Vanlair, Constant François (1839-1914)

From Bestor_NL
Revision as of 07:13, 26 August 2021 by Bestor (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to: navigation, search
Vanlair, Constant François (1839-1914)

Histoloog en fysioloog, geboren te Créteil, Frankrijk, op 21 januari 1839 en overleden te Luik op 23 maart 1914. Schoonbroer van Édouard Van Beneden via diens zus.



Biografie

Vanlair was de zoon van een Belgische vader en een Franse moeder. Zijn middelbare schooltijd bracht hij door in Namen, aan het plaatselijk Atheneum. Hierna trok hij naar de Universiteit van Luik. In 1857 ging hij als leerling-arts in dienst bij het medische korps van het Belgische leger. In 1862 promoveerde hij tot arts. Drie jaar later werd hij docent van de cursus hygiëne aan de Koninklijke Militaire School. Hij onderhield nauwe banden met Jean-Servais Stas.


Op 8 februari 1868 benoemde de Universiteit van Luik Vanlair tot buitengewoon hoogleraar. Hij werd aangesteld voor de vakken pathologische anatomie en legale geneeskunde. Aan deze universiteit werkte hij nauw samen met Jean Masius. Om zich verder bij te scholen reisde Vanlair in 1868 naar Berlijn bij Virchow. De Duitse onderwijstraditie kende een groot belang aan praktijkonderricht, onder meer in onderwijslaboratoria, toe. Vanlair was ingenomen door deze zienswijze en hij keerde dan ook naar eigen land terug, overtuigd van de noodzaak van practica bij het wetenschappelijk onderwijs.[1] Samen met Jean Masius en Édouard Van Beneden richtte hij aan de Universiteit van Luik een aantal onderzoekslaboratoria op, onder meer een microscopisch laboratorium.[2] In 1872 werd Vanlair tot gewoon hoogleraar bevorderd en in hetzelfde jaar werd hij met het onderwijs in de interne pathologie belast.[3] In 1898 werd hij toegelaten tot het emeritaat.[4]


Vanlair werd op 14 december 1888 corresponderend lid van de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique en effectief lid op 16 december 1889. Hij werd in 1891 effectief lid van de Académie royale de médecine de Belgique. In 1898 werd hij buitenlands lid van de Académie Médecine de Paris en hij was corresponderend lid van de Société médicale van Stockholm. Hij was Commandeur in de Leopoldsorde en in het Erelegioen. Hij ontving het Burgerkruis eerste klasse en de epidemie-medaille.[5]


Werken

Terwijl hij doceerde aan de Koninklijke Militaire School publiceerde Vanlair een reeks van notities en analyses in Presse médicale belge en Archives belges de médecine militaire.[6] In 1865 publiceerde hij Les Névralgies en in 1889 gaf hij zijn onderzoek over de hechting van zenuwen uit. Beide werken werden bekroond door de Société des sciences médicales et naturelles de Bruxelles.Vanlair bestudeerde ook de fysiologie van het zenuwstelsel. Zo wijdde hij van 1882 tot 1896 een hele reeks van werken aan de degeneratie en regeneratie van perifere zenuwen.[7] Zijn eerste werk hierover verscheen in Archives de Biologie.[8]


Samen met Masius ontdekte hij de zitting en de afmetingen van de centra toegewezen aan de reflectiviteit van de ledematen van de kikker. De twee onderzoekers werkten ook aan de vasomotorische zenuwen en hun werking.[9] In 1871 analyseerden de beide mannen een geval van spieratrofie en ze voltooiden samen het fundamentele werk van Antoine Spring, gewijd aan de Symptomatologie morbide. De publicatie leverde hen de Vijfjaarlijkse prijs voor de medische wetenschappen op.


Vanlair publiceerde ook drie edities van zijn "Cours de pathologie interne". Het geeft een overzicht van gebruikte methoden in de geneeskunde en bevat heel wat documentatie en afbeeldingen.


Aan de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique schreef hij de biografieën van Antoine Spring, Masius en Gottlieb Gluge. Hij gaf ook een lezing over Physiologie du rire.


Vanlair publiceerde ook werken over pathologische anatomie: over inwendige lymfadenopathie (1870), over microcytose (1871) en over elefantiase of olifantsziekte bij Arabieren (1872).[10]


Wetenschapsfilosofie en vulgarisatie van de wetenschappen
Vanlair publiceerde tussen 1899 en 1914 een reeks van artikels over wetenschapsfilosofie en de vulgarisatie van de wetenschappen. Ze verschenen in "Revue bleue", in "Revue des deux mondes" en in "Revue de Belgique".[11]


Publicaties

  • Lijst met publicaties in: Nolf, P., "Constant Vanlair", In: Annuaire ARB, jaargang 1923, p. 139-150.


Bibliografie


Nota’s

  1. Frédéricq, Léon, "Vanlair Constant", In: Biographie Nationale, vol. 26, kol. 442.
  2. Frédéricq, Léon, "Vanlair Constant", In: Biographie Nationale, vol. 26, kol. 443.
  3. Nolf, P., "Constant Vanlair", In: Annuaire ARB, jaargang 1923, p. 126.
  4. Frédéricq, Léon, "Vanlair Constant", In: Biographie Nationale, vol. 26, kol. 443.
  5. Nolf, P., "Constant Vanlair", In: Annuaire ARB, jaargang 1923, p. 127.
  6. Frédéricq, Léon, "Vanlair Constant", In: Biographie Nationale, vol. 26, kol. 442.
  7. Frédéricq, Léon, "Vanlair Constant", In: Biographie Nationale, vol. 26, kol. 443.
  8. Nolf, P., "Constant Vanlair", In: Annuaire ARB, jaargang 1923, p. 127.
  9. VAN CAUWENBERGE, Henri S., "Masius, Jean, Baptiste, Nicolas, Votaire", in La Nouvelle Biographie nationale, vol. 8, p. 258.
  10. Nolf, P., "Constant Vanlair", In: Annuaire ARB, jaargang 1923, p. 126.
  11. Frédéricq, Léon, "Vanlair Constant", In: Biographie Nationale, vol. 26, kol. 444.