Gloesener, Michel (1794-1876)

From Bestor_NL
Revision as of 08:02, 11 August 2021 by Bestor (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to: navigation, search
Gloesener.jpg

Natuurkundige en professor aan de Universiteit van Luik, geboren te Haut-Charage (Groot-Hertogdom Luxemburg) op 4 maart 1794 en overleden te Luik op 11 juli 1876.


Biografie

Michel Gloesener groeide op in het Groot-Hertogdom Luxemburg, als zoon van Jean-Nicolas Gloesener en Elisabeth Lichtfus. De jonge Gloesener begon zijn schoolcarrière bij een privé-leraar, de abt Rodesch. Nadien volgde hij les aan het College van Luxemburg en verdiepte zich verder in de wiskunde bij professor Lesage in Metz. Hij ging eveneens naar het Gymnasium van Trier.[1] In 1818 begon Gloesener aan een doctoraatsopleiding in de natuurkunde en de wiskunde aan de Universiteit van Luik. Tussen februari 1823 en oktober 1824 woonde Gloesener in Parijs om zijn opleiding te vervolledigen. De jongeman volgde les van verschillende professoren aan het College van Frankrijk, aan de Sorbonne, aan het Conservatoire des Arts et Métiers, aan het Parijse Observatorium en aan de Ecole Polytechnique.


Op 6 oktober 1824 werd Gloesener benoemd tot lector aan de Rijksuniversiteit van Leuven. Hij was hier de assistent van Jean-Ferdinand Sentelet[2] en hij nam de lessen over van professor Franz Goebel, die als rector was aangesteld. Het jaar daarop werd Gloesener professor aan het Filosofisch College. Hij werd er belast met de cursussen natuurkunde, astronomie, scheikunde, wiskunde, mechanica, botanica en filosofie. Hij behield deze leeropdracht tot de afschaffing van dit College in januari 1830. Op 26 januari 1826 werd Gloesener tot buitengewoon hoogleraar gepromoveerd. Hij was eveneens verantwoordelijk voor de aankoop van wetenschappelijke instrumenten voor het kabinet natuurkunde. In 1828 trouwde hij met Marie-Barbe-Elisabeth Muller.


Gloesener maakte deel uit van de beweging «Tot Nut van 't Algemeen», een goed doel, gesticht in Nederland in 1783, dat onderwijs voor de armen bevorderde door het openen van gratis openbare bibliotheken, het verzamelen van fondsen, het opzetten van spaarkassen en het geven van cursussen.[3]


De Belgische opstand van 1830 veroorzaakte deining in het universitair landschap: de wetenschapsfaculteiten van Leuven en Gent werden opgeheven. Enkel Luik behield zijn faculteit. Het nieuwe Belgische bestuur verzocht Gloesener echter om aan te blijven, maar dan als hoogleraar aan de Luikse universiteit. Zijn beëdiging volgde in het begin van het schooljaar 1830-1831. Gloesener werd aanvankelijk belast met de cursus mineralogie, tot deze vervolgens aan André Dumont werd toevertrouwd. Hij werd daarop aangesteld voor de cursussen theoretische en experimentele natuurkunde.[4] Vanaf 1835 doceerde hij de uitgebreide cursussen astronomie en hemelmechanica. Hij was van 1835 tot 1836 academisch secretaris en het jaar daarop werd hij gewoon hoogleraar. In 1842 doceerde hij industriële fysica. Van 1846 tot 1847 was Gloesener rector van de Luikse universiteit. Hij werd in 1860 toegelaten tot het emeritaat, maar hij bleef de cursus wiskundige natuurkunde doceren tot aan zijn overlijden in 1876.


In april 1835 participeerde Gloesener aan de oprichting van de Société royale des Sciences de Liège. De mede-oprichters van dit genootschap waren de wiskundigen Jean-Baptiste Brasseur en Jean-François Lemaire, de artsen Jean-Charles Delvaux de Fenffe, Philippe-Charles Schmerling en Vincent Fohmam, de geoloog André Dumont, de scheikundige Philippe-Adolphe Lesoine en de ingenieur Gaspard-Michel Pagani.[5] Op 25 maart 1842, na de heroprichting van het in 1835 ontbonden genootschap, werd hij hiervan tot voorzitter benoemd.


