Briart, Alphonse (1825-1896)
Ingenieur en geoloog, geboren te Chapelle-lez-Herlaimont (Henegouwen) op 23 februari 1825 en overleden te Morlanwelz op 15 maart 1896.
Biografie
Briart groeide op in zijn geboortestad Chapelle-lez-Herlaimont. Zijn vader, Pierre Briart, was oorspronkelijk afkomstig uit Waver. In zijn functie van chirurg-majoor in het Belgisch-Nederlands leger, had hij onder meer in 1815 in de slag bij Waterloo geassisteerd. Vervolgens was hij als arts voor de steenkoolmijnen uit zijn regio aan de slag gegaan. Alphonses moeder, Napoléone Boulard was oorspronkelijk van Chapelle-lez-Herlaimont. De jonge Briart deed zijn middelbare studies in zijn geboortestad en deels in Morlanwelz . Hij ging vervolgens naar Namen waar hij Cauchy als professor had. Hij volgde lessen aan de Mijnschool te Bergen en verwierf er in 1844 het diploma van ingenieur.
Na zijn afstuderen ging Briart in de mijn van Couchant te Bergen aan de slag. Hij deed er ervaring op in de mijnsector. Vervolgens trad hij in dienst van de steenkoolmijn van Bascoup.[1] In 1868, hij was ondertussen gehuwd met Élisa Deltenre[2] werd hij door een wijzing in de interne organisatie, hoofdingenieur exploitatie van de mijnen van Mariemont en Bascoup. In die hoedanigheid lag Briart aan de basis van een hele reeks van uitvindingen in de mijnsector. Hij bedacht onder meer de poorten die nu zijn naam dragen, een sleepmotor, kleppenventilatie, een aantal ingenieuze methoden die bijgedragen hebben tot de overbrugging van dood land, een systeem om shimmy's bij voertuigen te vermijden en een poeliesysteem.
Briarts passie als paleontoloog, en later ook als stratigraaf en geoloog vonden een uitweg in tal van publicaties, vaak in samenwerking met François Cornet. Als lid van het directiecomité van de Belgische geologische commissie speelde Briart ook een belangrijke rol bij de oprichting en de ontwikkeling van de geologische kaart van België. Hij volgde M. G. Dewalque op als voorzitter. In 1895 ondernam hij ondanks zijn hoge leeftijd, op vraag van het Franse commerciële genootschap in Chili, een reis doorheen het Zuid-Amerikaanse land om ontgonnen mijnen te onderzoeken, om zijn advies te geven over hun rijkdom, hun productiviteit en de meest optimale extractiemethode.[3]
In 1871 participeerde Briart te Luik aan de oprichting van de Société géologique de Belgique. De eerste voorzitter hiervan was L. De Koninck. Briart volgde hem het jaar daarop op als voorzitter.[4]
In 1875 werd hij Ridder, op 9 mei 1890 werd hij Officier en via het Koninklijk Besluit van 30 december 1897 promoveerde de koning hem tot Commandeur in de Leopoldsorde. Op 3 augustus 1890 schonk de Société des ingénieurs sortis de l'École des mines du Hainaut hem een bronzen buste. Op 7 oktober 1894 bood hetzelfde genootschap ter ere van de 50ste verjaardag van zijn afstuderen aan de Mijnschool hem een bronzen object aan dat de technische vooruitgang symboliseerde. In 1888 volgde hij Guibal op als voorzitter van de Société des ingénieurs sortis de l'École des mines du Hainaut. Op 29 austus 1897 maakte Alphonse Briart deel uit van een grootse manifestatie georganiseerd door de mijngemeenschappen van Mariemont en Boscoup ter gelegenheid van hun 50-jarig bestaan. Een medaille met zijn evenbeeld op werd geslagen en hij ontving een portret van zichzelf.
Briart werd op 16 december 1867 aangesteld als corresponderend lid van de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles en effectief lid op 15 december 1874. Hij was in 1889 directeur van de Klasse Wetenschappen. Ook was hij voorzitter van de Société géologique de Belgique, corresponderend lid van de Société royale géologique de Londres, lid van de Société géologique de France, van de Société des sciences, des arts et des lettres du Hainaut, van de Société royale d'archéologie, d'histoire et de paléontologie de Charleroi, van de Société géologique du Nord en oud-voorzitter van de Société royale malacologique de Belgique.
