Meridiaanlijn van Quetelet in Dendermonde
Meridiaanlijn, vervaardigd door Adolphe Quetelet in 1838, in Dendermonde.
Zie ook:
Voorstelling
De meridiaanlijn is gevisualiseerd in een dunne lijn koperen strip van enkele millimeter breed en ongeveer 30,47 meter lang die in de vloer van de Onze-Lieve-Vrouwkerk is ingeslepen. Het gaat hier nog om de originele door Adolphe Quetelet aangebrachte strip. De lijn begint aan de ingangspoort van het zuidportaal en loopt zo, in een min of meer noord-zuidelijk richting doorheen het transept van de kerk. Ze volgt daarmee precies de geografische meridiaan van deze plek. Op sommige plaatsen zijn stoelen op de lijn gezet. Ook het altaar werd nadien bovenop de lijn geplaatst.
In de hoogte, boven de lijn, kan men in het glasraam – het derde luik van de tweede rij – een ronde opening ontwaren. Dit is het oculus. De ronde lichtvlek die door het oculus valt, beschrijft een baan over de kerkvloer. Op de astronomische middag kruist de lichtvlek de meridiaanlijn. Het oculus is niet het originele, door Quetelet aangebrachte oog. Het huidige dateert van 1912, toen ook het oude raam door een nieuw exemplaar werd vervangen.
Foto’s kan je in het artikel van Bernard Baudoux bekijken hier.
Historiek
De astronoom Adolphe Quetelet vervaardigde deze meridiaanlijn op vraag van de overheid (koninklijk besluit van februari 1836). De aanleg ervan maakte deel uit van een grootschalig inrichtingsproject van maar liefst 41 geplande meridiaanlijnen op verschillende plaatsen in het land – waarvan Quetelet er uiteindelijk tien aanlegde. De overheid wilde met dit project de variaties in de tijdsopgave op verschillende plekken in het land harmoniseren. Steden en dorpen hanteerden op dit moment namelijk allemaal een eigen tijdsbepaling. Dat maakte dat het uur tussen verschillende plekken in België tot soms wel tot 25 minuten uiteenliep. De meridiaanlijnen van Quetelet maakten het heel gemakkelijk om het moment van de zonnemiddag voor die plek af te lezen. Via berekening of vergelijking in concordantietabellen kon men zo het middelbare uur op deze plek en in andere steden precies te weten komen.
Het was de uitbouw van het Belgische spoornetwerk (vanaf 1835) die de harmonisering plots urgent maakte. Ongelijke tijden maakten het namelijk onmogelijk om de treinen “op tijd” te laten rijden. Dat was vervelend, maar vooral levensgevaarlijk op die trajecten waar treinen in beide richtingen hetzelfde spoor gebruikten, en men dus moest weten of de tegenligger al voorbij was.
Om die reden gebood de overheid Quetelet om eerst de steden van het spoornetwerk aan te pakken. Na onder meer Brussel, Mechelen, Brugge, Gent, en Oostende was in september 1838 ook Dendermonde aan de beurt. Over de precieze details van deze aanleg schreef Quetelet weinig neer. Hij had ondertussen een routine ontwikkeld, en ook de overheid behoefde geen gedetailleerde beschrijving van de uitvoering van de werken meer, zoals bij de eerste meridiaanlijn in Brussel.
Al enkele jaren na de aanleg van de meridiaanlijn werd het hele systeem nochtans overbodig. Treinbestuurders namen een klok mee op de trein. En de telegraaf maakte het vanaf 1840 mogelijk om heel snel het juiste uur door te seinen. De meridiaanlijn raakte dus buiten gebruik.
Locatie
De meridiaanlijn bevindt zich in de Onze-Lieve-Vrouwkerk, Dendermonde. Quetelet was opgetogen toen hij deze site ontdekte. In zijn rapport aan het ministerie van Binnenlandse Zaken schreef hij dat de oriëntatie van de kerk zo ideaal was, dat de Dendermondse meridiaanlijn zeker een van de mooiste van het land zou worden.[1] De oriëntatie van de kerk was inderdaad goed: ze liet toe een meridiaan uit te tekenen die begon aan de ingangspoort en vandaar bijna recht door het schip liep. Een bezoeker wandelde dus bij het binnentreden van de kerk direct over de meridiaanlijn.
Kerkgebouwen genoten in ieder geval Quetelets voorkeur. Ze waren, zoals de Onze-Lieve-Vrouwkerk, altijd lang genoeg om een noord-zuidlijn van enkele tientallen meter te bevatten. Zo’n lange lijn was nodig om zowel in de zomer, wanneer de zon hoog stond, als in de winter, wanneer ze laag stond, stralen of schaduw te kunnen vangen. Bovendien waren ze doorgaans relatief duister, waardoor men de lichtvlek van het oculus makkelijk kon zien. Maar ook de historische en culturele betekenis maakten van een kerkgebouw een uitgelezen plek. Ten slotte vond Quetelet het evenzeer belangrijk dat zoveel mogelijk mensen zijn zonnewijzer in werking zouden kunnen zien. Publieke toegankelijkheid was in zijn ogen een cruciale voorwaarde bij de keuze van een locatie. Als religieus toevluchtsoord gaf een kerk deze garantie. Hoewel, Quetelet merkte na een tijdje op dat kerken de neiging hadden hun poorten te sluiten… op de middag. Dat was een streep door zijn rekening.
Quetelet had wellicht ook in Dendermonde weinig moeite om de kerkfabriek te overtuigen om mee te werken. De door licht gevisualiseerde vergankelijkheid van tijd paste goed bij de symbolenwereld van het katholieke geloof. Veel kerken over heel Europa bezaten om deze reden al eeuwenlang zonnewijzers en meridiaanlijnen.
Bibliografie
- Quetelet, Adolphe, "Rapport", in: Correspondance mathématique et physique, 11 (1839), 314-329.
- Van Boxmeer, Henri, "Le pavillon astronomique de Liège. Les méridiennes de Louvain, de Lierre, d'Alost et de Termonde", in: Ciel et terre, 114 (1998), nr. 1, 33-36.
- Baudoux, Bernard, “Les Méridiennes de Quetelet (2)”, in: L'astronomie, 2010, nr. 33, 46-47.
Noten
<references>- ↑ ”… l’église de Notre-Dame, qui est fort bien orientée, permettra de construire une des plus belles méridiennes du pays”.