Liagre, Jean-Baptiste-Joseph (1815-1891)
Astronoom, luitenant-generaal en Minister van Oorlog, geboren te Doornik op 18 februari 1815 en overleden te Elsene op 13 januair 1891.
Biografie
Jean-Baptiste-Joseph Liagre werd geboren te Doornik op 18 februari 1815. Hij was de jongste zoon uit een gezin van drie kinderen, zijn vader was een goudsmid. In 1826 begon hij aan het Atheneum van Doornik te studeren. In 1832 volgde hij een voorbereidend jaar voor het examen van kandidaat in de filosofie.
In 1834[1], ging hij naar de sectie speciale wapens aan de Koninklijke Militaire School.
Op 1 juli 1836 promoveerde hij tot onderluitenant en op 13 januari 1839 werd hij toegelaten tot de genie. Op de 26ste januari integreerde hij het bataljon genietroepen in het Luikse garnizoen en hij werd gedetacheerd naar de voorhoede in het kamp van Beverloo.
Op 26 november 1839 werd hij benoemd tot adjudant van kolonel De Puydt, directeur van de militaire versterkingen, gedeputeerde en co-oprichter van de Universiteit van Brussel.
Parallel met zijn militaire dienst, participeerde hij vanaf midden maart 1841 vrijwillig mee aan de activiteiten van het Observatorium. Hij nam contact op met Ad. Quetelet en voerde drie nachten per week meteorologische en astronomische observaties uit. Liagre werd benoemd als repetitor voor twee cursussen die werden gedoceerd aan het Observatorium.
Op 16 december 1841 promoveerde hij tot luitenant en op 19 juli 1945 tot tweede kapitein.[2]
Op 23 maart 1841 detacheert het Ministerie van Oorlog, onderluitenant Liagre aan het Koninklijke Militaire School om de cursussen astronomie en geodesie te doceren. Hij werd eveneens belast met het invullen van de functie van tijdelijk assistent aan het Observatorium. Hij behield deze functies tot op 12 juni 1846, de datum waarop hem de functie van inspecteur aan de voorbereidende school werd aangeboden.[3]
Na zijn benoeming tot eerste kapitein op 5 december 1847, werd hij twee dagen later geposteerd aan de Generale Staf van de Genie en op 30 december werd hij opgenomen in het personeel van het regiment ingenieurs.[4]
In 1850 werd hij professor topografie aan de Koninklijke Militaire School.
Liagre werd in de loop van de jaren verschillende malen weggeroepen van zijn functie als professor om tijdelijke missies voor het leger uit te voeren.[5]
In 1855 werd hij aangesteld aan de commissie belast met het bepalen van de kosten van het slagen van koperen munten. Vervolgens werd hij adjunct aan het consultatieve comité voor industriële aangelegenheden. Dit comité was belast met de reglementering rond maten en gewichten.
In 1856 vertrok hij naar Parijs, Utrecht en Rouen om daar de muntslag te bestuderen. Ondersteund door de Minister van Binnenlandse Zaken, trok hij op wetenschappelijke missie naar Italië.
In 1857 weigerde hij de functie van professor aan de Universiteit van Luik, deze was hem aangeboden door dezelfde minister.[6] Hij sloeg verschillende keren het aanbod af om Ad. Quetelet op te volgens als directeur van het Observatorium. Liagre stelde Jean-Charles Houzeau voor als opvolger.
In 1858 reisde hij naar Parijs in de hoedanigheid van lid van de Commission des poids et mesures om informatie te verzamelen over gasmeters.[7]
Hij werd op 15 december 1850 benoemd tot corresponderend lid aan de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles en effectief lid op 15 december 1853. Hij was in 1861 voorzitter van de Academie en directeur van de Klasse Wetenschappen. Hij was van 1874 tot 1891 eeuwig secretaris aan de Academie.
Liagre was lid van het Directiecomité van het Observatorium.
In 1859 werd hij plaatsvervangend voorzitter van de jury Gent-Brussel voor de Faculteit Wetenschappen. Hij reisde vervolgens naar Londen voor een congres over het instellen van een internationaal uniform meetsysteem.
Op 2 september van hetzelfde jaar werd hij majoor en permanent examinator voor de wiskunde aan de Koninklijke Militaire School.
Op 17 februari 1860 was hij attaché aan het Ministerie van Oorlog.
In 1861 werd hij belast met de opdracht om de Engelse, Belgische en Pruisische triangulaties met elkaar te verbinden.
