Meridiaanlijn van Quetelet in Mechelen

From Bestor_NL
Revision as of 13:34, 8 June 2016 by Bestor (talk | contribs) (Locatie)
Jump to: navigation, search
[ FR]
Bron: ‘De mijlpaal’, op: Standbeelden.be, geraadpleegd op 5/06/2016.

Meridiaanlijn, vervaardigd door Adolphe Quetelet in 1838, in Mechelen.


Zie ook:


Voorstelling

Vandaag is van de meridiaanlijn van Quetelet zelf weinig meer te terug te vinden. De in de bodem gegrifte lijn is verdwenen. De 6,4 meter hoge mijlpaal, die op de ware middag zijn schaduw op de lijn afwierp, kan men vandaag nog op het plein voor het station kan bewonderen, een tiental meter verwijderd van de plek waar hij als meridiaanwijzer fungeerde. Het arduinen monument met spitse metalen punt is er geplaatst op een sokkel bestaande uit vier granieten colonnes van elk vijf meter. Ter herinnering aan de functie die de mijlpaal als meridiaanzonnewijzer vervulde, heeft men op het plein koperen plaatjes op de grond aangebracht die de stand van de schaduw van de mijlpaal op het moment van de zomer- en de winterzonnewende markeren.


Historiek

De astronoom Adolphe Quetelet vervaardigde deze meridiaanlijn op vraag van de overheid (koninklijk besluit van februari 1836). De aanleg ervan maakte deel uit van een grootschalig inrichtingsproject van maar liefst 41 geplande meridiaanlijnen op verschillende plaatsen in het land – waarvan Quetelet er uiteindelijk tien aanlegde. De overheid wilde met dit project de variaties in de tijdsopgave op verschillende plekken in het land harmoniseren. Steden en dorpen hanteerden op dit moment namelijk allemaal een eigen tijdsbepaling. Dat maakte dat het uur tussen verschillende plekken in België tot soms wel tot 25 minuten uiteenliep. De meridiaanlijnen van Quetelet maakten het heel gemakkelijk om het moment van de zonnemiddag voor die plek af te lezen. Via berekening of vergelijking in concordantietabellen kon men zo het middelbare uur op deze plek en in andere steden precies te weten komen.

Adolphe Quetelet was op het moment van zijn meridiaanopdracht ook directeur van de zopas opgerichte Koninklijke Sterrenwacht


Het was de uitbouw van het Belgische spoornetwerk (vanaf 1835) die de harmonisering plots urgent maakte. Ongelijke tijden maakten het namelijk onmogelijk om de treinen “op tijd” te laten rijden. Dat was vervelend, maar vooral levensgevaarlijk op die trajecten waar treinen in beide richtingen hetzelfde spoor gebruikten, en men dus moest weten of de tegenligger al voorbij was.


Het koninklijk besluit stipuleerde dat Quetelet voorrang moest geven aan steden die aan de spoorwegen lagen. Zoals Mechelen, dat in die tijd het knooppunt van het Belgisch spoornetwerk was. Als zonnewijzer voor zijn meridiaanlijn koos Quetelet de Mechelse spoorwegenmijlpaal uit. Die mijlpaal was in 1835 opgericht als nulpunt van de Belgische spoorwegen. Het was de bedoeling geweest om van hieruit alle afstanden voor de treinverbindingen uit te zetten. Maar door de verplaatsing ervan enkele jaren later was zijn nut komen te vervallen. Met zijn spitse punt leek de mijlpaal, aldus de Brusselse astronoom, als het ware gemaakt om als zonnewijzer te dienen. Niet een lichtvlek uit een oculus, maar wel een schaduw zou dan de middaglijn passeren.


In september 1838 waren alle voorbereidende werken afgerond: achter de mijlpaal sterkte zich nu een rij blauwsteentegels met een breedte van 50 centimeter uit, en dat over een lengte van 21 meter. Quetelet bracht ten slotte in het midden van de tegels een min of meer noord-zuid gerichte lijn aan. Het is niet duidelijk in welk materiaal, waarschijnlijk ging het om een koperen strip.


Al enkele jaren na de aanleg van de meridiaanlijn werd het hele systeem nochtans overbodig. Treinbestuurders namen een klok mee op de trein. En de telegraaf maakte het vanaf 1840 mogelijk om heel snel het juiste uur door te seinen. De meridiaanlijn raakte dus buiten gebruik. Met de verplaatsing van de mijlpaal in 1878 verloren de meridiaanlijn en mijlpaal definitief hun functie als tijdmeetinstrument. In 1980, ter gelegenheid van 150 jaar België, kwam de mijlpaal na vele omzwervingen ten slotte terecht op de plek waar men hem vandaag nog steeds kan bewonderen: het plein voor het station van Mechelen. Hier staat hij opnieuw op zijn punt nul. In 1998, bij de herinrichting van het plein, werd hij bovendien op vier kolommen gehesen, zodat de mijlpaal nu boven zijn omgeving uittorent. Ook de functie die de mijlpaal als zonnewijzer vervulde, is in herinnering gebracht: op de zomer- en de winterzonnewende valt de schaduw van de top van de mijlpaal op twee koperen plaatjes die op het plein zijn aangebracht.


Locatie

Bij de keuze van een geschikte locatie voor de Mechelse meridiaanlijn dacht Quetelet in eerste instantie aan de Sint-Rombouts kathedraal, zoals hij eerder al bij de al bestaande meridiaanlijnen van onder meer Brussel, Dendermonde en Antwerpen had gedaan. Deze waren allemaal in kerkgebouwen ondergebracht. Omdat de Mechelse kathedraal echter slecht georiënteerd was, verviel deze optie al snel. Ook had Quetelet ondertussen geconstateerd dat kerken vaak rond de middag voor publiek gesloten waren. De Brusselse astronoom koos daarom voor een andere aanpak. In de plaats van een oculus dat een lichtvlek op de meridiaan zou projecteren gaf hij de voorkeur aan de omgekeerde techniek, met schaduw. De in onbruik geraakte Mechelse spoorwegenmijlpaal leek hem daarvoor ideaal. De minister liet Quetelet weten akkoord te zijn met zijn keuze, maar vroeg zich toch af of de locatie toegankelijk genoeg was om ook onder het brede publiek het gebruik van de meridiaanlijn te laten ingang vinden. Blijkbaar zag Quetelet, die voor dit argument nochtans gevoelig was, geen probleem. Enige tijd later was de meridiaanlijn een feit. Vooral bij de latere lijnen, onder meer in Lier, Brugge en Oostende zou Quetelet het liefst gebruik van schaduw in open ruimten.


Bibliografie