Difference between revisions of "Gilson, Gustave (1859-1944)"

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
(Biografie)
m (Werken)
Line 24: Line 24:
  
 
Vanaf 1928 leidde Gilson samen met [[Grégoire, Victor Marie Théodore Joseph (1870-1938)|Victor Grégoire]]  het wetenschappelijk tijdschrift ''[[La Cellule]]''. Het tijdschrift was opgericht door [[Carnoy, Jean-Baptiste (1836-1899)| Jean-Baptiste Carnoy]].<ref> Martens, Pierre, [http://www2.academieroyale.be/academie/documents/FichierPDFBiographieNationaleTome2093.pdf "Victor Grégoire"], in: ''Biographie nationale'', vol. 34, kol. 430.</ref><br/>
 
Vanaf 1928 leidde Gilson samen met [[Grégoire, Victor Marie Théodore Joseph (1870-1938)|Victor Grégoire]]  het wetenschappelijk tijdschrift ''[[La Cellule]]''. Het tijdschrift was opgericht door [[Carnoy, Jean-Baptiste (1836-1899)| Jean-Baptiste Carnoy]].<ref> Martens, Pierre, [http://www2.academieroyale.be/academie/documents/FichierPDFBiographieNationaleTome2093.pdf "Victor Grégoire"], in: ''Biographie nationale'', vol. 34, kol. 430.</ref><br/>
<br/>
 
  
 
===Publicaties===
 
===Publicaties===

Revision as of 16:46, 5 December 2016

Bioloog, geboren op 12 juli 1859 te Watermaal-Bosvoorde, overleden te Herent op 1 januari 1944.
Publiek domein, op Wikimedia Commons


Biografie

Gustave Gilson studeert vanaf 1878 geneeskunde aan de Katholieke Universiteit te Leuven, maar raakt onder de indruk van de opkomende trend naar wetenschappelijk laboratoriumonderzoek. Onder invloed van Jean-Baptiste Carnoy oriënteert hij zich naar de natuurwetenschappen. Nog voor zijn doctoraat in de natuurwetenschappen (1883) werkt hij als assistent bij Carnoy, maar ook bij de zoöloog Pierre-Joseph Van Beneden, van wie hij ook een deel van het onderwijs overneemt. In 1886 wordt hij geaggregeerd professor, twee jaar later buitengewoon hoogleraar en in 1890 gewoon hoogleraar.

Lange tijd blijft Gilson betrokken in beide laboratoria, enerzijds het laboratorium voor embryologie dat naast het laboratorium van Carnoy in het Pauscollege is gevestigd, anderzijds het laboratorium voor dierkunde, paleontologie en vergelijkende anatomie van Van Beneden in het Premonstreitcollege. Met Carnoy sticht hij in 1884 het tijdschrift La Cellule. Bij het overlijden van Van Beneden in 1894 neemt Gilson zijn onderwijs over. Hij reorganiseert ook de door Van Beneden aangelegde natuurhistorische collecties. Bij het overlijden van Carnoy in 1899 komt Gilson ook aan het hoofd te staan van het Instituut voor Celbiologie, dat voortaan het Carnoy Instituut wordt genoemd. Gilson zal ook de leiding van La Cellule op zich nemen. In de loop van zijn carrière zal Gilson zijn uitgebreide onderwijsopdracht langzaamaan afbouwen. Na de eerste wereldoorlog omvat zijn onderwijs nog uitsluitend dierkunde en vergelijkende anatomie.

Vanaf 1896 raakt hij steeds meer betrokken bij het onderzoek van de zee. Hij verblijft aan de mariene stations in Napels en Roscoff. In 1897 maakt hij een grote expeditie naar Polynesië en de Fidji eilanden. Drie jaar later verschijnt zijn eerste publicatie op het gebied van de oceanografie: Exploration de la mer sur les côtes de la Belgique en 1899. Dit werk vormde niet alleen de eerste stap naar een systematisch onderzoek van de zee, maar was ook een voorbeeld van interdisciplinaire aanpak. Gilson bestudeerde niet alleen de biologische, maar ook de fysische, chemische en sedimentologische aspecten. Hij bakende het zuidelijke deel van de Noordzee af als studiedomein en noemde het de Mer Flamande. Gilson vond in zijn Leuvense college Alphonse Meunier, die onder meer het onderzoeksmateriaal van de expeditie van de Belgica in 1907 determineerde, een geestesgenoot.