Op 13 januari 1864 werd hij benoemd tot directeur van de studiedienst aan de Koninklijke Militaire School. In 1865 bezocht hij Duitse militaire scholen en bestudeerde daar de verschillende schoolsystemen.[8]
Liagre werd op 2 april 1869 gepromoveerd tot kolonel.
Op 19 maart 1869 vond hij luitenant-generaal Nerenburger dood terug in diens bureau aan de Koninklijke Militaire School. Liagre nam zijn plaats in op 8 januari 1870. Hij hield zich bezig met de methodologische en wetenschappelijke invulling van de cursussen, verhoogde het niveau van het ingangsexamen en verdedigde het universitaire niveau van de opleiding. Hij bleef commandant tot in 1879.
In 1878 was hij één van de directeurs van de kas voor weduwen en wezen van legerofficieren.
Op 5 september 1879 werd aan Liagre de functie van Minister van Oorlog aangeboden. Na de eerste keer geweigerd te hebben, aanvaarde hij het voorstel op 6 september en verliet zijn post aan de Koninklijke Miltaire School. Hij nam ontslag op 21 juni van het volgende jaar.[9]
Op 24 september 1880 vroeg hij om op pensioen te worden gesteld.
In 1880 was hij voorzitter van de Commission centrale de statistique. Hij vertegenwoordigde de regering als commissaris voor statistische werkzaamheden te Genève in 1882 en te Londen in 1885.
Hij maakte eerst deel uit en werd vervolgens voorzitter van de Conseil de perfectionnement de l'enseignement moyen.
In 1876 was hij één van de organisatoren van de Société belge de géographie. Hij werd verschillende malen tot voorzitter van deze instelling benoemd en werd erevoorzitter in 1890.
Liagre was één van de eerste die de door de koning opgerichte grote onderneming van de exploratie en civilisering van Centraal-Afrika ondersteunde.
Hij maakte ook deel uit het Belgische Nationale Comité, opgericht op 6 november 1876 met als doel om in samenwerking met de internationale commissie de uitvoering van het programma ontwikkeld in september van dat jaar door de Geografische Conferentie uit te voeren.
Liagre was lid van de Société royale des Sciences de Liège, erelid van de Société royale des sciences médicales et naturelles de Bruxelles, erelid van de Société royale de géographie d'Anvers en erelid van de Société royale de médecine publique.
In 1879 werd hij voorzitter van de Association belge de secours aux blessés.
In 1890 ontving hij van de Cercle artistique et littéraire de Bruxelles de titel van erelid.[10]
Hij was eveneens lid van buitenlandse wetenschappelijke genootschappen, waarvan de belangrijkste waren: de Académie des sciences van Turijn waarvan in 1856 corresponderend lid werd, in 1876 van de Société de géographie de Lisbonne, in 1877 van de Academie van Wenen, in 1880 van de Hongaarse Academie, in 1883 van het Nederlands genootschap, in 1884 van het genootschap van Rio de Janeiro, in 1885 van deze van Mexico en in 1887 deze van Parijs.
Hij werd in 1877 lid van de Société royale historique de la Grande-Bretagne, van de Société de topographie de France in 1883, in 1833 van de Société de statistique de Paris, in 1855 van de Académie royale des sciences de Lisbonne en in hetzelfde jaar van het Institut international de statistique.
In 1882 werd hij naar voren gedragen als de opvolger van Bruhns, de directeur van het Observatorium van Leipzig, in de hoedanigheid van lid van de permanente commissie van de Association géodésique internationale, opgericht in 1864 door generaal Bayer.
In 1890 werd hij corresponderend erelid van de Société de géographie de Madrid.
In hetzelfde jaar vertegenwoordigde hij de Belgische regering aan het Congres van het Institut de Bologne voor de introductie van een initiële meridiaan en het universeel uur.[11]
Hij overleed aan een longontsteking op 13 januari te Elsene.
Werken
In 1843 publiceerde hij anoniem een werk over kometen getiteld Trésor historique.
Aan het Observatorium stuurde hij verschillende bijdragen naar de Academie, waarin hij nieuwe methoden en middelen voorstelde om de observaties te vergemakkelijken en om de oorzaken van fouten weg te nemen.[12] De eerste, Note sur les oscillations du niveau à bulle d'air verscheen in 1844. Het jaar daarop stelde hij aan de Klasse Wetenschappen de publicatie Sur les corrections de la lunette méridienne voor. Deze werd vervolledigd met Note sur une méthode propre à faire trouver la collimation d'une lunette méridienne au moyen des observations astronomiques.
