Quetelet, Ernest-Adolphe-François (1825-1878)

From Bestor_NL
Revision as of 10:50, 11 March 2021 by Bestor (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to: navigation, search
L.A.J. Quetelet (196-1874)

Astronoom en wiskundige, geboren te Brussel op 7 augustus 1825 en overleden in dezelfde stad op 6 september 1878. Zoon van Adolphe Quetelet.

Biografie

Ernest Quetelet werd op 7 augustus 1825 geboren in Brussel als zoon van Adolphe Quetelet en Cécile Virginie Curtet, familie van J.B. van Mons. Terwijl zijn moeder hem leerde lezen stond een privé-leraar in voor de lessen schrijven en grammatica. De jonge Ernest had de gewoonte om zijn indrukken in detail neer te schrijven. Zijn reisjes, de huisvrienden of de buitenlandse bezoekers van zijn vader vormden het onderwerp van die schrijfselen. Zijn ouders stimuleerden deze gewoonte, omdat zij geloofden dat dit het waarnemingsvermogen van hun zoon zou aanscherpen. [1] In 1836, op de leeftijd van elf jaar, werd Ernest uitzonderlijk als extern leerling van de cursus antieke talen aan het Gaggia Instituut toegelaten. In 1841, hij was toen zestien jaar, volgde hij er eveneens cursussen in filosofie. Op dertienjarige leeftijd leerde hij wiskunde. Midden oktober 1840 begon hij, geholpen door zijn vader algebra te studeren. De rest van de tijd werd besteed aan de lessen Duits of schoonschrift. Op zeventienjarige leeftijd werd Ernest door Gaggia gevraagd om Latijn te doceren. Hij oefende deze functie verschillende maanden uit.


In november 1843 slaagde Quetelet in het ingangsexamen van de Koninklijke Militaire School. Hij werd ontvangen op 7 februari 1844 en startte op 1 maart. Op 16 maart 1848 werd hij gepromoveerd tot onderluitenant.[2] Op 21 maart 1846 oordeelde de minister dat hij tot de toepassingsschool mocht worden toegelaten. Op 22 september 1848, na zijn examens, trad Quetelet definitief tot de genie toe. Hij werd hierop naar Namen gestuurd. Vanaf midden maart 1850 was het genieregiment gestationeerd in Gent. In zijn vrije tijd wijdde Ernest zich aan de studie van de levende talen, het hebreeuws en de wiskunde.[3] In april 1852 werd hij naar Antwerpen gestuurd en op 24 juni promoveerde hij tot luitenant. Hij werd vervolgens naar Oostende gestuurd. Hier bleef hij slecht 4,5 maanden. Op 14 april 1855 werd hij gedetacheerd aan het Ministerie van Oorlog en op 25 juni werd hij aangesteld om tijdelijk de functie van repetitor voor de cursus geodesie aan de Militaire School in te vullen. Hij werkte hiervoor nauw samen met het Koninklijke Sterrenwacht van Brussel.


Midden juli 1855 kreeg Adolphe Quetelet, die toen directeur van het Observatorium was, een lichte beroerte. De dagelijkse leiding van de instelling kwam daardoor in handen van zoon Ernest terecht. Deze legde zich hierop op de meteorologie en het magnetisme toe. Hij vroeg ook om te worden ontheven van zijn rang en functie in het leger, een verzoek dat door het Koninklijk Besluit van 11 april 1856 werd ingewilligd. Op 15 april werd hij ten slotte door een besluit van de minister van Binnenlandse Zaken als attaché aan het Observatorium benoemd.[4] Ad. Quetelet benoemde Ernest tot professor topografie en repetitor voor de cursussen astronomie en geodesie aan de Koninklijke Militaire School.[5] In augustus 1856 werd Ernest Quetelet bovendien naar het noorden van Duitsland en naar Holland gestuurd om de belangrijkste observatoria te bezoeken en de nieuwste technieken rond reductie en observatie te bestuderen. In 1858, na het overlijden van zijn moeder, reisde hij naar Griekenland, Frankrijk en Italië om zijn magnetische observaties die hij twee jaar eerder in Duitsland had uitgevoerd verder te zetten.[6] In 1863 participeerde hij aan de oprichting van het Duits astronomisch genootschap, dat bestond uit verschillende nationaliteiten. In 1873 nam hij deel aan het internationale meteorologisch congres te Wenen. Na het overlijden zijn vader op 17 februari 1874, nam Ernest Quetelet tijdelijk de leiding van het Observatorium op zich. Op 8 mei van dat jaar werd er door de regering een commissie opgericht om te onderzoeken of er aanpassingen nodig waren aan de organisatie van het Observatorium. Het was Jean-Charles Houzeau die in 1876 de definitieve leiding kreeg over het observatorium. Ernest Quetelet werd aangeduid als hoofd van de astronomische dienst.


Quetelet werd op 14 december 1855 corresponderend lid van de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles en op 15 december 1863 effectief lid. Op 28 mei 1872 werd hij Ridder in de Leopoldsorde.
Hij overleed op 6 september 1878 aan een hartziekte.

Werken

Op 9 oktober 1852 stuurde Ernest Quetelet een eerste publicatie naar de Klasse van de Wetenschappen. Het was getiteld: Recherches sur les médianes. Op 9 mei 1854 stuurde hij een tweede publicatie in: Sur les foyers. In hetzelfde jaar berekende hij de elementen van de komeet die eind maart 1854 met het blote oog zichtbaar was. Op 3 maart 1855 stelde hij aan de Academie aan de Klasse van de Wetenschappen een derde wiskundige publicatie voor :Sur l'élimination d'une inconnue entre deux équations.