Briarts begrafenis vond plaats op 18 maart 1897 inMorlanwelz en werd bezocht door heel wat bekenden.[5]
Werken
Briart wijdde verschillende publicaties aan mijnbouwkundige onderwerpen, onder andere over de vergelijking van de exploitatiemethodes van het Centrum, en over de Engelse steenkool. In samenwerking met J. Weiler vertaalde hij een publicatie over de mechanische vertraging in Engeland. Hij publiceerde ook een studie van de structuur van het steenkoolbassin van het Centrum.
Het overgrote deel van zijn onderzoek en publicaties van voor 1885 zijn nochtans gewijd aan de, weliswaar aan mijnbouwkunde verwante, discplines paleontologie, geologie en stratigrafie. Vele van het onderzoek deed hij in samenwerking met François Cornet. De beide mannen lieten in 1863 een eerste geologische publicatie,Communication relative à la grande faille qui limite au sud le terrain houiller belge, verschijnen in het Bulletin de la Société des anciens élèves de l'École spéciale des mines, etc. .[6] In 1866 formuleerde Briart een antwoord op hij een wedstrijdvraag over de Description du terrain crétacé du Hainaut van de Société des sciences, des arts et des lettres du Hainaut. Hij won er een gouden medaille mee. In 1868 presenteerden de twee geologen aan de Academie hun Note sur la découverte dans le Hainaut, en dessous des sables rapportés par Dumont au système landenien, d'un calcaire grossier avec faune tertiaire.
Na de publicatie van verschillende bijdragen over dit onderwerp, schreven ze Description des fossiles du calcaire- grossier de Mons. Het werk bestaat uit vier delen, met 26 platen, die door Briart waren getekend.[7] Ze lieten eveneens Description minéralogique et stratigraphique de l'étage inférieur du terrain crétacé du Hainaut verschijnen.
De twee ingenieurs stuurden naar de Brusselse expositie van 1889 een Carte géologique de la partie centrale de la province du Hainaut, op 30 platen op een schaal van 1/20000ste. Briart hield zich ondertussen ook bezig met het bestuderen van de lagen van het Landenien, poogde om analogiën te vinden tussen de deposito's waargenomen in dit gebied, de kruisvorming van de duinen en de kleisedimentatie.[8]
Een laatste publicatie van beide auteurs behandelde de Silex quaternaires et carte du relief du sol après le paléozoïque.
In 1887, na Cornets overlijden, wijdde Briart zich aan het bestuderen van het slib op het Henegouws hoog en laagplateau. Daarnaast analyseerde hij de vorming en de structuur van het steenkoolbassin van Henegouwen. Met zijn publicatie La géologie des environs de Fontaine-l'Êvêque et de Landelies, verschenen in 1894, won hij de Tienjaarlijkse prijs voor de minerale wetenschappen.
Briart wijdde zich ook aan het lot van de arbeiders. In 1894 ontving hij de speciale decoratie eerste klasse, ingesteld in 1889, ten voordele van promotoren en administratoren van genootschappen voor wederzijdse hulp.
Publicaties
- Een complete lijst met publicaties van Alphonse Briart is beschikbaar in MALAISE, Constantin, "Notice sur Alphonse Briart, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1901, p. 134-141. Onder Briarts publicaties bestond zich ook een reeks van vulgariserende werken.[9]
Bibliografie
- MALAISE, Constantin, "Notice sur Alphonse Briart, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1901, p. 103-141.
- STOCKMANS, François, "Briart, (Alphonse)", in Biographie Nationale, vol. 31, Brussel: Établissements Émile Bruylant, 1961, kol. 124-127.
Archieven
- Koninklijk Museum van Mariemont:
- Alphonse Briart : jubilée, N.R. 21/13
- Alphonse Briart : jubilée, N.R. 21/14
- Alphonse Briart : jubilée, N.R. 22/1
- Manifestations Briart, N.R. 22/2
- Alphonse Briart : Funérailles, N.R. 22/3
Noten
- ↑ MALAISE, Constantin, "Notice sur Alphonse Briart, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1901, 103.
- ↑ In 1855.
- ↑ MALAISE, Constantin, "Notice sur Alphonse Briart, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1901, p. 132.
- ↑ MALAISE, Constantin, "Notice sur Alphonse Briart, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1901, 130.
- ↑ MALAISE, Constantin, "Notice sur Alphonse Briart, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1901, 107.
- ↑ MALAISE, Constantin, "Notice sur Alphonse Briart, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1901, 109.
- ↑ MALAISE, Constantin, "Notice sur Alphonse Briart, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1901, 110.
- ↑ STOCKMANS, François, "Briart, (Alphonse)", in Biographie Nationale, vol. 31, Brussel : Établissements Émile Bruylant, 1961, kol. 126.
- ↑ MALAISE, Constantin, "Notice sur Alphonse Briart, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1901, p. 114.