Een van deze publicaties werd in 1849 bekroond door de Academie. Het behandelde de bepaling van het uur, de lengte en de azimut in de geodesie.[13]
Hij publiceerde in 1894 in de Encyclopédie populaire, een werk over geometrische elementen.
Buiten het feit dat Liagre de fouten te wijten aan de meetinstrumenten corrigeerde, wilde hij ook de fouten opdelen gebruikmakend van waarschijnlijkheden. In het kader hiervan publiceerde hij in 1852: Sur le calcul des probabilités et la théorie des erreurs.[14] Hij herschreef dit werk in 1879 en het werd vervolledigd door Camille Peny. Een van de opgemerkte toepassingen van deze methode werd voorgesteld in de publicatie Sur la valeur la plus probable d'un côté géodésique commun à deux triangles.
Liagre publiceerde eveneens de resultaten van zijn meteorlogische en astronomische observaties aan het observatorium, via statistiek nuanceerde hij deze observaties.
Liagre verbeterde topografische instrumenten en schreef hierover verschillende publicaties.[15]
De wetenschapper schreef eveneens publicaties over verzekeringen, de weduwekas en het pensioen.[16]
Hij deed in 1853 een aantal academische presentaties over sur la pluralité des mondes[17] en op 16 december 1861 over sur la structure de l’univers.[18] In 1883 bij de inhuldiging van het standbeeld van Du Mortier, sprak hij over wetenschappelijk eer.
Hij schreef een aantal belangrijk biografische notities.
Liagre onderhield een belangrijke briefwisseling.[19]
Publicaties
- Trésor historique, s.n., 1843.
- "Sur la détermination de l'heure, de la latitude et de l'azimut au moyen des doubles passages", in Mémoires couronnés et mémoires des savants étrangers, publiés par l'Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, vol. 23, Brussel : Hayez, 1850.
- "Éléments de géométrie et de topographie", in l’Encyclopédie populaire, 1849.
- "Traité élémentaire de topographie", in l’Encyclopédie populaire, 1849.
- "Sur la valeur la plus probable d'un côté géodésique commun à deux triangles", mémoire présenté à l’Académie en 1852.
- "Note Sur la loi de répartition des hauteurs barométriques par rapport à la hauteur moyenne", in Bulletins de l’Académie royale des sciences des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1852.
- "Note Sur l'erreur probable d'un passage observé à la lunette méridienne de l'Observatoire de Bruxelles", in Bulletins de l’Académie royale des sciences des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1853.
- "Méthode pour déterminer la latitude par les observations multiples d'une étoile, faites dans le voisinage de sa plus grande élongation", in Bulletins de l’Académie royale des sciences des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1854.
- "Mémoire sur la probabilité de l'existence d'une cause d'erreur dans une observation", in Bulletins de l’Académie royale des sciences des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1855.
- "Sur l'aberration diurne en azimut et en hauteur", in Bulletins de l’Académie royale des sciences des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1855.
- "De l'influence des phases lunaires sur la pression atmosphérique", in Bulletins de l’Académie royale des sciences des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1855.
- "Problème des crépuscules", in Mémoires de l’Académie royale des sciences des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1857.
- "Sur la mesure de précision des observations méridiennes faites à l'Observatoire de Bruxelles", in Bulletins de l’Académie royale des sciences des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1857.
- "Sur les mouvements propres des étoiles et du soleil", in Bulletins de l’Académie royale des sciences des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1859.
- "Notice sur la vitesse et sur l'aberration de la lumière", présentée à l’Académie royale des sciences des lettres et des beaux-arts de Belgique en 1862.
- "Sur la mesure des distances au moyen de la stadia", in Bulletins de l’Académie royale des sciences des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1853.
- "Études expérimentales sur la stadia nivelante",Bulletins de l’Académie royale des sciences des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1854.
- "Mémoire sur l'organisation des caisses de veuve", 1853.
- "Recherches sur les pensions militaires", Brussel : Hayez, 1859.
- "Des institutions de prévoyance en général et des assurances sur la vie en particulier", Brussel : Hayez, 1862.
- Cosmographie Stellaire, Brussel: Institut national de géographie, 1884.
- Verschillende rapporten en bijdragen in de Bulletins de l’Académie royale des sciences des lettres et des beaux-arts de Belgique
Biografische notities
- "Notice sur le colonel Émile-Henri-Joseph Adan, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1883, p. 307-340.
