Maus, Michel-Henri-Joseph (1808-1893)
Ingenieur, geboren te Namen op 22 oktober 1808 en overleden te Elsene op 11 juli 1893.
Biografie
Michel-Henri-Joseph Maus werd geboren te Namen op 22 oktober 1808 in een familie oorspronkelijk afkomstig uit Stolberg.
Hij begon zijn studies aan het Atheneum van Namen en assisteerde François Cauchy bij het lesgeven. Deze laatste zal een belangrijke invloed uitoefenen op zijn toekomstige carrière.[1]
In 1827 trad hij als mijnexploitant toe tot de Société de Luxembourg en hij werd belast met het onderzoek naar steenzout (haliet). Tegelijkertijd bereidde hij zich voor op zijn examens voor ingenieur en slaagde hiervoor. In 1830 werd hij belast met het onderzoek voor het maken van een bedding voor het Kanaal Maas-Moezel. In 1833 was zijn onderzoek afgerond, het project werd echter opgegeven. Maus werd vervolgens directeur van een steenkoolmijn in de regio Luik. Hier werd hij geconfronteerd met drainage problemen en hij maakte gebruik van een stoommachine om een pomp te bedienen voor het ontwateren van de mijn.[2]
Deze eerste ervaring met de stoommachine, waarvan het gebruik in volle expansie was, moedigde hem aan om te solliciteren aan de Spoorwegen. Ondersteund door John Cockerill, diende hij hiervoor een verzoek in bij Pierre Simons en Gustave-Nicolas-Joseph De Ridder.[3] Hij trad in dienst op 1 maart 1835 en hij participeerde aan de oprichting van het spoornetwerk. Hij hield zich bezig met de verlenging van de sporen naar Luik en hij vond een oplossing voor het 110 meter hoogteverschil tussen Luik en Ans. Hij was de uitvinder van twee grote stoommachines die hielpen bij het overbruggen van het hoogteverschil. Op 1 mei 1842 werd de verbinding tussen Brussel en Luik afgewerkt. Het hellend vlak van Luik werd een plek van interesse voor Europese ingenieurs.
Hij werd gedetacheerd door de Belgische regering om de mogelijkheid voor zo’n hellend vlak voor het verlaten van de Loire-vallei uit te zoeken. Hij vertrok op 30 augustus 1842 naar Orléans.
In juli 1845 engageerde Karel-Albert de koning van Piëmont-Sardinië, Maus voor het zoeken van een oplossing om de spoorlijn door de Alpen te trekken. Hij werd ook gevraagd om mogelijke oplossingen te onderzoeken om Genua, Turijn en Chambéry met elkaar te verbinden. Maus suggereerde om een tunnel te graven onder Fréjus tussen Bardonecchia en Modane. Hij was eveneens de uitvinder van een hydraulische machine om de werken te versnellen.[4] De verbinding tussen Turijn en Chambéry werd op 5 jaar gerealiseerd, het budget was echter gelimiteerd en werd tijdens de oorlog tegen Oostenrijk zelfs ingetrokken. Maus werd benoemd tot ere-inspecteur van het Koninklijke Geniecorps en Ridder in de Orde van Sint-Mauritius en Sint-Lazarus.
Maus stelde het plan op voor de dokken van de haven van Genua. In november 1853 werd de spoorlijn tussen Turijn en Genova afgewerkt. Maus vroeg aan Italië de toestemming om zich terug te trekken uit het project. Op 18 december 1853 werd hij bedankt voor bewezen diensten en gepromoveerd tot Commandeur in de Orde van Sint-Mauritius en Sint-Lazarus. Hij keerde in oktober 1854 terug naar België. Hij werd op beschikbaar geplaatst na twee derde van zijn behandeling ontvangen te hebben.[5]
Hij sloeg het aanbod van het Luxemburgse Ministerie van Spoorwegen af en wijdde zich aan het maken van verschillende studies.
Op 15 november 1857 trad hij terug in dienst en werd eerst naar Hasselt en vervolgens naar Bergen gestuurd. In 1864 verwierf hij in Brussel een functie. Hij werd belast met de studie voor de sanering van de Zenne en vervolgens van de Dijle en de Schelde.
Hij werd op 16 december 1846 benoemd tot corresponderend lid van Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles en effectief lid op 15 december 1864. Hij was in 1877 directeur van de Klasse Wetenschappen.
Op het einde van de jaren 1850 werd hij door burgemeester Anspach aangesproken om een oplossing te zoeken voor de aanvoer van drinkbaar water naar de stad Brussel.
Op 10 maart 1866 werden hij en Sernberg geconsulteerd voor de constructie van een brug over de Rijn in Bazel.
In 1868 werd hij benoemd tot inspecteur-generaal van Bruggen en Wegen. Hij zette zijn onderzoek verder naar het gebruik van machines om handenarbeid te verlichten.
Hij werd opnieuw geconsulteerd door de stad Brussel en was voorzitter van een commissie die de ravage aangericht door buiktyfus moest indijken. Hij presenteerde zijn conclusies en de noodzakelijke werken die moesten gebeuren voor de sanering van de stad.[6]
Hij werd benoemd tot directeur bruggen, wegen en mijnen. Het jaar daarop werd hij geconsulteerd over het feit dat het kanaal Brussel-Charleroi te ondiep werd. Hij bedacht een zwevende lift om de boten te transporteren, dit voorstel werd echter verworpen. Er werd gekozen voor de uitbreiding van de geboorde tunnel in de buurt van Seneffe. De studie van Maus werd in Duitsland gebruikt voor de werken voor het kanaal van de Rijn naar de Eems.
