Houzeau de Lehaie, Jean-Charles (1820-1888)

From Bestor_NL
Revision as of 15:41, 29 January 2020 by Bestor (talk | contribs)
Jump to: navigation, search
Houzeau de Lehaie, Jean-Charles (1820-1888)
Astronoom, directeur van de Koninklijke Sterrewacht van België, geboren op 7 oktober 1820 in Bergen en overleden op 10 juli 1888 in Brussel.

Levensloop

Jeugd


De zoon van Charles-Joseph Houzeau de Lehaie (1791-1885) en Philippine Pradier, Jean-Charles Houzeau de Lehaie, werd op 7 oktober 1820 geboren in het familiedomain de Hermitage, niet ver van Mons. Hij volgde een basisopleiding bij zijn ouders, aristocraten die de ideeën van de Verlichting en de Franse Revolutie genegen waren. In 1832, ging hij op 12-jarige leeftijd naar het college van Mons. Hier voltooide hij in 1837 de studie geesteswetenschappen en kreeg hij van het stadsbestuur een zilveren medaille voor uitzonderlijke academische prestaties.[1] Vervolgens volgde hij les aan de Vrije Universiteit van Brussel. Het strakke keurslijf van de colleges beviel hem niet en bijgevolg faalde hij voor de jury voor wetenschapskandidaturen. In 1938 vatte hij dan maar een journalistieke carrière aan en schreef hij politieke en wetenschappelijke artikelen.[2]. Op eigen houtje deed hij sterrenkundig onderzoek in een provisioneel observatorium, vlakbij de Hermitage, dat hij zelf uitrustte. Tussen 1840 en 1841 vertoefde Houzeau in Parijs om lessen te volgen aan de Faculteit der Wetenschappen van de Sorbonne. Hij legde er echter geen examens af. Toen hij terug in Brussel was in 1842, wijdde Houzeau zich aan zijn lievelingsonderzoek: de astronomie en de wereldnatuurkunde. Van 1842 tot 1844 bezocht hij talrijke Parijse bibliotheken, op zoek naar boeken over wetenschap, geschiedenis en literatuur.


Houzeau nam vervolgens contact op met statisticus en astronoom Ad. Quetelet en werkte als amateur in de Koninklijke Sterrewacht.[3] In augustus 1844 stelde hij zijn eerste werken voor in de Koninklijke Academie van België voor Wetenschappen en Shone Kunsten in Brussel. In 1844 begon hij als tijdelijk medewerker bij de Koninklijke Sterrewacht. In 1846 werd hij gepromoveerd tot assistent-astronoom Hij deed er talloze waarnemingen: zons- en de maansverduisteringen, de passage van Mercurius over de zon en verschillende kometen. Hij sloeg ook aan het berekenen: hij bepaalde onder andere de banen van waargenomen kometen, de coördinaten van Neptunus en breedtegraad van Brussel.[4] Doordat hij zo druk bezig was met deze waarneming en berekeningen liepen zijn publicaties vertraging op.


Tegelijkertijd schreef Houzeau talloze wetenschappelijke, politieke of filosofische artikelen schrijven voor progressieve en proto-socialistische kranten. Hij echode de ideeën van de Franse socialistische filosoof Charles Fourier (1772-1837). Ook sloot hij sluit zich aan bij La Phalange, een Brusselse Fourieristische organisatie, die de vreedzame vestiging van een socialistische republiek bepleitte. In die tijd galmde de revoluties van 1848 in Frankrijk en Duitsland nog na in België. Vele Franse democraten die op de vlucht waren voor de repressie verbleven in Brussel. Houzeau sloeg waarschuwingen van Charler Rogier, de Minister van Binnenlandse Zaken, in de wind en zat op 25 maart 1849 toch een republikeins banket voor. Hij werd op staande voet ontslagen uit zijn functie in de Sterrewacht. [5] Desondanks de commotie, bleef hij er nog een paar maanden werken als vrijwillige assistent. </ref> Il y reste encore quelques mois, à titre d’assistant volontaire.[6]