- "Notice sur J.-B. Brasseur, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1896, p. 121-146.
- "Notice sur Jean-Charles Houzeau, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1890, p. 207-310.
- "Notice sur Jean-Charles Houzeau, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1871, p. 369-389.
Bibliografie
- LECONTE, Jacques-Robert, "Liagre (Jean-Baptiste-Joseph)", in Biographie Nationale, vol. 32, Brussel : Établissement Émile Bruylant, 1964, kol. 441-454.
- BRIALMONT, Alexis,"Notice sur Jean-Baptiste-Joseph Liagre, secretaire perpétuel de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1892, p. 323-376
- Sur le calcul des probabilités et la théorie des erreurs, Brussel : A Jamar, 1852.
Notes
- ↑ twee data werden teruggevonden: Jacques Robert Leconte vermeld in de Biographie Nationale de datum van 25 februari en Henri-Alexis Brialmont in de annuaire van de Acaémie royale 1 juli.
- ↑ LECONTE, Jacques-Robert, "Liagre (Jean-Baptiste-Joseph)", in Biographie Nationale, vol. 32, Brussel : Établissement Émile Bruylant, 1964, kol. 441.
- ↑ BRIALMONT, Alexis,"Notice sur Jean-Baptiste-Joseph Liagre, secretaire perpétuel de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1892, p. 326.
- ↑ LECONTE, Jacques-Robert, "Liagre (Jean-Baptiste-Joseph)", in Biographie Nationale, vol. 32, Brussel : Établissement Émile Bruylant, 1964, kol. 442.
- ↑ op 17 maart 1857 en tot 8 februari 1860 werd hij de assistent van Generaal Delannoy.
LECONTE, Jacques-Robert, "Liagre (Jean-Baptiste-Joseph)", in Biographie Nationale, vol. 32, Brussel : Établissement Émile Bruylant, 1964, kol. 445. - ↑ BRIALMONT, Alexis,"Notice sur Jean-Baptiste-Joseph Liagre, secretaire perpétuel de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1892, p. 368.
- ↑ LECONTE, Jacques-Robert, "Liagre (Jean-Baptiste-Joseph)", in Biographie Nationale, vol. 32, Brussel : Établissement Émile Bruylant, 1964, kol. 445.
- ↑ Hij verzamelde deze resultaten in een nota getiteld: Renseignements sur les Écoles polytechniques de Stuttgart et de Carlsruhe et les Écoles militaire du royaume de Wurtemberg et des Grands-Duchés de Baden et de Hesse.
LECONTE, Jacques-Robert, "Liagre (Jean-Baptiste-Joseph)", in Biographie Nationale, vol. 32, Brussel : Établissement Émile Bruylant, 1964, kol. 446. - ↑ BRIALMONT, Alexis,"Notice sur Jean-Baptiste-Joseph Liagre, secretaire perpétuel de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1892.
- ↑ BRIALMONT, Alexis,"Notice sur Jean-Baptiste-Joseph Liagre, secretaire perpétuel de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1892, p. 367.
- ↑ BRIALMONT, Alexis,"Notice sur Jean-Baptiste-Joseph Liagre, secretaire perpétuel de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1892, p. 371.
- ↑ BRIALMONT, Alexis,"Notice sur Jean-Baptiste-Joseph Liagre, secretaire perpétuel de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1892, p. 327.
- ↑ BRIALMONT, Alexis,"Notice sur Jean-Baptiste-Joseph Liagre, secretaire perpétuel de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1892, p. 329.
- ↑ BRIALMONT, Alexis,"Notice sur Jean-Baptiste-Joseph Liagre, secretaire perpétuel de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1892, p. 331-332.
- ↑ BRIALMONT, Alexis,"Notice sur Jean-Baptiste-Joseph Liagre, secretaire perpétuel de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1892, p. 337-338.
- ↑ BRIALMONT, Alexis,"Notice sur Jean-Baptiste-Joseph Liagre, secretaire perpétuel de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1892, p. 338-339.
- ↑ BRIALMONT, Alexis,"Notice sur Jean-Baptiste-Joseph Liagre, secretaire perpétuel de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1892, p. 341-344.
- ↑ BRIALMONT, Alexis,"Notice sur Jean-Baptiste-Joseph Liagre, secretaire perpétuel de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1892, p. 344-345.
- ↑ enkele brieven werden gereproduceerd in "Notice sur Jean-Baptiste-Joseph Liagre, secretaire perpétuel de l’Académie, van p. 352 tot 356.