht in 1956 in Kisantu (toenmalig Belgisch-Congo), met als doel om verpleegkundigen op te leiden en tropisch geneeskundig onderzoek te doen. | Onderwijsinstelling, verbonden aan de [[Universiteit van Gent]], administratief opgericht in 1956 in Kisantu (toenmalig Belgisch-Congo), met als doel om verpleegkundigen op te leiden en tropisch geneeskundig onderzoek te doen. |
Latest revision as of 08:26, 1 April 2019
Onderwijsinstelling, verbonden aan de Universiteit van Gent, administratief opgericht in 1956 in Kisantu (toenmalig Belgisch-Congo), met als doel om verpleegkundigen op te leiden en tropisch geneeskundig onderzoek te doen.
Contents
Voorgeschiedenis
Hoewel het project Ganda-Congo in 1956 het licht zag, dateerde de koloniale interesse van de Gentse universiteit al van veel vroeger. In 1946 richtte landbouwingenieur en hoogleraar Lode De Wilde de Koloniale Universitaire Studiekring op. Hij ambieerde een universiteitswijde vereniging die afgestudeerden zou stimuleren tot een koloniale carrière. Onder de ereleden van de Studiekring bevonden zich de arts Jean-Jacques Bouckaert, de letterkundige en afrikanist Amaat Burssens en de dierenarts Lodewijk Geurden.
Gent hinkte achterop wat koloniale aspiraties betrof. Gentse studenten en hoogleraren waren maar matig geboeid door het koloniale avontuur, dat toch meer als een katholieke en Franstalige entreprise werd beschouwd. Bovendien maakte het door de katholieken bestuurde ministerie van Koloniën geen stimulerende sommen vrij voor de promotie van rijksuniversitair onderwijs overzee. Net die problematiek vormde de drijfkracht van De Wilde en zijn Gentse Universitaire Studiekring: het idee dat een Vlaams tegenwicht in de kolonie, in de vorm van Vlaamse expertise, dringend nodig was.
Deze Vlaams-emancipatorische drijfveer mocht dat al wel even krachtig zijn als de missioneringsdrang van de Katholieke Universiteit, toch mondde ze in de daaropvolgende 10 jaar niet uit in een eerste steenlegging van een Gentse stek overzee. Wel werd in 1947 door rector Edgar Blancquaert de Congocommissie opgericht. De leden ervan zouden zich in het bijzonder buigen over het concreetmaken van een Gentse universiteit, afdeling Congo. Onder meer hoogleraar farmacie Romain Ruyssen, hydrobioloog Paul Van Oye en burgerlijk ingenieur Karel Bollenier traden toe tot de commissie. De laatste twee hadden ervaring met de Congolese realiteit. Beide hadden ze in situ opdrachten voor het Koloniaal ministerie uitgevoerd. Van de Koloniale Universitaire Studiekring traden slechts twee leden tot de nieuwe commissie toe.
De Congocommissie leidde de eerste acht jaar een slapend bestaan. Met de toetreding van enkele vooraanstaande Congo-experten in 1955, waaronder de kunstwetenschapper en directeur van het Congo-Museum in Tervuren Frans Olbrechts, de geoloog en paleontoloog Victor Van Straelen, hoogleraar aardwetenschappen Armand Hacquaert, hoogleraar geoloog en NILCO -medewerker Rene Tavernier en Jean-Jacques Bouckaert, vond de Commissie een nieuwe adem. Heel wat van de nieuwe leden brachten eigen netwerken mee. Zo waren er leden betrokken in de Officiële Universiteit van Belgisch-Congo en van Ruanda-Urundi , het IWOCA, het NILCO en het Instituut der Nationale Parken in Belgisch-Congo. Ongeveer tegelijkertijd kwamen met de regeringswissel de liberalen aan zet in het koloniaal ministerie, en ontstond er ruimte voor subsidiëring van rijksuniversitaire koloniale projecten. Bovendien pasten universitaire projecten goed in het nieuwe elan van ontwikkelingskolonialisme dat de Belgische kolonisator zich na de Wereldoorlog wou aanmeten. Op de Gentse vergadertafel ontstonden plannen voor een medisch en een wetenschappelijk universitair centrum in Congo, Ganda-Congo.
Oprichting
Op 23 mei 1956 vond de administratieve oprichting van Ganda-Congo als een instelling van openbaar nut plaats. De Congocommissie ging over in het nieuwe orgaan. Ganda-Congo stelde zich tot doel om de koloniale campus te verwezenlijken. De Universiteit van Gent was daarmee de laatste Belgische universiteit die in het koloniale verhaal instapte. Al in 1954 was het eerste academiejaar van de Leuvense Universiteit Lovanium van start gegaan, als sluitstuk van een drie decennia durende aanwezigheid van Leuven in de tropen (met FOMULAC en CADULAC). Ook Brussel en Luik hadden overzeese projecten.
In twee commissies zetten de hoogleraren rond Ganda-Congo zich aan het werk. ‘Ganda-Congo interdisciplinair’, onder leiding van Tavernier, verdeelde zich in werkgroepen, volgens het onderzoeksdomein van de betrokken leden.[1] De verdeling betekende de facto een belemmering voor de uitvoering van het gezamenlijk project, het wetenschappelijk centrum. ‘Ganda-Congo medisch’ daarentegen schoot uit de startblokken. Het stond onder leiding van Bouckaert, die werd bijgestaan door de ervaringsdeskundige arts Pieter Gustaaf Janssens. Op korte tijd was een architect ingeschakeld, een studiereis uitgevoerd en een bouwplan voor een medisch centrum getekend. Ganda-Congo medisch ging al snel zijn zustercommissie overschaduwen.
