Massart, Jean Baptiste (1865-1925)
Plantkundige, geboren op 7 maart 1865 in Etterbeek en overleden op 16 augustus 1925 in Houx.
Massart heette officieel 'Massar'.[1].
Biografie
Jeugd en opleiding
Massart groeide op in Etterbeek, in en rond de kleine kamerplantenkwekerij van zijn ouders. Het gezin behoorde tot de bescheiden middenklasse. De jonge Massart volgde middelbaar onderwijs aan de plaatselijke gemeenschapsschool. Via bemiddeling van één van zijn leraren kon hij echter overstappen naar een hoger jaar van de humaniora van het Sint-Michielscollege (huidig Sint-Jan Bergmanscollege). Met zijn kennis van Latijn en Grieks op zak kon hij zich nadien zonder probleem aan de Faculteit Wetenschappen van de Universiteit van Brussel inschrijven. Hij was op dit moment slechts vijftien jaar.
De onverwacht vroege dood van zijn vader dwong de kersverse student echter zijn studies te staken en de familiezaak over te nemen. Zijn uitlaatklep in deze periode was een zelf ingericht huislaboratoriumpje, waar hij microscopische observaties en kleine experimenten uitvoerde. Na enkele jaren aan het hoofd van het familiebedrijf besliste Massart in 1884, op aanraden van een familievriend om toch zijn studies terug op te nemen. Hij bleef ondertussen ook actief in het familiebedrijf. In 1887 promoveerde hij tot doctor in de natuurwetenschappen met specialisatie plantkunde.
Vooroorlogse carrière: hoogleraar, conservator en ontdekkingsreiziger
Na het behalen van zijn doctoraat vatte Massart onmiddellijk een nieuwe opleiding aan, dit keer aan de Geneeskundefaculteit. Zijn tweede doctoraatstitel volgde in 1891. Hierna ging hij gedurende één jaar als assistent aan de geneeskundefaculteit aan de slag. In 1892 vroeg hoogleraar Leo Errera hem om hem bij zijn onderzoek en onderwijs te assisteren. In Errera's Institut Botanique stond Massart drie jaar lang in voor de praktische oefeningen en de begeleiding van onderzoekers. Hierna was hij nog twee jaar repetitor. In 1897 bevorderde het Brussels universiteitsbestuur Massart tot hoogleraar.
Vanaf het begin van zijn carrière was Massarts botanisch onderzoek toegespitst op plantengeografie. In tegenstelling tot het onderzoek naar de Belgische flora stond deze studie van de geografische verspreiding van gewassen, de samenstelling en de definiëring van de verschillende Belgische florale regio's (vegetaties) nog in een beginstadium. Massart verkoos bovendien de vrije natuur boven de goed uitgeruste laboratoria van het Institut Botanique als site van onderzoek en studie. De jonge vorser behoorde daarmee tot een nieuw soort natuurwetenschappers die, nu opnieuw, stelden dat biologische laboratoriumstudie zonder veldwerk niet compleet kon zijn.[2] Massart hechtte ook in zijn onderwijs belang aan veldwerk. Om de twee weken ondernam hij met zijn studenten - onder wie Josephine Wéry - een verzamelexpeditie in een bepaalde regio van het land.[3] Het laboratorium werd door Massart náár het veld gebracht: samen met zijn oud-studiegenoot en collega Auguste Lameere stelde hij een mobiele laboratoriumkit voor de universiteit samen, waarmee zij het hele land doorkruisten. Ook het fototoestel vormde een belangrijk instrument bij hun onderzoek.