In het kader van zijn activiteiten aan het Observatorium, bestudeerde Ernest Quetelet de grote meridiaaninstrumenten. Op 2 juni 1855 presenteerde hij aan de Academie het werk Sur la lunette méridienne avec cercle de Gambey en over het vaste niveau die hieraan verbonden zijn. Tijdens zijn reis naar Duitsland in 1856 hernam hij de observaties rond de helling en de magnetische intensiteit die zijn vader vijfentwintig jaar eerder in Duitsland had uitgevoerd. Hij stelde op 6 november zijn resultaten aan de Academie voor. In 1857 trachtte hij samen met de Duitse astronoom Encke en met zijn twee assistenten via de elektrische telegrafie het verschil in de lengtegraad tussen de Observatoria van Brussel en Berlijn te bepalen.[7]


Als directeur van het Observatorium, ondernam hij een algemene revisie van de eigen bewegingen van de sterren met ten minste de grootte van een tiende van een seconde. Hij voegde daar ook een aantal sterren aan toe die werden geobserveerd, maar nog niet waren opgenomen in de catalogus. Hij construeerde op deze manier een catalogus met meer dan tweeduizend meridiaanposities van sterren. Hij nam ook deel aan de observatie van eclipsen, kometen, vallende sterren en maakte notities over een reeks van verduisteringen van sterren door de maan, enz.


Quetelet hield zich eveneens bezig met de meteorologie. Hij publiceerde in 1864 en in 1865 twee bijdragen over de staat van de atmosfeer in Brussel. Het jaar daarop publiceerde hij een werk over de temperatuur van de lucht boven Brussel. Hij beschreef de dagelijkse variatie, de gemiddelde waarden en extreme temperaturen, de jaarlijkse variatie, de secundaire variaties, periodiek of onregelmatig.


Een publicatie van Quetelet verschenen na zijn dood behandelde de Recherches sur les mouvements de l’aiguille à Bruxelles. Het was verdeeld in drie secties. De eerste sectie behandelde de magnetische observaties uitgevoerd in Brussel. De tweede sectie was gewijd aan de studie van de seculiere bewegingen van de naald gericht op Brussel. De laatste behandelde de diverse bewegingen van de naald door verschillende oorzaken.

Publicaties

  • "Recherches sur les médianes", in Mémoires couronnés et mémoires des savants étrangers, publiés par l'Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, vol. 25, 1854
  • "Mémoire sur les foyers", in Mémoires couronnés et mémoires des savants étrangers, publiés par l'Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, vol. 26, 1856
  • "Note sur les éléments d'une comète", in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1ste reeks, vol. 21, 2de deel
  • " Sur la lunette méridienne avec cercle de Gambey et sur le niveau fixe qui y est attaché", in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1ste reeks, vol. 22, 1ste deel.
  • "Relation du voyage scientifique d'E. Quetelet en Allemagne et en Hollande", in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1ste reeks, vol. 23, 2de deel.
  • Met ENCKE, "Sur la différence de longitude des observatoires de Bruxelles et de Berlin, déterminé en 1857, par des signaux galvaniques", in Mémoire de la Königlich Preussische Akademie der Wissenschaften zu Berlin, 1858.
  • "Sur le mouvement propre de quelques étoiles", in Mémoires de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, vol. 32, 1861 en vol. 34, 1864, vol. XXXIV.
    • Zie ook de volumes 14 en 16 van de Annales de l'Observatoire de Bruxelles.
  • "Observations de la lune et des étoiles de même culmination", in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique van 1855 tot 1861
  • "Sur un principe remarquable en géométrie", in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 2de reeks, vol. 5, 1858.
  • Twee nota's "Sur l'état de l'atmosphère à Bruxelles pendant les années 1864 en 1865", in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 2de reeks, vol. 20 en 21.
  • "Mémoire sur la température de l'air à Bruxelles", in Mémoires de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, vol. 37, 1869, p. 317-380.
  • "Supplément au Mémoire sur la température de l'air à Bruxelles", in Mémoires de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, vol. 61, 1875-1876.
  • "Rapport sur les travaux du congrès international de météorologie de Vienne en 1872", in Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 2de reeks, vol. 26, 1873.
  • "Recherches sur les mouvements de l'aiguille aimantée à Bruxelles", in Mémoires de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, vol. 63, 1879.
  • "Notice sur François d'Aiguillon", in Biographie nationale, vol. 1, kol. 140-142.


Bibliografie


Notes

  1. COLLARD, Auguste, "Un savant beige du XIXe siècle. Ernest Quetelet (1825-1878)", in Ciel et Terre, vol. 45, Brussel, 1929, p. 302-316.
  2. MAILLY, Édouard, "Notice sur Ernest Quetelet", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1880, p. 173.
  3. COLLARD, Auguste, "Un savant beige du XIXe siècle. Ernest Quetelet (1825-1878)", in Ciel et Terre, vol. 45, Brussel, 1929, p. 305.
  4. VAN DER MENSBRUGGHE, G., "Quetelet (Ernest-Alphonse-Antoine)", in Biographie Nationale, vol. 18, Brussel : Bruylant-Christophe & Cie, Imprimeurs-Éditeurs, 1905, kol. 472.
  5. MAILLY, Édouard, "Notice sur Ernest Quetelet", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1880, p. 185.
  6. COLLARD, Auguste, "Un savant beige du XIXe siècle. Ernest Quetelet (1825-1878)", in Ciel et Terre, vol. 45, Brussel, 1929, p. 313.
  7. VAN DER MENSBRUGGHE, G., "Quetelet (Ernest-Alphonse-Antoine)", in Biographie Nationale, vol. 18, Brussel : Bruylant-Christophe & Cie, Imprimeurs-Éditeurs, 1905, kol. 472.