Lokalisering en inrichting
Als achterkomer in de universitaire koloniale wedloop bleven voor Gent enkel de minder comfortabele en minder ontsloten vestigingplaatsen over. Het rijke, door investeerders graag geziene Katanga genoot de voorkeur van de commissieleden, maar was al ingegepalmd door Luik. Er zat weinig anders op dan zich te vestigen op de plek die de overheid in ruil voor subsidies aanwees: Ambaki in de provincie Ituri, in het Noord-Oosten van Congo. Deze streek was wetenschappelijk wel interessant. Er bestond een zeer diverse pathologie en was relatief dichtbevolkt, met onder andere door arbeiders van de Kilo-Moto goudmijn. Een ziekenhuis op deze plek kon nuttig werk leveren. Bovendien bezat de regio een bijzondere biologische en geografische diversiteit, met savanne, woud en gebergte. Het nabije Albertmeer leverde overvloedig studiemateriaal voor hydrobiologisch en visserijkundig onderzoek .
Op verzoek van Bouckaert werkte de Gentste architect Jan Cnops een bouwplan uit voor een ziekenhuis met 360 bedden met kraamafdeling, poliklinieken, woningen voor verpleegsters en Congolese assistenten en villa’s voor de dokters. De Gentse architect had ervaring met tropische ziekenbouw. Dit keer bestond de uitdaging er voor hem in om de specifieke noden van de medische verzorging en van het heuvelachtige terrein zo goed mogelijk in zijn plan op te vangen. Ook een onderzoekscentrum zou worden gebouwd. Het doel van Ganda-Congo zou zijn om Congolees ziekenhuispersoneel op te leiden, stages aan te bieden aan Belgische studenten en wetenschappelijk personeel, onderzoek te doen en een ziekenhuispraktijk te garanderen. Het beloofde een grootse onderneming te worden, waarvoor Bouchaert met moeite het geld bijeenkreeg. Naast overheidssteun en fondsen van de universiteit kwam er na ellenlange onderhandelingen ook steungeld van het gouvernement-generaal in Congo, de Koloniale Loterij en privémaatschappijen. In de zomervakantie van 1958 en opnieuw 1959 ondernamen hoogleraren en hun assistenten prospectiereizen om onderzoekspistes uit te stippelen. Tegen 1960 konden de eerste ziekenhuisactiviteiten van start gaan in tijdelijke onderkomens nabij de site, met een beperkte selectie apparatuur. De leiding lag bij de kersvers afgestudeerde arts M. Lambrecht, de laboratoriumactiviteiten waren in handen van zijn echtgenote. Ook het onderzoek ging van start, met verschillende projecten. Er verschenen in deze periode vier publicaties.
Einde
De terrasseringswerken waren uitgevoerd en de eerste betonpalen staken in de grond, toen de onafhankelijkheid een abrupt einde aan de bouwwerken maakte. Assistenten en aanwezige hoogleraren vluchtten halsoverkop Congo uit. Aanvankelijk leefde nog het idee dat men deze periode van tumult kon uitzitten en daarna de bouwwerken hernemen. Op de proclamatie van de afgestudeerde artsen van 1962 werd nog een oproep naar kandidaten voor Ganda-Congo gedaan. De werkelijkheid van de daaropvolgende jaren toonde echter steeds duidelijker aan dat er in het nieuwe Congo geen plaats was voor initiatieven van de ex-bezetter, terwijl ook aan de Gentse Alma mater de interesse voor Congo wegkwijnde.
Bibliografie
- Janssens, Pieter, De Schaepdryver, André en Onghena, Herwig, Medische ontwikkelingssamenwerking aan de RUG, Gent, 1993.
- Eerdekens, Adriaan, Ganda-Congo 1956-1970. De Gentse universiteit en het wetenschappelijke avontuur in de kolonie, Masterthesis, 2010.
- Mantels, Ruben, Geleerd in de tropen Congo en de wetenschap, Leuven, 2007.
- Mantels, Ruben, "De klacht van Nkunda. Over universiteiten, kolonisatie en dekolonisatie in Belgisch-Congo", in: Studium, 3 (2010), 61-73.
- Govaerts, Bert. “De universiteit van Elisabethstad (1956-1960): arena van het laatste Vlaamse gevecht in Belgisch-Congo”, in: Wetenschappelijke Tijdingen, 69 (2010), nr. 2, 107-146.
- Eerdekens, Adriaan en Fien Danniau, "1956 Ganda-Congo", op: UGentMemorie, laatst gewijzigd 04.04.2017.
- Verbeke, Davy, "Van kolonialisme naar ontwikkelingssamenwerking", op: UGentMemorie, laatst gewijzigd 16.05.2017.
- Verbeke, Davy, “Koloniaal onderzoek aan de Universiteit Gent.”, op: UGentMemorie, laatst gewijzigd 02.05.2017.
- Verbeke, Davy, “Koloniaal onderwijs aan de Universiteit Gent.”, op: UGentMemorie, laatst gewijzigd 03.05.2017.
Noten
- ↑ Zo stond de werkgroep geologie onder leiding van Tavernier, landbouwkunde werd gecoördineerd door Lode De Wilde, biologie door Lucien De Coninck, farmacologie door Romain Ruyssen. Burssens nam de leiding over de werkgroep antropologie, André Vlerick over deze van economie en William De Coster deze van psychologie.