De Nieuwe Wereld


Tijdens de jaren 1850s trok Houzeau de wijde wereld in. Hij reisde, alleen of met vrienden, te voet door Europa, door Duitsland, Oostenrijk en Zuid-Frankrijk. Tussen 1850 en 1854 leefde hij als asceet in Parijs, waar hij zijn tijd doorbracht in bibliotheken. Van 1854 tot 1857 werkte hij samen met generaal Nerenburger om een kaart van België op te stellen. Houzeau was verantwoordelijke voor het onderdeel astronomie.[7]Op 16 december 1854 werd hij benoemd tot correspondent van de Koninklijke Academie van België voor Wetenschappen en Schone Kunsten. Op 15 december 1856 werd hij voltalig lid van deze instelling. In 1857 werd de financiering voor het kaartproject abrupt stopgezet door de politieke macht. Deze nieuwe afkeuring was de druppel die Houzeaus emmer van walging voor zijn eigen land deed overvloeien.


In juli 1857 verbleef Houzeau twee maanden in Londen en verdeelde hij zijn tijd in Sydenham, het British Museum en de Zoological Garden. Tegelijkertijd leert hij het vak van de typograaf.[8] Op 10 september 1857 stapte hij in Liverpool of een schip met als bestemming de Verenigde Staten. Hij zou er negentien jaar verblijven.[9] In deze periode waarin hij leefde van zijn eigen arbeid en het pensioen dat zijn rijke ouders hem uitbetaalden. Zij talrijke brieven over zijn ervaringen en observaties over de Amerikaanse maatschappij werden gepubliceerd door de Quarterly Review.[10] Hij reisde van New Orleans, Louisiana, naar San Antonio, Texas en vestigde zich vervolgens in de the middle of nowhere in deze staat. Hij werkte er als landmeter, niveleerder, goudzoeker en grondbezitter. Hij kocht een ranch en fokte vee en observeerde in zijn vrije tijd de natuur en de sterren.


De peace and quiet eindigde toen de Amerikaanse Burgeroorlog uitbrak in 1861. De federale garnizoenen trokken zich terug uit Texas, waardoor Amerindianen vrij spel hadden om de boerderijen van de kolonisten, zoals Houzeau te plunderen. Om te overleven deed hij zich voor als een onschuldige die ongewild getrokken was geraakt bij de oorlog en vluchtte hij naar San Antonio. Hij kon nip rekrutering door het geconfedereerde leger vermijden. Als overtuigd abolitionist had hij zijn bedenkingen bij hoe slavenhandelaren de unionistische minderheid vervolgen. Om zich te redden, vluchtte hij naar Matamoros, Mexico. Hij overleefde er door fruit te verbouwen en andere Texaanse vluchtelingen op te nemen. Hij schreef een boek, "White Terror in Texas and My Escape", evenals talrijke artikelen voor de "Quarterly Review" en de "British Review".


In 1862 arriveerde hij in New Orleans, waar hij de "Free People of Colour" ontmoette. Dit was een Franstalige métis-elite die al van voor de oorlog betere rechten en een hoger sociale status had dan de Afro-Amerikaanse meerderheid. Hij trad toe tot de redactie van "L'Union", de Franstalige abolitionistische krant van deze elite en schreef zelf stukken onder het pseudoniem "Cham". Hij schreef ook onder het pseudoniem C.-J. Dalloz voor de opvolger "La Tribune de la Nouvelle-Orléans", waarvan hij uiteindelijk directeur, hoofdredacteur en beheerder werd. Dankzij hem, werd het omgevormd tot een tweetalig Frans-Engels tijdschrift.