Gedurende zijn hele loopbaan, was hij betrokken bij het verrijken van de collectie instrumenten van het kabinet natuurkunde. Hij werd op 15 december 1856 benoemd tot corresponderend lid van de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles, effectief lid op 15 december 1864 en in 1876 was hij voorzitter van de Klasse Wetenschappen. In 1874 sleepte hij met zijn onderzoek de Vijfjaarlijkse prijs van de Belgische Regering voor Wis- en Natuurkundige wetenschappen voor de periode 1869-1873 in de wacht. Gloesener was aanwezig op de wereldtentoonstellingen van Parijs in 1855, deze van Londen in 1862 en deze van 1867 te Parijs, waar hij een twintigtal apparaten voorstelde: een telegraaf met naald en toetsenbord, klokken, een chronograaf en een door hem uitgevonden bliksemafleider. In juli 1871 richtte Gloesener de Manufacture belge d'Appareils électriques op. Deze onderneming commercialiseerde elektrische klokken, bliksemafleiders, telegrafen met het Wheatstone systeem en morse telegrafen. In 1875 werd de fabriek belast met de installatie van een elektrische horloge in het station van Charleroi. In 1878 sloot de fabriek.[6]


Werken

Vanaf zijn aankomst aan de Universiteit van Luik, presenteerde Gloesener een publicatie als antwoord op een vraag, achtereenvolgens over de algebra, de botanica, de scheikunde en het elektromagnetisme. Dit laatste artikel was in strijd met de ideeën van de Universiteit van Luik in deze periode. Gloesener bleef zijn ideeën rond Ampère verdedigen tijdens zijn inaugurale speech in februari 1823 voor het bekomen van zijn promotie tot doctor in de wetenschappen.[7]


Ter gelegenheid van de publicatie van het eerste deel van de Mémoires van de Société des sciences de Liège publiceerde Gloesener hierin een belangrijk artikel over de door hem ontworpen elektromagnetische apparaten. Hij maakte bij het doceren gebruik van didactisch materiaal. Zijn eerste uitvinding dateert van 1835 en werd de Pan-electro-magneticum genoemd, het had tot doel de wederzijdse interactie van een stroomvoerende geleider en een magneet of van twee stroomdraden aan te tonen.


In 1837 construeerde hij het horizontaal molentje: een weekijzeren kern was omwonden met een koperdraad waarvan de uiteinden in een kwikbad waren ondergedompeld. Het kwikbad bestond uit twee compartimenten, verbonden met de tegenstelde polen van een batterij. De stroom door de koperdraad maakt de weekijzeren kern magnetisch zodat die zich richt volgens het magnetische veld van de aarde. Tijdens die beweging komen de stroomdraden echter terecht in het andere compartiment van het kwikbad zodat de polariteit van de magneet omkeert.[8]


In 1860 plaatste hij op vraag van de Luikse overheid een netwerk van elektrische klokken doorheen de stad.[9]


