De Marbaix, Alphonse (1825-1899)
Veearts en agronoom, geboren op 21 juni 1825 in Wavre en gestorven op 4 augustus 1899 in Meerhout. Vader van Henri De Marbaix.
Biografie
Alphonse De Marbaix werd geboren in Waver. Zijn vader, Thomas De Marbaix, was een rijke hereboer die de jonge Alphonse al snel betrok bij de exploitatie van zijn landbouwgronden. De Marbaix' wetenschappelijke interesse bracht hem ertoe om in 1847 aan de Rijksveeartsenijschool van Kuregem te gaan studeren. [1] De Marbaix specialiseerde zich verder in Utrecht, waar hij ook Nederlands leerde. In 1852 ging hij als repetitor in de Rijksveeartsenijschool aan de slag. Hij publiceerde hij over anatomie in tijdschriften als de Annales de médécine vétérinaire de Bruxelles en het Journal d'Agriculture. In 1853, na het oplopen van een ernstige bloedvergiftiging na het dissecteren van een paardenkadaver, gaf hij noodgedwongen zijn positie aan het Rijksveeartsenij-instituut op. Op vraag van de eigenares van de Ossestalhoeve in Eindhout als exploitatiebeheerder aan de slag. Zijn moderne experimenteel-wetenschappelijke technieken die hij op de arme Kempische zandgrond toepaste, leverden succes op en wekten de belangstelling van landbouwers en landbouwwetenschappers.[2] Hij leerde de plaatselijke landbouwers de innovaties aan en trad op als gratis veearts voor het dorp. Toen in 1878 het Landbouwinstituut aan de Universiteit van Leuven werd gesticht, kreeg De Marbaix met de steun van zijn oude Kuregemse leermeester A. Thiernesse de leerstoel voor toegepaste zoölogie en zoötechnie. Zijn overtuiging, dat landbouwkundigen niet alleen wetenschappelijke vernieuwing, maar ook morele waarden en het christelijk geloof naar het platteland hadden uit te dragen, paste goed in het programma van het landbouwinstituut. De Marbaix pleitte ook steeds voor zoveel mogelijk praktijkgerichtheid in de lessen.
De Marbaix bouwde in Eindhout ook een politieke carrière voor de katholieke partij uit. In 1861 trad hij tot de gemeenteraad toe en drie jaar later tot het schepencollege In 1867 werd hij tot burgemeester van Eindhout verkozen. Vanaf 1878 zetelde De Marbaix bovendien in de Antwerpse provincieraad voor het kanton Mol. Hij verdedigde er de plaatselijke belangen en volgde vooral de landbouwaangelegenheden op. In 1888 nam De Marbaix na een ruzie ontslag als burgemeester. Hij verliet bovendien Eindhout en vestigde zich in het naburige Meerhout, geboorteplaats van zijn echtgenote. De te zware combinatie van zijn beheerderschap in Eindhout met zijn professoraat in Leuven speelde waarschijnlijk ook in die beslissing mee. In 1899 overleed Alphonse De Marbaix in Meerhout op 74-jarige leeftijd.
De Marbaix was lid van de Hoge Landbouwraad en een kernfiguur van de Société royale centrale d'agriculture de Belgique, waarvan hij ook ere-vice-voorzitter werd. Hij was betrokken bij de stichting van de Association pour la fondation de stations agricoles en Belgique in 1871 en zetelde vanaf dan in de administratieve commissie van deze vereniging. Lid was hij vanaf 1892 ook van de surveillantiecommissie van de Rijksveeartsenijschool van Kuregem. Het jaar nadien werd hij corresponderend lid van de Académie royale de médecine de Belgique. De Marbaix ontving in 1889 het Eerste klas Burgerlijk Kruis voor Dienstanciënniteit en werd in 1898 tot Officier in de Leopoldsorde benoemd. De landbouwfaculteit van de Université Catholique de Louvain (Louvain-la-Neuve) noemde haar proefcentrum in Corroy-le-Grand naar Alphonse De Marbaix.
Bibliografie
- Biografische notitie De Marbaix, Alphonse (1825-1899) op Odis-databank. Zie ook voor bronnenoverzicht en gegevens van burgerlijke staat
- Woestenborghs, B., Hermans, R. en Segers, Y., In het spoor van Demeter. Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen K.U.Leuven, 1878-2003, Leuven, 2005.