Lameere was ook Massarts voornaamste bondgenoot bij excursies buiten de landsgrenzen. In de zomer van 1897 trokken de twee wetenschappers door de Zwitserse Walliser Alpen. Hun bevindingen over de plaatselijke fauna en flora bundelden ze in La dissémination des plantes alpines (1898). Een reis naar de Sahara, opnieuw in het gezelschap van Lameere, volgde in 1898. Zijn klimatologische en biogegografische observaties schreef Massart neer in Un voyage botanique du Sahara (1898). Omdat hij zijn wetenschappelijke horizon verder wilde verruimen, scheepte de jonge hoogleraar vervolgens in als arts aan boord van een schip dat islamitische pelgrims van Djeddah naar Indonesië terugbracht. Hij pende zijn verslag neer in Medecin pour hadji (1896). Op Java verbleef hij enige tijd aan het laboratorium van Buitenzorg en ondernam hij een botanische verzamelexpeditie. De rijke oogst aan plantenstalen droeg hij over aan de Rijksplantentuin en het Botanisch Instituut van de Brusselse universiteit. [4] Massart zou zijn leven lang blijven reizen. Nog in 1922 trok hij samen met Raymond Bouillenne, Paul Brien, Paul Vincent Ledoux en Albert Edouard Navez naar Brazilië om onder meer botanisch materiaal te verzamelen. De resultaten van deze reis werden gepubliceerd in: Une mission biologique au Brésil (1929). Onmiddellijk daarna ging hij in op de uitnodiging van Amerikaanse universiteiten om door de Verenigde Staten te reizen en verschillende wetenschappers te ontmoeten.
Doordat de financiële middelen van de Brusselse universiteit zeer beperkt waren, nam Massart vanaf 1902 naast zijn hoogleraarschap ook de functie van conservator aan de Rijksplantentuin op. Hij was er verantwoordelijk voor de buitentuinen, de koude serres en de orangerie. Daarnaast richtte hij een aantal onderzoeksstations in België op, onder meer in Francorchamps en Koksijde. Hier werden lokale plantensoorten bestudeerd en vergeleken. Ook dit was een manier om het laboratorium naar het veld te brengen. In 1905, bij het overlijden van Errera nam Massart diens cursussen over. Hij werd eveneens tot directeur van het Botanisch Instituut aangesteld. De werklast noodzaakte hem zijn tweede functie, in de Plantentuin, op te zeggen.
Eerste Wereldoorlog: verzet en vlucht
Tijdens de Eerste Wereldoorlog staakte Massart zijn wetenschappelijk werk, omdat hij, zo vond hij, niet afzijdig kon blijven. Zijn bittere verontwaardiging over de bezetting werd nog versterkt toen Duitse collega-wetenschappers in oktober 1914 hun manifest Aufruf an die Kulturwelt publiceerden. Massart begon met het aanleggen van een omvangrijke collectie van Duitse documenten en propagandateksten die de leugenachtigheid en de wreedheid van de bezetter moesten bewijzen. Begin juli 1915 kwam hij daardoor in moeilijkheden. Hij vluchtte en slaagde erin om met valse papieren zichzelf, zijn echtgenote, kinderen en zijn bronnenverzameling het land uit te krijgen, naar Nederland. Via Engeland kwam het gezin ten slotte in Frankrijk terecht, waar het zich vestigde in Antibes. Gedurende die periode werkte Massart aan het laboratorium van de agronoom Georges Poirault. Hij bestudeerde er vooral de seizoensverschillen en hun invloed op de flora van de Cote d’Azur en België, in het bijzonder op ontkiemingen. Hij doceerde ook cursussen aan het Parijse Museum voor Natuurhistorie en gaf gratis les als leraar Engels aan het plaatselijk college. Ook werkte hij mee aan de Belgische clandestiene pers. Hij schreef verschillende pamfletten waaronder: Comment les Belges résistent à la domination allemande (1916) en Le chiffon de papier (1917). Ondertussen stond de woning van het gezin doorlopend open voor frontverpleegsters die op adem wilden komen.
Na de wapenstilstand keerde Massart terug naar de Universiteit van Brussel, en hernam zijn botanische observaties. In het bijzonder bestudeerde hij het fascinerende herstel van de natuur in het zwaargetroffen gebied rond de IJzer, waar hij de struggle for life in al zijn heftigheid meende te zien voltrekken. De bioloog installeerde hiervoor een laboratorium in Nieuwpoort. Het resultaat van zijn opzoekingen en observaties bundelde hij in de publicatie La Biologie des Inondations de l'Yser et la flore des ruines de Nieuport (1920). Daarnaast richtte hij voor de ULB een experimentele tuin op in Oudergem in het Zoniënwoud. Deze tuin, die de naam 'Jardin botanique expérimental Jean Massart' kreeg, was op het moment van zijn overlijden onafgewerkt. De tuin bestaat vandaag nog steeds.
