Leplae, Edmond (1868-1941)

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
Logo de l'IRSAC

Voluit: Leplae, Edmond-Victor-Georges-Marie-Ghislain.
Agronoom, hoogleraar en (koloniaal) ambtenaar, geboren op 13 september 1868 in Furnes en gestorven op 2 februari 1941 in Leuven.


Biografie

Edmond Leplae studeerde in 1891 af als landbouwingenieur aan de Landbouwschool van Leuven. Het jaar nadien werd hij er tot tijdelijke vervanger voor de cursus entomologie aangesteld. In 1894 kreeg hij een vaste benoeming als docent van landbouwtechniek. Vier jaar later werd hij tot gewoon hoogleraar landbouweconomie en bijzondere teelten gepromoveerd. Hij doceerde in de loop der jaren nog tal van andere vakken. Leplae zette zich in het bijzonder in voor de ontwikkeling van het technisch karakter van de landbouwkundige opleiding. Met hem kreeg het landbouwinstituut bovendien een meer internationale oriëntering: de hoogleraar ondernam een groot aantal studiereizen en schoolreizen met studenten naar de buurlanden, de Verenigde Staten, Brazilië, de Britse en Nederlandse koloniën en het Afrikaanse continent. Hij legde enorme natuurkundige collecties aan die hij mettertijd aan het instituut schonk. Leplae was op de eerste plaats een fervent promotor van de tropische landbouwwetenschap. Al in 1896 gaf hij lessen in koloniale landbouw aan toekomstige missionarissen. In 1903 werd op zijn instigatie een aanvullend opleidingsjaar tot koloniaal landbouwagronoom aan het lesprogramma van het instituut toegevoegd. Leplae werd in de wetenschappelijke wereld een toonaangevend figuur inzake koloniale landbouwkunde.


Omwille van zijn expertise werd Leplae in 1910, na de overname van de kolonie Congo door de Belgische overheid, tot directeur-generaal van de Landbouwdienst van het ministerie van Koloniën benoemd. Leplae’s ambtenarencarrière was eerder al, in 1885, aan het ministerie van Landbouw begonnen: hij had toen een aantal jaren als rijksagronoom in West-Vlaanderen gestationeerd. Zijn nieuwe post, dit keer in de hoge ambtenarij, betekende een bijzondere promotie. Hij kreeg nu de volle vrijheid om volgens zijn eigen opvattingen de Belgische koloniale landbouwstructuur uit te tekenen, ter vervanging van de exploitatie van wilde rubber die onder Leopold II had bestaan. In de daaropvolgende 23 jaar bouwde Leplae een succesvol landbouwbeleid uit, waarin hij wetenschap inzette in het opdrijven van het economisch rendement van de kolonie. Het beleid was onder meer op grootschalige plantages en vanaf 1917 ook op verplichte landbouwculturen en dwangarbeid gebaseerd. Deze gedwongen inschakeling in een van overheidswege opgelegd landbouwsysteem was op het moment van zijn invoering al gecontesteerd. Het belette Leplae niet om, onder het mom van een 'educatief project', met de uitbouw ervan door te gaan.[1] Leplae introduceerde ook de grootschalige teelt van koffie, palm en vooral het lucratieve katoen. Hij pleitte bovendien, tegen vele critici in, voor de grootschalige ontbossing van het tropisch woud. De oprichting van het Nationaal Instituut voor landbouwstudie in Belgisch-Congo (NILCO), met zijn netwerk van onderzoeksstations in belangrijke landbouw- of veeteeltregio’s, betekende het hoogtepunt van Leplae’s carrière als directeur-generaal.


Leplae bleef naast zijn koloniaal ambtenaarschap ook zijn lesgevende functies aan het Leuvens Landbouwinstituut onderhouden. In 1939 werd hij tot het emeritaat toegelaten. Leplae had verschillende lidmaatschappen op zijn naam staan: hij maakte deel uit van de Hogere Landbouwraad en vanaf 1929 van de Institut royal Colonial. Hij was vice-voorzitter van de Société royale centrale d'agriculture de Belgique en van verschillende internationale landbouwgerelateerde organisaties. Hij zetelde in 1899, samen met zijn collega August Theunis, in de eerste raad van bestuur van het Aan- en Verkoopvennootschap (huidig Aveve). In 1933 werd Leplae Grootofficier in de Kroonorde geslagen.


Publicaties

  • Leplae was een veelschrijver die rond een waaier aan thema’s publiceerde, meestal wetenschappelijk, soms polemiek. Een volledigheid nastrevende publicatielijst verscheen na zijn dood in Bulletin des séances de l’Institut royal Colonial belge, 17 (1946), I, 153-165.
  • Oprichter van het Bulletin agricole du Congo belge in 1910
  • Medeoprichter en redactiesecretaris van Revue agronomique in 1892


Bibliografie


Noten

  1. De gehate dwingelandij in de landbouw gaf in de periode van de onafhankelijkheid het ontstaan aan een grote strijdbaarheid in rurale gebieden.