In 1865 kwam er een einde aan de Burgeroorlog: de slavernij werd afgeschaft, maar segregatie werd ingevoerd. De "New Orleans Tribune" eiste gelijke rechten voor alle Amerikaanse burgers en werd een referentie in radicale republikeinse kringen. In 1867 nam Houzeau uiteindelijk ontslag als redacteur van de krant na interne onenigheid. In 1868 trok hij naar Jamaica (toen nog een Britse kolonie) en kocht een plantage in Ross View, niet ver van de hoofdstad Kingston. Daar leefde hij, uit het publieke oog, in het gezelschap van William Lang, een métis-tiener die hij in New Orleans ontmoette en als zijn zoon opvoedde. Tegelijkertijd maakte hij lees- en schrijflessen gratis beschikbaar voor de plaatselijke zwarte bevolking.[11] Intussen was het aanbod om hoogleraar geologie te worden dat de Université libre de Bruxelles, gedaan toen Houzeau vertrok uit België, nog steeds geldig. Toch kon het hem niet overtuigen om naar zijn vaderland terug te keren.


Triomfantelijke terugkeer in België


Tijdens zijn verblijf in de Amerikaanse wildernis was Houzeau nooit gestopt met wetenschappelijke artikels te schrijven en deze te versturen naar Europa. In 1873 ging hij naar Peru om de sterrenbeelden vanaf het zuidelijk halfrond te observeren. Tijdens zijn reis kreeg hij gele koorts in Panama, wat hem vijftien jaar later fataal zou worden. Desondanks tekende een luchtkaart en een boek, "General Uranometry", waarvoor hij de De vijfjaarlijkse prijs van de Koninklijke Academie van België kreeg. Tijdens de jaren 1870 was er een felle discussie over de vraag of Houzeau Ad. Quetelet kon opvolgden als hoofd van de Koninklijke Sterrewacht. In 1876 werd hij, door middel van steun van koning Léopold II, toch aangesteld. Hij vertrouwde zijn boerderij toe aan kennissen en vertrok op 17 juni 1876 naar België. Hij werd ook nog voorzitter van de Koninklijke Academie van België voor Wetenschappen en Schone Kunsten en directeur van de Klasse der Wetenschappen in 1878.


Houzeau zorgde ervoor dat de Sterrewacht volledig gereorganiseerd werd: hij nam meer personeel aan, scheidde de afdelingen astronomie en meteorologie van elkaar, bestelde nieuwe instrumenten en creëerde een spectroscopie sectie. Verder breidde hij ook het meteorologische netwerk van de instelling uit: hij introduceerde een dagelijks weerbulletin en hij splitste de annalen van het observatorium in een eerste deel dat aan meteorologie gewijd was en een tweede dat over astronomie ging. Verder overzag hij de verrijking van de bibliotheekcollecties en de organisatie van populaire conferenties. Tot slot gaf hij groen licht voor de overplaatsing van de instelling naar Ukkel. Daar werd echter slechts in 1883 een nieuw gebouw rechtgetrokken, dat pas in 1889 zou voltooid worden.


In 1882 organiseerde Houzeau twee expedities om de passage van Venus te observeren door middel van een heliometer met ongelijke schouwen. De eerste vestigde zich in Santiago de Chile en de tweede in San Antonio, Texas. Over die laatste had Houzeau persoonlijke gezag en besloot hij om door Ross View te gaan. Hij deelde aan de Academie de resultaten mee van de parallax van de zon die hij op 14 december 1883 had waargenomen.[12] Vermoeid door de trage bouw van het nieuwe observatorium, vestigde Houzeau zich vervolgens in het zuiden van Frankrijk en nam ontslag uit zijn functie in het Observatorium. Hij bleef de laatste jaren van zijn leven aan het werk en instrueerde zijn medewerker Albert Lancaster om de publicatie van de Algemene Bibliografie van de Astronomie af te werken. Hij eindigde zijn loopbaan als voorzitter van de Belgische Geografische Vereniging. Hij stierf op 10 juli 1888 in Brussel.