Massart werd op 4 juni 1904 verkozen tot corresponderend lid van de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique en tot effectief lid op 10 juni 1911. In 1925 werd hij tot bestuurder van de Klasse Wetenschappen verkozen. Hij maakte daarnaast deel uit van de administratieve raad van het genootschap Les Naturalistes belges. Ook was hij lid en een tijdlang voorzitter van de Société royale de botanique de Belgique. Hij was laureaat van de Tienjaarlijkse prijs van de Belgische Regering voor Plantkundige Wetenschappen voor de periode 1899-1908.
Natuurengagement
Het was wellicht onder invloed van zijn intense biogeografisch onderzoek en zijn focus op veldwerk dat Massart een bijzonder natuurengagement ontwikkelde. Al in de jaren 1890 pleitte hij voor de bescherming van de natuur. België behoorde op dit moment tot de meest geïndustrialiseerde en verstedelijkte landen van de wereld. Groene ruimte stond er steeds meer onder druk. Kritiek op deze nefaste ontwikkelingen kwam er vooral vanuit artistieke en literair intellectuele hoek. Vertegenwoordigers van deze groepen aagden er soms in via lokale volksvertegenwoordigers een bepaalde klacht het parlementair halfrond binnen te loodsen. In de vroege twintigste eeuw betraden ook steeds meer Belgische biologen, waaronder Charles Bommer en Léon Frédéricq, het debat, zij met een eigen, wetenschappelijk pleidooi. Hierbij wezen zij vooral op het cruciale belang van ongerepte natuur voor hun onderzoek. Zonder dit was kennisverwerving onmogelijk, zo luidde het.
Massart was dus niet de enige die in deze periode een lans brak voor de natuur. Wel was hij de eerste die een concreet en realistisch programma voor natuurbescherming in België uittekende, dat bovendien het lokale niveau oversteeg. De oprichting van verschillende soorten natuurreservaten in diverse regio's van het land was daarbij Massarts opmerkelijkste eis. Hij werd daarbij geïnspireerd door de campagnes voor de oprichting van nationale parken in andere landen, zoals de Verenigde Staten in de jaren 1870. In zijn rijk geïllustreerde Pour la protection de la nature (1912) lichtte de wetenschapper-activist onder meer dit voorstel toe. [5] Naar aanleiding van deze publicatie riep Massart in een lezing voor de Klasse Wetenschappen Academie zijn collega's op om de teloorgang van natuurgebied voor onderzoek aan te klagen. In 1912 stichtte hij bovendienn de Ligue belge pour la protection de la nature, waartoe onder andere ook zijn vriend Lameere, Hector Leboucq en Frédéricq toetraden. Massart leverde ook later belangrijke bijdragen aan de Belgische en internationale natuurbescherming. Zo zetelde hij vanaf 1912 een tijdlang in de afdelingen Landschappen van de Koninklijke Commissie voor de Monumenten.[6] In 1921 lanceerde de ecologist avant la lettre nog een grootschalige oproep aan leden van de Touring Club de Belgique en de Société royale de botanique de Belgique om aan de Commissie voor Monumenten voorstellen voor te creëren natuurreservaten te doen. Ondanks herhaaldelijke oproepen kwam een eerste natuurreservaat in België er pas in 1957.