Publicaties

  • "Mémoire (couronné) en réponse à la question de mathématiques du concours universitaire : Ut calculi litteraris seu algebraici theoria, principiis è sola arithmetica et signorum natura petilis, missa quantitatum positivarum et negativarum seorsim existentium absurdà distinctione superstruatur. Dein aequatio generalis, cùm primi, tum secundi gradus resolvatur, discutiaturque ita, utvaria solutionum genera, puta negativarum, etc., curantur, verus et genuinus Carum sensus, ratioque iis in analysi utendi explicentur, aptisque exemplis illustrentur", in Annales Academiae Leodiensis, vol. 2, 1818-1819.
  • "Mémoire (couronné) en réponse à In question de botanique du concours universitaire : Quaeritur et diversarum opinionum de fabricâ usuque vasorum plantarum enumeratio chronologica, et quae sit harum opinionum optima expositio", in Annales Academiae Leodiensis, vol. 3, 1819-1820.
  • "Mémoire (couronné) en réponse à la question de chimie du concours universitaire : Exponatur theoria attractionis molecularis seu affinitatis chemicae", in Annales Academiae Leodiensis, vol. 4, 1820-1821.
  • "Dissertatio inaugnlaris physica : De identitate fluidi electrici, et magnetici, deducta ex theoriâ a clar. Ampère propositâ (20 février 1823)", in Annales Academiae Leodiensis, vol. 5, 1822-1823.
  • "Oratio de vera scientias Physicas excolendi methodo et vero illarum studii fine (26 janvier 1826)", in Annales Academiae Lovanii, vol. 1, 1825-1826
  • "Notice sur l'action réciproque entre un courant électrique et des aiguilles d'acier non aimantées", in Correspondance mathématique et physique, vol. 6, Brussel, 1830.
  • "Mémoire sur quelques appareils électro-magnétiques el leur emploi", in Mémoire de la société royale des sciences de Liège, Luik, 1843.
  • Résumé d'un cours de physique expérimentale, onafgewerkte publicatie. Luik: Oudart, 1845.
  • "Notice sur deux petits appareils propres à changer la direction des courants électriques", in Mémoire de la société royale des sciences de Liège, vol. 2, Luik, 1843.
  • "Mémoire sur la réfraction", in Mémoire de la société royale des sciences de Liège, Luik, 1846.
  • "De l'influence de l'étude de la physique sur le bien-être de l'humanité". (Speech uitgesproken tijdens zijn afscheid als rector, in de Academische zaal van de Universiteit van Luik op 12 oktober 1847.) Luik, 1847.
  • "Note sur la construction d'horloges et de télégraphes magnétiques— Horloge électrique sans pile. — Nouveau transmetteur dans les télégraphes avec les lettres alphabétiques. — Transmetteur simultané de mêmes dépêches dans deux ou même dans plusieurs directions différentes. — Suppression du ressort à boudin dans les horloges électriques et dans les télégraphes", in Comptes rendus de l'Académie des sciences de Paris, Parijs, 1848, p. 366-368.
  • "Recherches sur la télégraphie électrique", in Mémoire de la société royale des sciences de Liège, Luik, 1853.
  • "Analyse sommaire des recherches sur la télégraphie électrique", in Mémoire de la société royale des sciences de Liège, Luik, 1853.
  • "Sur les appareils télégraphiques exposés à Paris en 1855", in La Science, Parijs, 1855.
  • "Réclamation de priorité sur des perfectionnements apportés aux horloges électriques", 1856 (in deze periode verschenen in verschillende tijdschriften).
  • "Rapport sur un nouveau système de télégraphie électrique applicable aux chemins de fer, par M. Çauderai", in Journal des travaux de l'Académie nationale de Paris, Parijs, 1857.
  • "Télégraphe à aiguille perfectionné", in Revue, universelle des Mines, Luik, 1857.
  • "Mémoire sur un nouveau chronoscope et sur l'application du renversement du courant voltaïque dans les horloges, les télégraphes avec lettres, dans les relais et les translateurs des télégraphes à écrire et en général dans toutes les applications du courant électrique", in Rapport officiel sur le 33 e Congrès des naturalistes allemands, Bonn, 1859.
  • "Rapport sur une horloge électro-moteur", in Journal des travaux de l'Académie nationale de Paris, Parijs, 1858.
  • "Description d'un transmetteur pour télégraphe à écrire à renversement du courant, permettant d'écrire avec une ou deux plumes soit alternativement, soit simultanément, en en combinant le jeu", in Cosmos, Parijs, 1859.
  • "Description de deux nouveaux chronoscopes électriques", in Comptes rendus de l'Académie des sciences de Paris, Parijs, 1860.
  • "Traité général des applications de l'électricité", Parijs en Luik : Noblet, 1861.
  • "Liste explicative détaillée des appareils électriques exposés par l'auteur à l'Exposition universelle de Paris en 1867", Luik, 1867.
  • "De l'importance du principe du renversement alternatif du courant dans les électro-aimants. De sa théorie et de ses applications scientifiques et industrielles. Avantage du système à armature aimantée", Luik : Desoer, 1868.
  • "Rapport présenté au collège des bourgmestre et échevins de la ville de Liége sur le service des horloges électriques à Liége", Luik : Vaillant-Carmanne, 1870.
  • "Études sur l'électro-dynamique et l'électro-magnétisme". Brussel, 1873
  • "Liste de 248 appareils ou instruments appartenant aux différentes branches de la physique et notamment à l'électricité t à l'électromagnétisme", Parijs, 1874.
  • Hij stelde verschillende artikels, rapporten en bijdragen op in de Bulletin de l’Académie Royale des Sciences et des Belles-Lettres en in de Annuaire van dit instituut.