Gedurende zijn hele leven weigerde Houzeau alle medailles en onderscheidingen die hem aangeboden werden. Ook weigerde hij steevast een plaats op de lijsten van de Liberale Partij. [13]


Werken


Van 1838 tot 1841 publiceerde Houzeau zijn eerste artikelen in de krant lÉmancipation. Ze handelen over nieuwe ontwikkelingen in industriële processen, het gebruik van machines, grote openbare werken, communicatieroutes, handel, landbouw, enz.
In 1839 publiceerde hij zijn eerste wetenschappelijke werk, Des turbines, de leur construction, le calcul de leur puissance et de leur application à l'industrie.
In 1844 publiceerde hij een brief en twee memoires in het tijdschrift "Astronomische Nachrichten" over "een nieuw effect van de aberratie van licht, met name voor dubbele sterren die hun eigen beweging hebben".
In augustus van dat jaar presenteerde hij zijn studie over de sterren aan de l’Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Schone Kunsten
In 1845 berekende hij met een eigen methode de elementen en efemeriden van de Arrestatiekomeet. Tegelijkertijd publiceerde hij een nota over de Vico komeet in de bulletins van de Koninklijke Academie. Van 1849 tot 1853 publiceerde Houzeau verschillende aantekeningen over astronomie, geologie, geschiedenis en geografie. Hij schreef ook twee verhandelingen, de physics of the globe and meteorology in de Encyclopédie populaire in 1850 en in 1853, de Règles de climatologie.
In 1854 publiceerde hij een belangrijk werk: Essai d'une géographie physique de la Belgique au point de vue de l'histoire et de la description du globe.
In 1857 publiceerde hij Histoire du sol de l'Europe, waarmee hij zijn invloed in Belgische wetenschappelijke kringen uitbreidde. Houzeau nam actief deel aan verschillende kranten en tijdschriften, onder andere aan de Mémoires et publications de la Société des sciences, des arts et des lettres du Hainaut.
In 1880 ontstond het tijdschrift Ciel et Terre.[14]
. In 1882 publiceerde Houzeau in samenwerking met Lancaster het eerste deel van de Bibliographie générale de l'astronomie. Dit deel verzamelde memoires die in de academische collecties opgenomen waren. In 1887 werd het eerste volume van het tweede deel gepubliceerd. Het bevat een historische inleiding. Twee jaar later, na de dood van Houzeau, publiceerde Lancaster het tweede deel, dat bestaat uit de onafhankelijke werken. Het derde deel tenslotte werd in 1889 gepubliceerd en bevatte een aantal astronomische waarnemingen.


Erfgoed


[[Houzeau de Lehaie, Jean-Charles - Monument à Mons|monument] is opgedragen aan Jean-Charles Houzeau de Lehaie in zijn woonplaats Mons, op het Louizaplein. Het werd opgericht in 1890, twee jaar na zijn dood.


Publicaties


Des turbines, de leur construction, le calcul de leur puissance et de leur application à l’industrie, Bruxelles, Hauman et Cie, 1839.

"Schreiben der Herrn Houzeau in Mons an den Heransgeber", in: Astronomische Nachrichten, t. 21, 1844, col. 243.

"D’un nouvel effet de l’aberration de la lumière particulier aux étoiles doubles qui possèdent un mouvement propre. Sur les systèmes binaires 61 Cygni et 70 p Ophiuchi", in: Astronomische Nachrichten, t. 21, 1844, col. 243-248, et col. 273-278.

physique du globe et météorologie, in Encyclopédie populaire, Brussel, Jamar, 1850.

Règles de climatologie ou Exposé sommaire des notions que la science possède sur le cours des saisons et sur les variations du temps, in Encyclopédie populaire, Brussel, Jamar, 1853.

"Méthode pour déterminer simultanément la latitude, la longitude, l’heure, l’azimut, par des passages observés dans deux verticaux", in Mémoires couronnés et mémoires des savants étrangers, publiés par l'Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, t. 25, 1854.