Werken
Massart heeft heel wat publicaties over uiteenlopende onderwerpen op zijn naam staan. In het begin van zijn carrière lag de nadruk daarbij vooral op fysiologie en de pathologie. Massart deed onder meer onderzoek naar de doorstroming van witte bloedlichaampjes doorheen de bloedvaatwanden.[7] Nadat hij in het Botanische Instituut van de Universiteit van Brussel aan de slag was gegaan, heroriënteerd Massart zich naar plantkunde. Samen met Errera onderstreepte Massart het belang van mutaties in het evolutionaire mechanisme.[8]
In Massarts botanisch onderzoek stond het systematisch in kaart brengen van de Belgische vegetatie centraal. Samen met zijn plantentuincollega Bommer publiceerde hij het tweedelige Les aspects de la végétation en Belgique (1908 en 1912), een werk tal van foto’s en platen op groot formaat bevatte.[9] Het waren vooral de kuststreken en alluviale vlakten die Massarts wetenschappelijke belangstelling wekten. Hij publiceerde hierover al in 1893 de bijdrage Biologie de la végétation du littoral belge. In 1910 ten slotte liet Massart, naar aanleiding van het Derde Internationaal Botanisch Congres zijn synthesewerk Esquisse de la Géographie botanique de la Belgique verschijnen. Hij beschreef hierin de verdeling van de vegetatie in ons land in functie van factoren zoals milieu, bodem en klimaat.
Aan de Rijksplantentuin verscheen van zijn hand onder meer: Notice sur la serre des plantes grasses au Jardin botanique de l'Etat.
Wetenschapssociologie
Samen met de socialistische politicus Emile Vandervelde deed Massart onderzoek naar "organisch" en "sociaal" parasitisme.[10] Hij schreef in 1897 samen met Jean Demoor en Vandervelde verder over dit onderwerp: L'evolution régressive en biologie et en sociologie. Het boek was een poging om biologische wetten op de maatschappelijke evolutie toe te passen. Hun stelling was dat de samenleving een organisme is en het organisme een cellenstaat.[11]
Natuurbescherming
Massart was (één van de) eerste Belgische wetenschapper(s) die vanaf het midden van de jaren 1890 voor natuurbescherming pleitte. In 1895-6 deed hij dit in een notitie over de Javaanse wouden.[12] In 1912 volgde zijn “Protection de la nature”, uitgegeven naar aanleiding van het vijftigjarig bestaan van de Société royale de botanique de Belgique, waarin hij zich onder meer voor de oprichting van natuurreservaten uitsprak. In het werk lijstte Massart, op basis van het wetenschappelijk onderzoek naar vegetaties dat hij doorheen de jaren had verricht, 75 natuursites op die volgens hem beschermd moesten worden. Daarbij besteedde hij niet alleen aandacht aan botanisch waardevolle sites, maar ook aan zoölogisch, geografisch, geologisch en archeologisch unieke of representatieve gebieden. De vele pittoreske of monumentale landschapsfoto’s in het werk laten nochtans zien dat voor de auteur naast wetenschappelijke argumenten ook esthetische genoegens een rol speelden in zijn pleidooi. De natuur was een levend monument, én bovendien een getuige van het verleden.[13] Verder stelde Massart in zijn publicatie ook een aantal eenvoudige maatregelen voor, zoals een verbod op het snijden van plaggen voor verbranding, de beperking van het droogleggen van moerassige gronden en het strafbaar maken van de uitroeiing van bedreigde diersoorten zoals de raaf. Massarts boek werd in de daaropvolgende decennia een referentiepunt voor de Belgische “natuuractivistische” wetenschappers.
Cursussen
Tussen 1922 en 1924 publiceerde Massart Eléments de Biologie Générale et de Botanique, een geïllustreerde synthese van zijn cursussen die hij doceerde in de voorbereidende kandidaturen geneeskunde en natuurkunde.
Educatieve publicaties
De hoogleraar publiceerde ook het werk Un jardin botanique pour les écoles moyennes, waarin hij het belang verdedigde van het aanleggen van een botanische tuin in scholen. Hij beschreef de meest essentiële planten voor zo'n botanische tuin.
Publicaties
- Lijst met publicaties in: Marchal, E., "Jean Massart", in: Annuaire ARB, 141-158.
Een groot aantal publicaties van Massart en ook een aantal brieven zijn via de catalogus Lib.Ugent online raadpleegbaar gemaakt (geraadpleegd 30/06/2015).
Bibliografie
- Etterbeek, Burgerlijke stand, Geb., Afk., Huw., Ovl. 1861-1865, akte 39, gedigitaliseerd op Zoekakten.nl, geraadpleegd op 16/01/2018 (met dank aan H. Bovens).