Voor zijn marien onderzoek werkt hij in Oostende in het zee-aquarium, vanaf 1914 in een oesterkwekerij. Gilson koopt ook zelf een boot en richtte het tijdschrift Travaux de la Station de recherches relatives à la pêche maritime à Ostende op. Laboratorium en tijdschrift overleven de Eerste Wereldoorlog niet. In 1925 kan een nieuw marien station in Oostende worden opgericht.

In 1903 wordt Gilson door de Belgische overheid afgevaardigd naar de International Council for the Exploration of the Sea, een organisatie die zich bezighield met de visserij-problematiek in de Noordzee.

Gustave Gilson (1859-1944) in zijn laboratorium. Schilderij van Jos. Damien en Anne Rutten uit 1936.

Gilson specialiseerde zich in verschillende disciplines gedurende zijn carrière: leer van de cellen, dierkunde en tenslotte de zeewetenschappen.
In 1909 volgt Gustave Gilson Édouard Dupont als directeur van het Koninklijk Natuurhistorisch Museum. In Leuven wordt zijn onderwijs gedeeltelijk overgenomen door Paul Debaisieux. Als directeur van het Museum ijvert Gilson voor een meer actieve rol van de instelling, in het bijzonder gericht op de exploratie van het nationale grondgebied. Zijn aandacht ging wel heel speciaal uit naar de mariene biologie, waarbij andere disciplines in het Museum enigszins verwaarloosd werden. Na zijn pensionering in 1925 bleef Gilson tot aan zijn dood het Zeewetenschappelijk Instituut van het Museum leiden.

Werken

Hij was een pionier van het oceanografisch onderzoek in België.[1] Hij maakte een uitgebreide studie van de zee-organismen uit de Zuidelijke Noordzee in relatie met hun milieu. Vissen en de effecten van de visserij op vispopulaties vormden vaak het onderwerp van zijn onderzoek. Ook een populaire gids over de vissen die men kon aantreffen langs onze kust of in de vismijnen, behoort tot zijn oeuvre. Vanaf 1927 stond hij als directeur aan het hoofd van het Zeewetenschappelijk Instituut, een marien onderzoekscentrum waarvan hij zelf bij de overheid de oprichting had beijverd.

Vanaf 1928 leidde Gilson samen met Victor Grégoire het wetenschappelijk tijdschrift La Cellule. Het tijdschrift was opgericht door Jean-Baptiste Carnoy.[2]

Publicaties

Lijst met publicaties in:
DEBAISIEUX, P., "La carrière scientifique de Gustave Gilson", La Cellule, vol. XLV, 1936-1937, pp. i-xx.
VAN STRAELEN, Victor, "Gustave Gilson (1859-1944). Notice biographique avec liste bibliographique", Bulletin du Musée d'Histoire Naturelle de Belgique, XXIV (1948) 1, p. 1-21.

  • "Exploration de la mer sur les côtes de la Belgique en 1899," Mémoires du Musée Royal d'Histoire Naturelle de Belgique = Verhandelingen van het Koninklijk Natuurhistorisch Museum van België, I(2). Polleunis & Ceuterick: Bruxelles, 81.
  • Le musée d’histoire naturelle moderne; Sa mission, son organisation, ses droits (Brussel 1914)


Bibliografie


Notes

  1. Walter Decleir, Nicole Podoor en Geert Vanpaemel, "Twee eeuwen mariene biologie in België," Tijdschrift voor de Geschiedenis van de Geneeskunde, Natuurwetenschappen, Wiskunde en Techniek, 13 (1991) 66-82; André Capart, "Naissance de l'océanographie en Belgique. Un précurseur : le professeur Gustave Gilson (1859-1944)," in Bulletin Inst. océanogr. Monaco, N° spécial 2, p. 311-316 (1968); Marc Poncelet, Henri Nicolaï, Jacques Delhal, Jean-Jacques Symoens, "De overzeese wetenschappen" in Robert Halleux et al. (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België, 1815-2000, vol 2, Brussel, Dexia/La Renaissance du Livre, 2001, p. 260.
  2. Martens, Pierre, "Victor Grégoire", in: Biographie nationale, vol. 34, kol. 430.