"L’espace et le temps", in : Revue trimestrielle, t. 3, 1856, p. 37-70.

"Étude sur la vie et la mort", in: Revue trimestrielle, 4e année, v. 3, 1857, p. 37-85.

Études sur les facultés mentales des animaux comparées à celle de l'homme, Brussel, 1872.

Le ciel mis à la portée de tout le monde, Brussel, 1873.

Étude de la nature de ses charmes et ses dangers.

Uranométrie générale, Brussel, Hayez, 1878. Bibliographie générale de l’astronomie, 1883-1889.

Annuaire populaire de Belgique, 1885-1888

Il publie également dans les Mémoires de la société des sciences du Hainaut, dans la Revue trimestrielle et dans l’édition franc-belge de la Revue britannique.

Publications de l’Académie
[http://books.google.be/books?id=WBU0AAAAMAAJ&hl=fr&pg=PA283#v=onepage&q&f=false

"Résultats de quelques expériences thermométriques et magnétiques exécutées dans la fosse n°2 du charbonnage du couchant du Flénu"], in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, t. 11, 2e deel, 1844, p. 283.

Essai d une géographie physique de la Belgique au point de vue de l’histoire et de la description du globe, Brussel, Hayez, 1854.

Histoire du sol de l’Europe, Brussel, 1857.

"De la symétrie de la forme des continents", in Revue trimestrielle, Brussel, 1855

[http://books.google.be/books?id=GRY0AAAAMAAJ&hl=fr&pg=PA107#v=onepage&q&f=false

"Éléments et éphéméride de la comète découverte par M D Arrest"], in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, t. 12, 1ère deel, 1845, p. 107.

[http://books.google.be/books?id=GRY0AAAAMAAJ&hl=fr&pg=PA309#v=onepage&q&f=false

"Sur la dernière comète découverte à Rome"], in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, t. 12, 1ère deel, 1845, p. 309.

"Sur les étoiles filantes périodiques du mois d août et en particulier sur leur apparition en 1842", in:Mémoires couronnés et mémoires des savants étrangers, publiés par l'Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, t. 18,

"Sur les étoiles filantes périodiques du mois d août et en particulier sur leur apparition en 1842", in: Mémoires couronnés et mémoires des savants étrangers, publiés par l'Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, t. 18, 1844-1845.

"Résumé de quelques observations astronomiques et météorologiques faites dans la zone surtempérée et entre les tropiques", in: Mémoires couronnés et mémoires des savants étrangers, publiés par l'Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, t. 25, 1875.

"Extrait des notes prises à la bibliothèque royale à Paris", in: Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, t. 19, 3ème partie, 1852, p. 498.

[http://gdz.sub.uni-goettingen.de/ru/dms/load/img/?PPN=PPN129323659_0029&DMDID=dmdlog24

"Mémoire sur la direction et la grandeur des soulèvements qui ont affecté le sol de la Belgique"], in: Mémoires de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, t. 29, p. 360-399.

"Considérations sur l’étude des petits mouvements des étoiles", in: Mémoires de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, t. 38, p. 197-295.

"Note sur les limites que dans l’état actuel de nos connaissances on peut assigner à la rotation d Uranus", in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, t. 23, 1ère deel, 1856, p. 351.

"Note sur la détermination du rayon vecteur d une planète nouvelle", in: Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, t. 8, 2e Série, 1859, p. 172.

"Méthode pour mesurer la parallaxe horizontale des astres", in: Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, t. 13, 2e Série, 1862, p. 232.


Bibliographie


BRIEN, Paul, "Houzeau", in Florilège des sciences en Belgique pendant le 19e et le début du 20e, Brussel, Académie royale de Belgique Classe des sciences, 1968, p. 69-96.