- "Le patriotisme d'un savant belge", in: Le Belge indépendant, s.n. 1919, 25 januari, geraadpleegd op 7/08/2018.
- Brussel, Burgerlijke stand, Huwelijken jan-maart, jul... Geboorten jan-maart 1898, akte 2063, gedigitaliseerd op Familysearch.org, geraadpleegd op 16/01/2018 (met dank aan H. Bovens).
- Marchal, E., "Jean Massart", in: Annuaire ARB, 1927, Brussel, 69-140.
- Marchal, E., "Jean Massart 1865-1925", in: Bulletin de la Société Royale de Botanique de Belgique, 59 (1926), nr. 1, 7-10.
- Stockmans, François, "Jean Massart", in: Biographie Nationale, vol. 38, 561-569.
- Stockmans, François, "Jean Massart", in: Florilège des sciences en Belgique, 1968, 705-726.
- Raf de Bont en Rajesh Heynickx, "Landscapes of nostalgia: Biologists and Literary Intellectuals Protecting Belgium's 'Wilderness'", in: Environment and History, 18 (2012), nr. 2 , 237-260.
- Denaeyer-De Smet, Simone (e.a.), "Jean Massart: Pionnier de la conservation de la nature en Belgique", in: Dan Gafta en John Akeroyd (red.), Nature conservation: Concepts and practices, Berlijn, 2006, 26-45.
- Notteboom, Bruno, "De verborgen ideologie van Jean Massart. Vertogen over landschap en (anti)stedelijkheid in België in het begin van de twintigste eeuw", in: Tijdschrift voor stadsgeschiedenis, 1 (2006), 51-68.
- Stynen, Andreas, "Vaderlandse weelde op de kaart gezet. Belgische botanici, wetenschappelijke ijver en nationale motieven", in: Bijdragen en mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 121 (2006), 680-710.
Nota’s
- ↑ De schrijfwijze 'Massar' wordt aangehouden op zijn geboorteakte en huwelijksakte. Die laatste ondertekende hij echter zelf met 'Massart'. Ook Jean-Baptistes vader schreef 'Massar'. Met dank aan H. Bovens
- ↑ Robert Kohler, Landscapes and labscapes. Exploring the lab-field border in biology, Chicago, 2002, 23-59.
- ↑ Wéry bundelde hun observaties in het verslag Excursions scientifiques (Géographie, géologie, botanique et zoologie) organisées par l'extension de l'Université libre de Bruxelles et dirigées par M. le professeur Jean Massart, Brussel, 1908 en 1913.
- ↑ Poncelet, Marc & Nicolaï, Henri & Delhal, Jacques & Symoens, Jean-Jacques, "De overzeese wetenschappen", In:Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, p. 263.
- ↑ Lawalrée, André, "De plantkunde", in: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, 250.
- ↑ Raf de Bont en Rajesh Heynickx, "Landscapes of nostalgia: Biologists and Literary Intellectuals Protecting Belgium's 'Wilderness'", in: Environment and History, 18 (2012), nr. 2 , 237-260.
- ↑ Halleux, Robert, "Naar de kern van het leven: de biologie", in: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, p. 298.
- ↑ Tentoonstellingsbrochure, "De evolutietheorie van Darwin, de sensatie van de 19de eeuw", "Darwin in de collecties van de Koninklijke Bibliotheek", georganiseerd door het Nationaal Centrum voor de geschiedenis van de Wetenschap, 19.
- ↑ Deel 1 is online raadpleegbaar via Lib.Ugent. Lawalrée, André, "De plantkunde", in: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia, 2001, vol. 2, 250.
- ↑ Wils, Kaat, "De sociologie", in Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, 313.
- ↑ VANPAEMEL, Geert, "De darwinistische revolutie", in Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, 266.
- ↑ "Notes javanaises: protection des fôrets", in: Revue de l'Université de Bruxelles, 1 (1895-1896), 257-263.
- ↑ Voor een bespreking van deze mengeling van esthetische, historisch-archivalische en wetenschappelijke motieven bij wetenschappelijke natuuractivisten zie Raf de Bont en Rajesh Heynickx, "Landscapes of nostalgia”, 247-253.