De wetenschapper deed een studie naar de nodige faciliteiten om te werken aan de stormvloedkeringen van St. Marie en Oosterweel om de toegang tot de haven te verbeteren. Zijn advies werd opnieuw niet gebruikt, maar het werd wel toegepast door de steden Amsterdam en Hamburg voor het verbeteren van de toegang naar de haven en vervolgens voor het beheer van het stroomgebied van de Wezer. [7]
Maus was gekant tegen de bouw van het Centrumkanaal. Hij hekelde de hoge kosten van het werk. Ondanks zijn advies ging de regering toch van start met het project. In 1885 gaf Maus zijn ontslag, waarbij hij gezondheidsproblemen als rede aangaf.
Hij was lid van de jury’s van de Wereldtentoonstellingen van Wenen (1873), Brussel (1876) en Parijs (1878).
Koning Leopold verhief de afstammelingen van Maus in de adelstand en bracht hierdoor nationale hulde aan Maus.
In 1841 trouwde hij met Fanny Dutreux en ze hadden samen twee kinderen.[8]
Hij overleed op 11 juli 1893 aan een verkoudheid.
Werken
Maus lag aan de basis van een hele reeks uitvindingen.
Hij was de uitvinder van een aquaduct dat de doorgang van de boten door de sluizen vereenvoudigde. Tijdens het doorsluizen vloeide het water weg via de boeg. Op deze manier werd de weerstand en de wrijving tussen het schip en de sluis verminderd.[9] Deze uitvinding werd gebruikt vanaf 1858.
In 1873 plaatste hij ook gescharnierde dammen.[10]
Maus stelde zijn publicaties over verschillende onderwerpen voor aan de leden van de Academie. Hij schreef onder meer over luchtschepen, het elektro-magnetisch kompas, de telefoon, de dynamo, de kilometerteller, de electriciteit en de grafische voorstelling van natuurlijke fenomenen.
In 1875 op basis van de sterftetabellen gepubliceerd door Ad. Quetelet, berekende hij het bedrag dat door de kas werd overgemaakt aan de weduwen en wezen van overleden functionarissen.[11]
Publicaties
- Met Vaux, "Rapport sur l'Appareil de M. Jacquemet, tendant à prévenir les explosions des chaudières à vapeur", uitgesproken in de Commission des procédés nouveaux, 1844.
- Met Vaux en Chandelon, "Rapport sur l'analyse des diverses espèces de houilles propres à la fabrication du coke", uitgesproken in de Commission des procédés nouveaux, 1844.
- "Rapport sur la conservation des bois", gepresenteerd in de Commission des procédés nouveaux, 1844.
- Met A. BELPAIRE, Rapport sur le chemin de fer atmosphérique de Kingstown à Dal-key, 1845.
- Rapport sur les études du chemin de fer de Chambéry à Turin, et de la machine proposée pour exécuter le tunnel des Alpes entre Modane et Bardonnèche, Turijn, 1849-1850.
- Projet des travaux d'assainissement de la Senne et de Bruxelles, 30 maart 1865.
- Note sur le système de halage de M. F. Bauquié.
- Notice sur la vie et les ouvrages de M. J. Gonot, ingénieur en chef, directeur de la première direction des mines.
- Nouveau système de construction dans l'air comprimé, avec une machine remplaçant les maçons, 29 december 1875.
- Verschillende rapporten en publicaties in de tijdschriften van de Académie royale de Belgique.[12]
Bibliografie
- BRIALMONT, Alexis, "Notice sur Michel-Henri-Joseph Maus", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1895, p. 247-294.
- LEDERER, André, "Maus (Michel-Henri-Joseph)", in Biographie Nationale, vol. 39, Brussel : Établissements Émile Bruylant, 1976, kol. 668-677.
Nota's
- ↑ LEDERER, André, "Maus (Michel-Henri-Joseph)", in Biographie Nationale, vol. 39, Brussel : Établissements Émile Bruylant, 1976, kol. 668.
- ↑ BRIALMONT, Alexis, "Notice sur Michel-Henri-Joseph Maus", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1895, p. 249.
- ↑ LEDERER, André, "Maus (Michel-Henri-Joseph)", in Biographie Nationale, vol. 39, Brussel : Établissements Émile Bruylant, 1976, kol. 669.
- ↑ BRIALMONT, Alexis, "Notice sur Michel-Henri-Joseph Maus", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1895, p. 251.
- ↑ LEDERER, André, "Maus (Michel-Henri-Joseph)", in Biographie Nationale, vol. 39, Brussel : Établissements Émile Bruylant, 1976, kol. 673.
- ↑ BRIALMONT, Alexis, "Notice sur Michel-Henri-Joseph Maus", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1895, p. 265.
- ↑ LEDERER, André, "Maus (Michel-Henri-Joseph)", in Biographie Nationale, vol. 39, Brussel : Établissements Émile Bruylant, 1976, kol. 676.
- ↑ BRIALMONT, Alexis, "Notice sur Michel-Henri-Joseph Maus", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1895, p. 291.
- ↑ BRIALMONT, Alexis, "Notice sur Michel-Henri-Joseph Maus", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1895, p. 257.
- ↑ BRIALMONT, Alexis, "Notice sur Michel-Henri-Joseph Maus", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1895, p. 258.
- ↑ BRIALMONT, Alexis, "Notice sur Michel-Henri-Joseph Maus", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1895, p. 271.
- ↑ BRIALMONT, Alexis, "Notice sur Michel-Henri-Joseph Maus", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1895, p. 292-293.