Bibliografie

  • ARENDT, K., "Porträt-Galerie hervorragender Persönlichkeiten aus der Geschichte des Luxemburger Landes", Luxemburg, 1972
  • BLUM, M., "Bibliographie luxembourgeoise ou Catalogue raisonné de tous les ouvrages ou travaux littéraires publiés par des Luxembourgeois ou dans le grand-duché actuel de Luxembourg", vol. 1, Munich, s.d, p. 344-347.
  • FISCHBACH, H, "Genealogische Notizen über die Familien Gloesener und Knepper", s.l.n.d.
  • FOLIE, François, "Notice sur Michel Gloesener, membre de l’Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1878, p. 277-344.
  • GLODEN, A., "Un éminent physicien luxembourgeois, Michel Gloesener (1794-1876)", in Bulletin de la Société des Naturalistes luxembourgeois, vol. 54, 1949, p. 255-257.
  • "Gloesener (Michel)", in LE ROY, Alphonse, Liber memorialis, l’université de Liége depuis sa fondation, Luik: imprimerie de J.-G. Carmanne, 1869, kol. 666-695.
  • TOMSIN, Philippe, "Michel Gloesener et les débuts des recherches sur l'électromagnétisme en Belgique", in Scientiarum Historia, vol. 24, n° 2, 1998, p. 145-188.
  • TOMSIN, Philippe, "Michel Gloesener et les débuts de l'enseignement de l'électricité à l'Université de Liège", in Cinquième Congrès de l'Association des Cercles francophones d'histoire et d'archéologie de Belgique, Herbeumont, Actes, vol. 2, Namen, s.d. [2000], p. 424- 431.
  • TOMSIN, Philippe, "Gloesener, (Michel)", in Nouvelle Biographie Nationale, vol. 8, p. 173-176.
  • TOMSIN, Philippe, "Un fonds privé d’archives inédites, relatives au physicien luxembourgeois Michel Gloesener", in Hémecht. Revue d’histoire luxembourgeoise - Zeitschrift für Luxemburger Geschichte, vol. 66, n° 2, 2014, p. 155-171.
  • "Notices biographiques et bibliographiques, Académie royale de Belgique", Brussel, 1875, p. 40-44.
  • "Université de Liège. Séance solennelle du 20 décembre 1876. Derniers honneurs rendus à M. Michel Gloesener", Luik, 1877.


Noten

  1. "Gloesener (Michel)", in Alphonse Le Roy, Liber memorialis, l’université de Liége depuis sa fondation, Luik: imprimerie de J.-G. Carmanne, 1869, kol. 667. Biograaf Philippe Tomsin stelt in zijn artikel deze gegevens in twijfels, omdat hij geen enkel document terugvond dat deze informatie kon ondersteunen. Tomsin, "Gloesener, (Michel)", in: Nouvelle Biographie Nationale, vol. 8, 173.
  2. Geert Vanpaemel, "De natuurkunde", in: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, 128.
  3. Tomsin, "Gloesener, (Michel)", 174.
  4. Vanpaemel, "De natuurkunde", in: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, 132.
  5. Tomsin, "Gloesener, (Michel)", 174.
  6. Vanpaemel, "De natuurkunde", in:Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, 132.
  7. Tomsin, "Gloesener, (Michel)", 173.
  8. Vanpaemel, "De natuurkunde", in: Robert Halleux, Geert Vanpaemel, Jan Vandersmissen en Andrée Despy-Meyer (red.), Geschiedenis van de wetenschappen in België 1815-2000, Brussel: Dexia/La Renaissance du livre, 2001, vol. 1, 132.
  9. Tomsin, "Gloesener, (Michel)", 174.