EVANS, D. S., "Jean-Charles Houzeau", in: Bulletin of the American Astronomical Society, t. 19, p.1011

KOECLELENBERGH, André, "L’astronomie et la géophysique externe", in:Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1 p. 143-144.

LAGRANGE, E., "Notes: J.-C. Houzeau, météorologiste", in: Ciel et terre, t. 39, 1923, p. 95.

LAGRANGE, E., "Houzeau, biographie", in: Ciel et terre, t. 9-10, 1888-1890.

LIAGRE, Baptiste, "Notice sur Jean-Charles Houzeau, membre de l’Académie", in: Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1890, p. 207-310.

MIGEOTTE, M., "Un portrait de Jean-Charles Houzeau de Lehaie", in: Ciel et terre, t. 96, 1980, p. 82-89.

SWINGS, Pol, "Houzeau de Lehaie, (Jean-Charles)", in: Biographie Nationale, t. 29, Bruxelles : Établissements Émile Bruylant, Imprimeurs-Éditeurs, 1903, col. 694-699.

VANDERMISSEN, Jan, "L’exploration scientifique", in: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1 p. 230-232

VERHAS, Pierre, Jean-Charles Houzeau et son temps, Brussel, Académie Royale de Belgique, 2002.

VELKHADEM Hossam, ISAAC Marie-Thérèse, De Mons vers le Nouveau Monde. Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868-1876), Brussel, Académie Royale de Belgique, 2015, p. XIV-LVIII.


Notities


  1. SWINGS, Pol, "Houzeau de Lehaie, (Jean-Charles)", in Biographie Nationale, t. 29, Bruxelles : Établissements Émile Bruylant, Imprimeurs-Éditeurs, 1903, col. 694.
  2. KOECLELENBERGH, André, "L’astronomie et la géophysique externe", in Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1 p. 143-144.
  3. BRIEN, Paul, "Houzeau", in Florilège des sciences en Belgique pendant le 19e et le début du 20e, Bruxelles : Académie royale de Belgique Classe des sciences, 1968, p. 72-73.
  4. SWINGS, Pol, "Houzeau de Lehaie, (Jean-Charles)", in Biographie Nationale, t. 29, Bruxelles : Établissements Émile Bruylant, Imprimeurs-Éditeurs, 1903, col. 696.
  5. LIAGRE, Baptiste, "Notice sur Jean-Charles Houzeau, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1890, p. 219.
  6. Isaac, M.-T., « L’Homme »,, p. XXII.
  7. BRIEN, Paul, "Houzeau", in Florilège des sciences en Belgique pendant le 19e et le début du 20e, Bruxelles : Académie royale de Belgique Classe des sciences, 1968, p. 76-78.
  8. LIAGRE, Baptiste, "Notice sur Jean-Charles Houzeau, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1890, p. 234.
  9. BRIEN, Paul, "Houzeau", in Florilège des sciences en Belgique pendant le 19e et le début du 20e, Bruxelles : Académie royale de Belgique Classe des sciences, 1968, p. 81-86.
  10. De Quarterly Review is een liberaal tijdschrift dat de Amerikaanse democratie (toen vrijwel de enige democratie ter wereld) gunstig gezind was. Jean-Charles Houzeau de Lehaie had het in 1854 opgericht samen met Eugène Van Bemmel.
  11. VANDERMISSEN, Jan, "L’exploration scientifique", in Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1 p. 230-232.
  12. LIAGRE, Baptiste, "Notice sur Jean-Charles Houzeau, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1890, p. 275-.
  13. Isaac, Marie-Thérèse, « L’Homme » in Elkhadem, Hossam ; Isaac, Marie-Thérèse, "De Mons vers le Nouveau Monde. Jean-Charles Houzeau, Lettres de Jamaïques (1868-1876) ", Bruxelles, Académie Royale de Belgique, 2015, p. XLIX.
  14. KOECLELENBERGH, André, "L'astronomie et la géophysique externe", in Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1 p. 144.